MAANDAG 9 JULI 1934. 291 Geneeskundige armenverzorging e. a. (Voorzitter e.a b. tot vaststelling van een nieuwe verordening tot wijziging van de sub a genoemde verordening. (Zie Ing. St. No. 150.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel sub a van het voorstel van Burge meester en Wethouders besloten. De Voorzitter stelt vervolgens aan de orde de verordening sub b van het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Algemeene beschouwingen worden niet gehouden. De artikelen I tot en met XVIII worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de verordening in haar geheel, eveneens zonder be raadslaging of hoofdelijke stemming, wordt vastgesteld. Vila. Administratieve regeling van eenige begrootingsposten, het dienstjaar 1933 betreffende. (Zie Ing. St. No. 154.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. Vllb. Voorstel: 1°. tot het aangaan van een overeenkomst tot levering van electriciteit door de Gemeente Gouda aan de Gemeente Leiden en door Leiden aan Waddinxveen 2°. tot liet verleenen van ontheffing aan Waddinxveen van het bepaalde bij artikel 3 van de door die gemeente met Leiden gesloten stroomleveringsovereenkomst, voor zoo veel betreft de levering van gas door Gouda aan inge zetenen in enkele gedeelten van Waddinxveen. (Zie Ing. St. No. 155.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. VIIc. Voorstel in zake het aanbrengen van een dakbedekking van bimsbeton in de runderslachthal en eenige andere lokalen van het Openbaar Slachthuis en het verrichten van bijkomende werken. (Zie Ing. St. No. 156). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. Vlld. Voortzetting van de behandeling van het voorstel tot wijziging van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van den Raad der gemeente Leiden. (Zie Ing. St. No. 106.) De Voorzitter stelt allereerst aan de orde het amendement van den heer Vos, luidende: „Andere redaktie van art. 26: „Het staat ieder lid van de Baad vrij voorstellen in te dienen, doch uiterlijk tot 12 uur 's middags van de Zaterdag- voorafgaande aan de Maandag, waarop een vergadering van de Baad wordt gehouden, of tenminste 24 uur vóór de aan vang van een Baadsvergadering, die op een andere dag wordt gehouden"." De heer Vos zegt, dat zijn amendement alleen beoogt een minder gedrongen en een betere redactie dan in de be staande bepaling te vinden is. De Voorzitter zegt, dat het College overwegende bezwaren heeft tegen het amendement-Vos. Het College acht de voor gestelde verbetering onvolledig en niet beter dan het bestaan de artikel; verder laat de spelling van deze voorgestelde redactie zeer veel te wenschen over; er zit een ontstellend aantal taalfouten in. Ook in de juiste spelling zon het amende ment echter niet aanvaardbaar zijn, omdat het onvolledig is, omdat de heer Vos heeft weggelaten, dat voorstellen bij den Voorzitter moeten worden ingediend, wat wel in artikel 26 vermeld staat. De heer Vos is er niet geheel in ge slaagd de gewrongen redactie wat te veranderenhij ziet over het hoofd het geval, dat de Baad vergadert op een dag, on middellijk volgende op 2 achtereenvolgende feestdagendan klopt de door den heer Vos voorgestelde redactie niet. Dit geeft het College echter aanleiding, den Baad alsnog voor te stellen in de ontwerp-verordening na artikel XIV in te voegen Reglement van Orde-Gemeenteraad. (Voorzitter e.a.) een nieuw artikel XIV», luidende: „Artikel 26 wordt gelezen als volgt: Het staat ieder lid van den Baad vrij voorstellen in te dienen, mits deze vóór 12 uur 's middags van den laatsten werkdag vóór den dag, waarop eene vergadering van den Baad wordt gehouden, bij den Voorzitter worden ingezonden." Dit laat zich goed lezen en dekt alle mogelijkheden volmaakt. De heer Vos trekt zijn amendement in. Aangezien het amendement van heer Vos is