147
a. de kaarten van deze plannen worden gewijzigd, zooals
op de hierbij behoorende teekeningen, gemerkt BI, Dl,
D II, D III, D IY, D Y en D VI, is aangegeven;
b. de tabellen, bedoeld in artikel 4, lid 1, van de verordening,
houdende voorschriften ten aanzien van de bebouwing en
het gebruik van de in het uitbreidingsplan der gemeente
Leiden begrepen gronden, worden gewijzigd, zooals op de
hierbij behoorende staten, gemerkt AI, A II, A III, A IV,
B II en DVII, is aangegeven;
c. aan artikel 4 van de onder b genoemde verordening
wordt toegevoegd een nieuw lid 3, luidende:
Ben gebouw wordt voor de toepassing van deze verordening
geacht met een kap te zijn afgedekt, indien de kap, gemeten
van de straatzijde af, over tenminste twee derde gedeelte
van de diepte van het gebouw reikt, zulks ter beoordeeling
van Burgemeester en Wethouders.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Webh. van Leiden.
N°. 160. Leiden, 27 Juli 1934.
In verband met herhaalde klachten omtrent onvoldoende ver
lichting van verschillende lokalen van het schoolgebouw voor
gewoon lager onderwijs aan den Zuidsingel, hebben wij ten
einde zoo mogelijk vrij aanzienlijke uitgaven te vermijden
proeven doen nemen met verbetering van de in dat gebouw
aanwezige gasverlichting. Uit de ter visie gelegde stukken zal
U blijken, dat een, uit een oogpunt van verlichtingstechniek
behoorlijke, toestand met gas kan worden verkregen en dat
die verbetering een uitgaaf zou vorderen van i 1000.
Aangezien deze oplossing echter meebrengt, dat alsdan per
lokaal 24 gaslampen zouden moeten worden aangebracht,
vreezen wij, dat de atmosfeer in de lokalen, door het ont
trekken van zuurstof aan die lokalen, zeer zal verslechteren
en dat de exploitatiekosten dan wellicht nog hooger zouden
worden, dan bij den aanleg van electrische verlichting, waar
mede een bedrag van 1700.gemoeid is.
Hoewel het o.i. geen nader betoog behoeft, dat in de tegen
woordige omstandigheden er niet aan kan worden gedacht
om de in verschillende schoolgebouwen aanwezige gasver
lichting door electrische verlichting te vervangen, zijn wij
niettemin van meening," dat zulks in dit uitzonderlijke geval
noodzakelijk moet worden geacht.
Tegelijkertijd zouden wij wenschen te zien overgegaan tot
verbetering van de centrale verwarming in de achterste lokalen
van de genoemde school. Met deze verbetering zal een bedrag-
van i 450.gemoeid zijn. Ter toelichting hiervan merken
wij op, dat bij den bouw der school de ketelinstallatie bij den
voorgevel in plaats van op de middenplaats is aangebracht,
waardoor de verst afgelegen leslokalen aan de Noordzijde bij
strenge koude 's ochtends moeilijk op voldoende temperatuur
kunnen worden gebracht. Om deze lokalen bij strenge koude
behoorlijk te kunnen verwarmen is het noodig meer radia
toren aan te brengen, van de bestaande radiatoren de onder-
stoomleidingen te vervangen door bovenstoomleidingen en
de condensleiding te wijzigen en gedeeltelijk te verzwaren.
Op grond van het vorenstaande en met verwijzing naar het
bij de stukken gevoegde advies van de Commissie voor het
Onderwijs, geven wij U mitsdien in overweging te besluiten
tot den aanleg van electrische verlichting en tot verbetering
van de centrale verwarming in het gebouw van de o. 1.
school aan den Zuidsingel en in verband daarmede tot vast
stelling van den mede overgelegden begrootingsstaat, model
E, groot 2150.
Op den post voor „Onvoorziene uitgaven", waaruit dat
bedrag moet worden bestreden, is nog beschikbaar 25831.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 170. Leiden, 27 Juli 1934.
Zooals Uw Vergadering zich zal herinneren, is bij de eenige
jaren geleden tot stand gebrachte verbetering van den
Morschsingel de Spoorhavenbrug ongewijzigd gebleven. Zulks
hield verband met de wijzigingen, welke gelijk wij in ons
desbetreffend voorstel (Ingek. Stukken No. 231 van 1930)
mededeelden de Nederlandsche Spoorwegen voornemens
waren in hun goederendienst aan te brengen, waardoor de
waterverbinding, waarover de Spoorhavenbrug is gelegen,
voor de Spoorwegen geen belang meer zou hebben. Dit
lichaam verklaarde zich bereid te zijner tijd tot het op
ruimen van de brug en het dichten van de opening in den
weg over te gaan.
