DINSDAG 10 JULI 1934.
331
Rechtstoestand gemeentepersoneel.
(Verweij e.a.)
Het eerste argument, dat geldt -voor de instelling van een
plaatselijk scheidsgerecht, is, dat beide partijen invloed
kunnen uitoefenen op de samenstelling er van, hetgeen ten
goede kan komen aan het vertrouwen, dat beide partijen
in de objectiviteit van de uitspraak moeten hebben.
In de tweede plaats kan bij de benoeming van de leden
van een plaatselijk scheidsgerecht meer gelet worden op de
speciale kennis, die het te benoemen lid van de plaatselijke
omstandigheden heeft dan bij de samenstelling van de
ambtenarengerechten het geval kan zijn.
Het derde argument is de tijdbesparing. In het geheele
land zijn 7 ambtenarengerechten, waarheen alle zaken worden
verwezen, die het personeel van het Rijk, de provinciën en
de gemeenten betreffen. Indien men bedenkt, dat erin ons land
1078 gemeenten zijn, kan men aannemen, dat er weieens
vertraging zal ontstaan. Bij de afhandeling der zaken kan
een groote achterstand bij de ambtenarengerechten ontstaan.
In de vierde plaats kan een scheidsgerecht een opgelegde
straf intrekken en een andere straf voorstellen. Ben ambte
narengerecht kan alleen het aangevallen besluit vernietigen,
waarna het bevoegde gezag opnieuw straf kan opleggen,
waartegen opnieuw beroep openstaat. Het is theoretisch
mogelijk, dat een procedure zoo vaak kan worden herhaald
als er straffen in de reglementen bepaald zijn.
In de vijfde plaats opent een scheidsgerecht de mogelijk
heid, ook den arbeidscontractanten een beroepsinstantie te
geven, wat vooral van belang is in de gevallen, waarin zij
zich niet tot den burgerlijken rechter kunnen wenden, met
name in de gevallen van disciplinaire straffen.
In de zesde plaats kan een scheidsgerecht meer met de
billijkheid rekening houJen, terwijl een ambtenarengerecht
zich meer houdt aan de letter van de wet. Deze stelling is
gebaseerd op de practische ervaring van personen, die over
deze zaak oordeelen kunnen. Het is niet denkbeeldig, dat de
ambtenarengerechten zich uitsluitend zullen houden aan de
letter van de wet en daardoor bij de strafoplegging in strijd
komen met de billijkheid, die bij een scheidsgerecht meer
tot haar recht zal komen. Spreker kan zich niet voorstellen,
dat men tegen instelling van een scheidsgerecht als bezwaar
kan aanvoeren, zooals het College doet, dat men dan moet
overgaan tot regeling van samenstelling en bevoegdheid van
dat scheidsgerecht bij verordening, wanneer door instelling
van zoodanig scheidsgerecht de regeling beter wordt. Ook voor
het tweede bezwaar van het College tegen sprekers voorstel,
dat het dan personen zal moeten aanwijzen, geschikt en bereid
om deel uit te maken van zoo'n scheidsgerecht, kan spreker
niet veel eerbied hebben, in het bijzonder in een stad als Leiden,
als er één gemeente is in Nederland, waar men met gemak
personen zal kunnen vinden, in staat en bereid deel uit te
maken van een scheidsgerecht, dan is het Leiden. Dat argu
ment maakt op spreker weinig indruk.
Een derde bezwaar van het College is, dat aan de leden
van het scheidsgerecht en aan te hooren getuigen en deskun
digen een geldelijke vergoeding zal moeten worden gegeven.
Spreker laat in het midden of het noodzakelijk is een geldelijke
vergoeding toe te kennen aan leden van een scheidsgerecht,
maar acht het overdreven dit als motief aan te voeren voor
niet-instelling van een scheidsgerecht; dit zou de gemeente
toch niet kapitalen kosten; wanneer het nu eens ƒ100.of
200.zou kosten en daardoor zou de regeling beter zijn,
dan is dat geldelijk bezwaar toch in hooge mate overdreven.
Het ambtenarengerecht, dat het College dan wil, pleegt
trouwens overdag te vergaderen; daaraan zijn niet minder
kosten verbonden; dan zal men den getuigen reis- en verblijf
kosten moeten vergoeden; die zal men bij een plaatselijk
scheidsgerecht kunnen uitsparen, door 's avonds te vergaderen,
Dit financieele bezwaar acht spreker al zeer ondergeschikt,
zooal niet geheel ongegrond.
Ben vierde bezwaar is, dat lokalen en personeel ter beschik
king van het scheidsgerecht zullen moeten worden gestel I.
Op het oogenblik is dat toch ook al zoo.
Op het oogenblik kunnen de Algemeene Ambtenaren
Commissie eu de Algemeene Werklieden Commissie ook van
een lokaal gebruik maken en daarom kan men dit niet als
een bezwaar aanvoeren tegen een zaak, die op zichzelf goed is.
Spreker vindt de geopperde bezwaren eenigszins overdreven
en althans niet steekhoudend genoeg om hem de overtuiging,
dat een plaatselijk scheidsgerecht meer bestaansrecht heeft
dan een ambtenarengerecht, te ontnemen.