ingetrokken, maakt het geen onderwerp van beraadslaging meer uit. Het nieuwe artikel XIV» wordt vervolgens zonder hoofde lijke stemming aangenomen. (De heeren Bosman en van Weizen waren inmiddels ter vergadering gekomen.) Beraadslaging over artikel X, waarbij tevens aan de orde komen de amendementen van de heeren van Bek en Groeneveld luidende „Artikel 18 3e lid aldus te doen luiden: „vervolgens beslist de Baad omtrent de wijze van behandeling"." en „In artikel 18 4e lid achter „voorzitter" in te voegen: „of de Baad"." De heer van Eek zegt, dat in de meeste gevallen het ver schil van meening over de wijze van behandeling van een ingekomen stuk hierover zal loopen, dat het College meent, dat een zaak best uitgesteld kan worden en dat een of meer Baadsleden meenen, dat er spoed bij is. Zoodra dus het College voorstelt, de zaak niet dadelijk te behandelen of haar in zijn handen te stellen om praeadvies, en een Eaadslid stelt voor haar dadelijk te behandelen, dan wordt de behandeling daarvan automatisch uitgesteld en tot later verschoven, nl. aan de agenda toegevoegd, wat in de meeste gevallen be- teekent, dat ze zeer laat of niet zal worden behandeld. Dat acht spreker niet geschikt; over de wijze van behandeling moet rustig gediscussieerd kunnen worden en beslist. In dit geval belemmert men echter automatisch, dat een zaak spoedig wordt behandeld, hetgeen in menig geval tot een onzuivere stemming en tot verkeerde toestanden aanleiding kan geven. Wanneer een deel van den Baad meent, dat een zaak spoedeischend is, dan is dat meestal een voorstel, dat de belangstelling heeft opgewekt en het is niet goed voor een regelmatige en rustige afhandeling van zaken, wanneer bij meeningsverschil de beraadslaging daarover wordt geschorst en de zaak aan de agenda wordt toegevoegd. Daarom achten spreker en de Commissie voor de huishoudelijke verordeningen het beter, dat de Baad vrij is omtrent de wijze van behande ling te beslissen. Waarom zou de Baad zich hieromtrent aan banden leggen? De Baad weet toch zelf het best wat in het belang van de gemeente is. De heer Vos zegt, dat de toelichting van het College op dit artikel niet in overeenstemming is met de redactie. Het College zegt, dat in het algemeen de behandeling van het ingekomen stuk aan het einde aan de agenda zal worden toegevoegd. Natuurlijk: toevoegen aan de agenda beteekent, dat dit aan het einde zal zijn. Maar, zegt het College, als er aanleiding- is deze behandeling op een andere plaats in de agenda in te voegen, kan daartoe worden besloten. Maar dat kan dan toch niet zonder debat. Daarom is de toelichting niet in over eenstemming met de redactie. De Voorzitter zegt, dat het College niet overtuigd is en het amendement ontraadt. Het is inderdaad wel voorgekomen, dat de behandeling van de agenda in ernstige mate vertraagd en belemmerd is doordat over een ingekomen stuk plotseling een debat ontstaat, dat langen tijd in beslag neemt, welke tijd daardoor onttrokken wordt aan de behandeling van de zaken, waarvoor de Baad bijeen is. Het is beter, tot verzorging- van een regelmatige en vlugge afdoening van de zaken, zich te houden aan de agendahet moet hun, die die goede orde zouden willen verstoren, niet gemakkelijk worden gemaakt om een groot deel van den tijd van den Baad in beslag te nemen; daardoor wordt een goede en vlotte afhandeling van zaken in den Baad belemmerd. Het komt niet zoo heel dik wijls voor, spreker erkent het, maar het komt voor en het is beter, dat er op dit punt orde zij. De heer Vos acht het onmogelijk het anders te behandelen dan aan het einde van de agenda. Dat is niet juist en dat mag hij in de toelichting ook niet lezen. In het algemeen is het ook inderdaad het beste het te behandelen aan het einde

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1934 | | pagina 3