MAANDAG 2 JULI 1934. 283
Demping Levendaal enz.
(Groenevcld e.a.)
Spreker kan zich er niet mede vereenigen, dat de verkeers
weg over het Levendaal, die ongeveer 25 M. breed is, plotseling
overgaat in een steeg van 6,50 M. breedte tnsschen de Veste-
brug en de Plantagebrug. Het zou al te dwaas zijn voor een
weg van 25 M. breedte het éénrichtingsverkeer in te voeren,
maar hoe stelt men zich dan den toestand voor, die ontstaan
zal bij deze val van 6,50 M., die men voor het verkeer opstelt?
Men zal verplicht zijn bij die steeg een verkeersagent te
plaatsen. Indien men de kosten daarvan kapitaliseert, komt
men tot een belangrijk bedrag. Ook voor deze steeg zal men
het verkeer in beide richtingen moeten toestaan, aangezien
het verkeer anders langs nog slechtere wegen moet worden
afgeleid.
De gemeente zal zich de offers moeten getroosten, die
voor de doortrekking van den nieuwen verkeersweg op
dezelfde breedte gebracht moeten worden. Twee huizen
zullen aangekocht of onteigend moeten worden. Men moet
de zaken echter niet half doen en geen nieuwe gevaren
scheppen.
Waarop wacht het College eigenlijk, als het nu reeds in
de stukken mededeelt, dat deze twee huizen op den duur
in het bezit van de gemeente moeten komen? Indien huizen
in het algemeen thans duur waren, zou men kunnen ver
moeden, dat het College den tijd wilde afwachten, waarin
het een voordeeliger koop kon sluiten, maar de waarde van
huizen is belangrijk gedaald en het is niet te voorzien, dat
men in de toekomst goedkooper zal kunnen slagen. Spreker
ziet dan ook geen enkele reden om met den aankoop van
deze huizen te wachten, nu het College zelf zegt, dat deze
aankoop niet kan uitblijven.
De heer Goslinga merkt op, dat de Eaad eerst tot het doen
dempen van het Levendaal besloten moet hebben.
De heer Groenevehl zegt dat dat hier toch wordt voor
gesteld.
De heer Goslinga zegt dat de sociaal-democraten daartegen
zijn! Het wordt misschien verworpen.
De heer Groenevcld zegt dat de sociaal-democraten er niet
tegen zijn; absoluut staat vast dat zij reeds vele jaren voor
standers zijn van de demping van het Levendaal; wanneer
zij dan uiteindelijk wellicht zullen tegenstemmen, dan is dat
niet omdat zij tegen die demping zijn, maar omdat het hun
ook niet onverschillig is, onder welke arbeidsvoorwaarden het
gedempt zal worden. Dan is het om de bijzaken, die het
College er bij gehaald heeft. Wanneer men een behoorlijken
verkeersweg maakt, zooals het Levendaal zal worden, dan
moet men de zaak ook afmaken en over de financieele be
zwaren heenstappen en de dingen niet half doen en toe
standen scheppen, die zeker verkeerd zijn en belangrijke
gevaren meebrengen en ook weer andere kosten veroorzaken,
doordat voortdurend verkeersagenten noodig zullen zijn.
Daarom dringt spreker er op aan alsnog tot een behoorlijke
regeling van deze zaak te geraken.
De heer Huurman heeft met vreugde het voorstel tot dem
ping van het Levendaal ontvangen, doch met gemengde
gevoelens van den inhoud kennis genomen. Bij spreker kwam
bij het lezen de begeerte op om amendementen in te dienen,
totdat hij aan het slot bemerkte, dat dit complex voorstellen
als één onverbrekelijk geheel is te beschouwen. Daarom ont
brak spreker de moed wijzigingen en uitbreiding voor te
stellen, omdat hij vreesde, dat bij aanneming daarvan in het
geheel niets zou gebeuren, terwijl spreker het toch zeer wen-
schelijk acht, dat er iets gebeurt. Hij is het evenwel met
vorige sprekers eens, dat hier half werk wordt verricht en dat
uitstel van verschillende aangegeven verbeteringen van het
plan, niet alleen tot afstel, maar tot een totale duurdere uit
voering zal leiden. Dat de voorgestelde oplossing aan de Plan
tage onbevredigend is, is absoluut niet tegen te spreken.
Doordat het stukje Levendaal Barbarabrug-Steenschuur niet
gedempt wordt, zal de stank verplaatst worden; zoodra het
werk klaar is, zal men tot de overtuiging komen, dat het
andere deel ook gedempt moet worden, wat hoogere kosten
zal veroorzaken.
Spreker acht dit een werk, dat zoo dringend noodig is, dat
hij zich niet kan voorstellen dat het College niet alle mogelijke
pogingen heeft aangewend om het toch niet in werkverschaf
fing te doen uitvoeren. Als dit werk in werkverschaffing moet
worden uitgevoerd, met als gevolg loonen beneden het collec
tief contract, dan kan men straks het vernieuwen van een
goot en het maken van een nieuw dak ook in werkverschaffing-
doen uitvoeren. Spreker kan zich ten slotte voorstellen, dat
men de verlenging van de Oegstgeesterlaan in werkverschaf-
üemping Levcndaal enz.