De heer Wilmer heeft met eenige zijner geestverwanten
vele van de talrijke amendementen ingediend, maar zou het
betreuren, indien door het groote aantal amendementen het
feit werd verduisterd, dat de voorgestelde verordening, die
de rechtspositie van de ambtenaren en werklieden regelt,
een model van een verordening mag worden genoemd. Al
Rechtstoestand gemeentepersoneel.
(Wilmer e.a
zou deze verordening geen enkele wijziging ondergaan,
doordat geen enkel amendement werd aangenomen, hetgeen
spreker wat sommige amendementen betreft, zuo betreuren,
dan nog zal de Raad moeten erkennen, dat met de aan
neming van deze verordening voor het gemeentepersoneel
een rechtspositie is geschapen, waarvan men kan zeggen,
dat de rechtspositie in geen enkele andere gemeente beter is.
De heer Verweij: Dat is onjuist!
De heer Beekenkamp zal zich bepalen tot de vraag, of
het wenschelijk is een plaatselijk scheidsgerecht in te stellen.
Van de argumenten, die de heer Verweij ten gunste daarvan
heeft aangevoerd, zou men hetzelfde kunnen zeggen, wat
hij zei van de bezwaren, die Burgemeester en Wethouders
hebben geuit; dat zij eenigszins overdreven en niet steek
houdend zijn.
Men kan gemakkelijk beweren, maar zal moeilijk kunnen
bewijzen, dat de objectiviteit van een scheidsgerecht grooter
is dan de objectiviteit van een ambtenarengerecht.
Wat de tijdsbesparing betreft, heeft spreker niet kunnen
constateeren, dat de werking van de landelijke ambtenaren
gerechten zóó buitengewoon traag is, dat eenige vrees voor
minder snelle afdoening van zaken behoeft te bestaan. De
wijze, waarop verschillende zaken worden afgewikkeld, is
integendeel bevredigend snel te noemen.
Het hoofdargument van den heer Verweij is het argument
van de locale kleur, de kennis van de plaatselijke omstandig
heden. Dat is juist sprekers hoofdbezwaar tegen het geheele
scheidsgerecht. Daarin moet men niet treden, ook omdat
het heel weinig baat zal geven; komt het plaatselijk scheids
gerecht niet tot overeenstemming, dan zal hooger beroep
mogelijk zijn en dan verliest men juist alle voordeelen van
die kundigheid van het plaatselijk scheidsgerecht, volgens
den heer Verweij het aantrekkelijkste daarvan. De argumenten
voor en tegen staan ongeveer gelijk en spreker kan niet
inzien dat men met instelling van een plaatselijk scheids
gerecht zooveel meer zou bereiken dan met het ambtenaren
gerecht. Daarom moet dit amendement niet aangenomen
worden.
De heer Wilbrink gevoelt nog het meeste voor een plaatse
lijk scheidsgerecht. Volgens den heer Beekenkamp zal bij
hooger beroep het voordeel van de plaatselijke bekendheid
van een scheidsgerecht verloren gaan, maar bij hooger
beroep zal toch het plaatselijk scheidsgerecht de overwegingen
van zijn objectief oordeel en al zijn gegevens ter beschikking
stellen, zoodat deze toch altijd van invloed zullen blijken.
Op het oogenblik staat sprekers beslissing nog niet vast.
Hoe denkt de heer Verweij zich zoo'n plaatselijk scheids
gerecht? Uit welke kringen of organisaties wenscht hij de
leden te recruteeren? Dit is voor spreker ook van beteekenis.
Overigens meent spreker dat van een plaatselijk scheids
gerecht, dat zich speciaal op deze zaken instelt, meer des
kundigheid kan worden verwacht dan van een Ooilege van
Burgemeester en Wethouders, die anders over deze zaken
zullen hebben te beslissen. Op het oogenblik neigt spreker
er toe, om mede te werken aan instelling van een plaatselijk
scheidsgerecht.
De heer Manders heeft nog nooit uit een verordening, en
ook niet uit een ambtenaren-verordening, iets goeds geboren
zien worden en heeft deze verordening dan ook niet met
zooveel enthousiasme ontvangen als de heeren Verweij en
Wilmer. Al die verordeningen, vooral deze, konden achter
wege blijven. De heer Vos heeft hier bij de behandeling van
de verkeersverordening gezegd, dat ze uit slechts twee
artikelen moest bestaan, maar deze verordening zou inderdaad
uit tenhoogste twee artikelen moeten bestaan, en wel twee
overbodige artikelen, nl.
„1. De ambtenaar doet zijn plicht.
2. De ambtenaar heeft recht op eerbied voor zijn werk
en op zorg door de Overheid."
De heer Tepe herinnert aan het adres aan den Raad van
de in het Georganiseerd Overleg vertegenwoordigde organi
saties, in welk adres deze organisaties haar spijt en bevreem
ding er over te kennen geven, dat verscheidene punten,
waaromtrent in het Georganiseerd Overleg met eenparigheid
van stemmen een beslissing is genomen, niet in het voorstel
van Burgemeester en Wethouders zijn overgenomen.
Men dient hierbij te bedenken, dat in het Georganiseerd
Overleg 175 amendementen zijn ingediend, waarvan 73 zijn
ingetrokken, zoodat Burgemeester en Wethouders een kleine
honderd amendementen hebben overgenomen Uit het
adres blijkt, dat de organisaties op 7 punten niet bevredigd
zijn. Uit dezen gang van zaken blijkt echter ook, dat Burge-