286 MAANDAG
Interpellatie-Kuipers i.z. pensioenverliaal op wedden
(Tepe c.a.) ambtenaren.
De heer Tepe zegt, dat het College de vragen van den heer
Kuipers in de volgende Raadszitting zal beantwoorden.
De Voorzitter zegt, dat het vandaag de laatste vergadering
van den Raad is, die wordt bijgewoond door den heer Huur
man. Het besluit van den heer Huurman, om zich terug te
trekken uit het werk in den Raad, dat hij hier sinds 19 jaren
gedaan heeft, is niet met gemengde gevoelens hier vernomen,
maar wordt algemeen beschouwd als een verlies voor deze
vergadering. De heer Huurman heeft 19 jaar lang de gemeente
gediend in deze functie en zich beschikbaar gesteld de ge
meente van advies en raad te dienenin de 8 jaren, die spreker
daarvan getuige heeft mogen zijn, heeft hij er toch genoeg
van gezien en gehoord om te kunnen vaststellen, dat het
raadslidmaatschap van den heer Huurman voor de gemeente
van groot nut en van groot belang is geweest. Het spijt den
Raad, dat de heer Huurman hem gaat verlaten; hij heeft in
talrijke functies de gemeente gediend en de beraadslaging
vergemakkelijkt. De heer Huurman was lid en voorzitter
van verscheidene Raadscommissies; zoo was hij lid van de
Commissie van Financiën; in de Commissie van Beheer voor
de gestichten Endegeest c.a. bewees hij vele jaren belangrijke
diensten; als lid van de Commissie voor de Lakenhal heeft
hij, hoewel geen kenner van oude schilderijen en kunst, toch
goede adviezen kunnen geven op het gebied van de bouw
kunst. Ook heeft hij zich verdienstelijk gemaakt als lid van
het bestuur van de Gemeentelijke Woningstichting. Spreker
zal zeker nooit vergeten de wijze, waarop de heer Huurman
hier zijn meening pleegde te zeggen; dat was altijd iets
bijzonders en iets aparts. De heer Huurman voerde niet zoo
heel dikwijls het woord en nooit lang; dat wordt natuurlijk
al zeer gewaardeerd, te meer wanneer het de moeite waard
is en wanneer men het zegt op aangename, prettige manier.
De heer Huurman heeft de gave het in den Raad kort en
krachtig te zeggen; door die bekwaamheid wist hij dikwijls
het debat een wending te geven of het debat te bekorten
of de zaak in betere richting te sturen. De heer Huurman
kent Leiden als weinig anderen; de aard van zijn beroep
brengt dat mede; herhaaldelijk was het voor den Raad
gewenscht van een man van een dergelijke ervaring als den
heer Huurman advies te krijgen, dat hij steeds gaarne ver
strekte. Bij zijn afscheid zegt spreker uit naam van allen
het zeer te betreuren, dat de heer Huurman den Raad gaat
verlaten; spreker hoopt, dat het hem in Leiden goed moge
gaanspreker is overtuigd, dat de belangen van Leiden door
hem behartigd zijn en hoopt, dat de belangen van de gemeente
JULI 1934.
(Voorzitter c.a.)
bij hem nog steeds een warm hart zullen vinden. Spreker
hoopt dat de heer Huurman, aan zijn verblijf in den Raad
van Leiden een aangename herinnering zal meenemen.
(Teekenen van instemming.)
De heer Huurman spreekt zijn dank uit voor de woorden,
die de Voorzitter tot hem heeft gericht en voor de instemming,
welke de Raad daarmede heeft betuigd.
Spreker zegt den Voorzitter en den leden van den Raad
dank voor de aangename wijze, waarop hij in hun midden
mocht verblijven. Voor zoover spreker zich herinnert, heeft
hij nooit met een lid van het dagelijksch bestuur of van den
Raad onaangenaamheden gehad. Alhoewel spreker bij het
uiten van zijn meening nimmer een blad voor den mond
nam, heeft hij nimmer het woord gevraagd voor een persoon
lijk feit, zoodat spreker op een prettige wijze van den Raad
kan scheiden.
Spreker zegt den Secretaris en den hoofdambtenaren dank
voor de welwillende wijze, waarop zij hem steeds hun bijstand
hebben verleend.
Spreker uit, ten slotte den wensch, dat het den Voorzitter,
den leden van den Raad en de gemeente Leiden goed moge
gaan. Teekenen van instemming.)
De Voorzitter vraagt, of thans een der leden nog iets in
het belang van de gemeente in het midden heeft te brengen.
De heer van Stralen herinnert er aan, dat het College van
Burgemeester en Wethouders van 's-Gravenhage zich tot de
Regeering heeft gewend met het verzoek, in zake de steun
verlaging minder ver te gaan dan zij van plan was. Volgens
dat College ging de verslechting veel te ver en was ook de
tijd van voorbereiding te kort.
Spreker vraagt, of Burgemeester en Wethouders bereid
zijn, zich tot de Regeering te wenden met het verzoek, de
verslechting te verzachten, nu gebleken is, dat ook voor
Leiden de verlagingen veel te groot zijn en onmogelijk kunnen
Avorden gedragen.
De heer Romijn stelt zich voor, deze zaak te bespreken in
de sub-commissie Aroor de steunverleening, die a.s. Donderdag
in vergadering bijeenkomt, waarna het College zijn houding
zal bepalen.
Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter
de vergadering.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.