(Huurman e.a.)
fing uitvoert, omdat dit werk niet dringend noodzakelijk is.
Hij acht het echter verkeerd een absoluut noodzakelijk werk,
als de demping van het Levendaal, in werkverschaffing uit
te voeren. Spreker wil niet de woorden gebruiken, die anderen
gebezigd hebben, want om de menschen aan te zetten het
werk niet te doen, acht hij onjuist.
Spreker begrijpt, dat men liever 20.verdient dan 14.
cadeau krijgt, maar acht het geen juiste tactiek gemeente
werk, dat dringend noodzakelijk is, op de voorgestelde wijze
uit te voeren.
Thans een enkel woord over de voorgestelde baatbelasting.
In het ingekomen stuk is niet aangegeven op welke wijze
de eigenaren van de perceelen bij de demping van het Leven
daal gebaat zullen zijn. De perceelen zullen, althans indien
zij niet dicht bij de Korevaarstraat liggen, stankvrij worden,
maar de eigenaren van de twee perceelen, waarover men hier
gesproken heeft, zullen door den stank gedwongen worden
hun perceelen af te staan voor een lageren prijs dan zij waard
zijn, aangezien deze perceelen door de verplaatsing van den
stank onbewoonbaar zullen worden.
De Voorzitter merkt op, dat het gedeelte van het Levendaal,
dat tusschen deze huizen ligt, ook gedempt zal worden.
De heer Huurman zegt, dat ook al worden de bewoners
niet door den stank verdreven, het drukke verkeer door het
nauwe steegje de waarde van de huizen niet zal doen stijgen,
maar wel zal doen dalen. Deze bewoners zitten nu heel wat
veiliger aan het grachtje dan in de toekomst aan het verkeers-
slop.
Spreker is er van overtuigd, dat in den regel eigenaren van
perceelen niet van de demping van een gracht profiteeren. In
dit geval zullen de huizen stankvrij worden, maar waarom
zouden zij in waarde stijgen? Het Levendaal wordt toch geen
wijk voor heerenhuizen of winkels. De kleinst mogelijke
meerderheid was in de commissie voor de heffing van een baat
belasting. Indien een perceel in de omgeving van de een of
andere steeg verkocht wordt, zal de nieuwe eigenaar er niet
aan denken, er een mooi, flink huis voor in de plaats te zetten.
Er zal wel een druk verkeer zijn, maar niemand zal er komen
voor de winkels: men rijdt er snel voorbij. Nadat de bewoners
zeer lang in den stank hebben gezeten, zouden zij, nu de
huizen stankvrij zijn, meer belasting moeten betalen, terwijl
er naar sprekers meening geen motief is, dat de huizen in
waarde zijn gestegen.
Spreker woont vanavond voor den laatsten keer de ver
gaderingen als lid van den Baad bij. Indien hij den volgenden
keer zijn stem had moeten uitbrengen, zou hij niet tegen de
voorstellen van Burgemeester en Wethouders hebben gestemd,
omdat hij met Burgemeester en Wethouders van meening is,
dat in dit geval het betere de vijand is van het goede en de
voorstellen financieel, sociaal en technisch zoozeer in elkaar
grijpen, dat als zij werden verworpen, zij voor langen tijd
van de baan zouden zijn. Spreker zou er echter zijn stem
contre coeur aan geven.
De heer Eikerbout heeft met blijdschap kennis genomen
van deze voorstellen, waartegen niet weinig bezwaren bestaan.
Spreker gevoelt geen sympathie voor het denkbeeld om
het gedeelte Levendaal tusschen de Barbarabrug en de
Steenschuur niet te dempen. Het zal eerder een Modder
spruit dan een Bloemfontein worden; daardoor zal men er
tenslotte toch zeker toe moeten overgaan, ook dat deel te
dempen. Het is natuurlijk zeer gewenscht, dat het in die rich
ting gaat, maar toch is spreker eenigszins bevreesd om het
voorstel-Schüller te steunen. Spreker is het er mee eens, dat
het beter ware dit werk niet in werkverschaffing, maar als
gewoon, productief werk uit te voeren; bij aanneming van
het voorstel-Schüller echter zal men vooralsnog niet tot dem
ping komen. Dit acht spreker om tweeërlei reden zeer be
zwaarlijk,om de bewoners van de gracht en voor het groote
stuk werk, hiermede gemoeid. Er is alles voor te zeggen om,
waar deze gelegenheid op het oogenblik wordt geboden, ze
ook te benutten. Zou echter niet staande de vergadering een
voorstel kunnen worden ingediend en door het College in
praeadvies genomen om tot demping ook van het andere
deel over te gaan? Daardoor zou de Baad dit afzonderlijk
te behandelen krijgen en dit binnen betrekkelijk korten tijd
hebben te bezien.
Het heeft spreker eenigszins verwonderd, dat deze zaak
alleen is bezien vanuit het Levendaal; in een Baadszitting
met gesloten deuren heeft spreker gevraagd of het niet
wenschelijk was, niet door het Plantsoen heen te gaan, maar
in de Bijnstraat een verbetering aan te brengen door enkele
woningen daar te koopen; dan komt men met een bocht op
de Hoogewoerdmen heeft dan een tamelijke breedte en kan