Bij nadere overweging achten wij het intusschen, met het
oog op de bezwaren van derden tegen het vervallen van de
onderhavige waterverbinding, wenschelijk, dat ter plaatse
een brug aanwezig blijft, zij het ook, dat o. i. volstaan zal
kunnen worden met een vaste brug. Aangezien de bestaande
Spoorhavenbrug, welke beweegbaar is en een breedte heeft
van slechts 4,50 Meter, zoodat zij met het oog op het
verkeer veel te smal is, niet zal kunnen worden gehandhaafd,
zouden wij willen zien overgegaan tot het maken van een
nieuwe, vaste brug van 10 Meter breedte, met een door-
vaartwijdte van 3 Meter en een doorvaarthoogte van 1 Meter.
De kosten van zoodanige brug worden geraamd op 10.500.
Na gevoerde onderhandelingen hebben de Nederlandsche
Spoorwegen zich bereid Verklaard in de kosten van de nieuwe
brug een bedrag van 4.000.bij te dragen, zijnde het
bedrag, waarop de kosten van het opruimen van de bestaande
brug en het dichten van de coupure zijn geraamd. Ten
laste van de gemeente zou dan blijven een bedrag van V
6.500.welk bedrag in 10 jaren uit den gewonen dienst
kan worden afgelost, te beginnen met het jaar 1935.
Aangezien wij van meening zijn, dat de aangeboden bij
drage aannemelijk is, geven wij, met verwijzing overigens
naar de in de Leeskamer neergelegde stukken en in over
eenstemming met de Commissie van Fabricage, Uw Ver
gadering in overweging door vaststelling van den over
gelegden begrootingsstaat een bedrag van 10.500.ter
beschikking te stellen ten behoeve van de vervanging van
de Spoorhavenbrug door een nieuwe, vaste brug.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°- 171. Leiden, 27 Juli 1934.
De vereeniging Leidsche Belastrngophaaldienst heeft tot
ons College het verzoek gericht, om de toekenning van
een extra-subsidie te bevorderen tot dekking van het tekort
over de jaren 1931, 1932 en 1933 tot een gezamenlijk bedrag
van rond 1100.
In verband hiermede brengen wij Uwe Vergadering in
herinnering, dat bij Uw besluit van 7 Maart 1932 (Ingek.
Stukken No. 53) de jaarlijksche subsidie werd verhoogd,
ingaande met het jaar 1932, o.a. wegens de daling van
de opbrengst der belastingen, waardoor automatisch de
rijks- en gemeente-subsidie verminderden, en dat toen
tevens over 1930 en 1931 een buitengewoon subsidie van
800.werd verleend, op welk bedrag het tekort over beide
jaren werd geraamd.
Het tekort over die jaren bleek later echter in werkelijkheid
/1117.75i (n.l. 388,951 over 1930 en 728.80 over 1931)
te bedragen, zoodat na de uitkeering van het bedrag van
800.nog ongedekt bleef317.75£.
Verder bedraagt het tekort
over 1932 694.60.
1933 90.50.
Totaal 1102.86.
Het tekort over 1932 is in hoofdzaak ontstaan door de
kosten van verhuizing van den Dienst naar de lokalen aan
den Nieuwen Rijn.
Ons College hield de behandeling van het verzoek van den
Ophaaldienst voorloopig aan, omdat het aanvankelijk niet
onmogelijk scheen, dat de Dienst ter zake van de Omzet
belasting inkomsten kon verwerven, waardoor de ongedekte
tekorten wellicht konden worden weggewerkt.
Nu echter blijkens de ter visie gelegde stukken is komen
vast te staan, dat langs dezen weg geen versterking van
inkomsten is te verkrijgen, herhaalt adressant zijn verzoek;
de aanschaffing van een nieuwe adresseermachine, waarvan
de kosten op 1250.moeten worden geraamd, is urgent,
doch de noodige middelen ontbreken, aangezien de tekorten
de kaspositie van den Dienst ongunstig beinvloeden.
Wij achten in dit geval aanleiding aanwezig, om de ge
vraagde extra-subsidie te verleenen.
De vereeniging zal er echter voor moeten zorgen, dat er
voortaan evenwicht tusschen ontvangsten en uitgaven is, en
dat dus in het vervolg geen tekorten meer voorkomen. Verdere
verhooging van de gemeente-subsidie is immers in dezen
tijd uitgesloten; te minder kan daarvan sprake zijn, waar
de gemeente op de subsidie geen korting toepast, hoewel
het rijk zijn subsidie, ondanks de daartegen door ons inge
brachte bezwaren, wel met 15 heeft verminderd. Wij hebben
het bestuur dan ook met nadruk op de noodzakelijkheid
van bezuiniging gewezen.