MAANDAG 2 JULI 1934.
275
Reglement van Orde-Gemeenteraad; e.a.
(Groencveld e.a.)
De heer Groeneveld antwoordt den heer van Eek, dat ook
het gedrukte verslag toch wordt gecontroleerd evenals de
notulen; het zou toch erg zijn, wanneer daarin fouten bleven
zitten.
De Voorzitter zegt, dat de contröle op het gedrukte verslag
veel minder nauwkeurig kan zijn dan die op de notulen.
De heer Groeneveld zegt, dat de gemeentesecretaris heeft
te zorgen en ook zorgt, dat de zakelijke beslissingen van den
Baad juist en zonder fouten in het gedrukte verslag voor
komen. In dit opzicht staat het gedrukte verslag volstrekt
niet achter bij de geschreven notulen.
Volgens den heer van Eek zijn de officieele notulen veel
overzichtelijker. In de eerste plaats zijn geschreven stukken
veel minder gemakkelijk te lezen dan een gedrukt verslag;
ook zal men iets veel gemakkelijker kunnen opzoeken in het
gedrukte verslag dan in de geschreven notulen. Wanneer iets
eenige jaren oud is, zal men het in de notulen zeker niet
kunnen terugvinden, omdat een register daarop ontbreekt;
niemand zal het trouwens ooit in zijn hoofd krijgen, iets op
te zoeken in de notulen; men zoekt het altijd op in het
gedrukte verslag. Spreker erkent die bezwaren dus niet.
De heer van Eek noemt verder als bezwaar, dat men om
de raadsbesluiten te leeren kennen dan de Handelingen en
de Ingekomen Stukken moet combineeren. Natuurlijk zou dat
dan moeten, maar men heeft beide toch tot zijn beschikking.
Bovendien zijn de Ingekomen Stukken reeds officieele stuk
ken, omdat zij door Burgemeester en Wethouders onder
teekend zijn; daarvoor is dus geen extra-formaliteit noodig.
Spreker meent zijn amendementen in het belang van de
gemeente te moeten handhaven.
Het eerste gedeelte van het amendement van den heer
Groeneveld luidende:
Het door B. en W. voorgestelde Art. 15 derde lid, aldus
te lezen
Nadat de vergadering geopend is, onderwerpt de Voor
zitter behalve in het geval van het vorige lid het bij
artikel 38 bedoeld verslag, dat sinds de vorige openbare
vergadering is verschenen, aan de goedkeuring van den Eaad."
wordt hierna verworpen met 33 tegen 1 stem (die van den
voorsteller).
(De heer Goslinga had de vergadering inmiddels verlaten.)
Het overige gedeelte van de amendementen van den heer
Groeneveld worden vervolgens door den voorsteller ingetrok
ken en maken derhalve geen onderwerp van beraadslaging
meer uit.
Het gewijzigde artikel VIII wordt zonder hoofdelijke stem
ming aangenomen.
Artikel IX wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming aangenomen.
De Voorzitter schorst vervolgens de vergadering tot des
avonds te 8£ uur.
Voortzetting van de geschorste Openbare Vergadering op
Maandag 2 Juli 1934, des namiddags te lij uur.
Ook thans zijn alle leden aanwezig.
Aanvankelijk wordt het voorzitterschap waargenomen
door Wethouder Splinter.
De Voorzitter stelt aan de orde:
V. Voorstel in zake het dempen van het Levendaal e.a., het
doortrekken van de Oegstgeesterlaan en de Mariënpoelstraat
e.a., alsmede tot het vaststellen van de desbetreffende bc-
grootingsregelingen en van verordeningen resp. op de heffing
en de invordering van een belasting onder den naam van
„Baatbelasting Levendaal" te Leiden.
(Zie Ing. St. No. 139.)
De Voorzitter stelt voor, tevens aan de orde te stellen
punt VI der agenda:
VI. Interpellatie van den heer van Stralen in zake de demping
van het Levendaal en de doortrekking van de Oegstgeesterlaan
en de Mariënpoelstraat.
Demping Levendaal enz.
(Voorzitter e.a.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten.
Bij punt 5 komen tevens aan de orde de ingekomen adressen
ter zake.
De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een voorstel
van den heer Schüller, luidende:
„Ondergeteekende stelt voor te besluiten sub 1 en 2 van
het ingekomen stuk No. 139 d.d. 14 Juni 1934 aldus te lezen:
le. over te gaan tot het dempen van het Levendaal
tusschen Steenschuur en de 4e Binnenvestgracht;
2e. dat voor het maken van een verbindingsweg tusschen
het Levendaal en de Utrechtschebrug de rooilijnen van het
Levendaal dienen te worden aangehouden, en daarvoor de
perceelen Plantage No. 9 en Plantsoen No. 1 aan te koopen
of te onteigenen."
Dit voorstel wordt voldoende ondersteund en maakt
derhalve een onderwerp van beraadslaging uit.
De algemeene beschouwingen worden geopend.
De heer Manders is verheugd, dat dit voorstel eindelijk
hier aan de orde is gekomenhet heeft heel wat voeten in
de aarde gehad voordat het zoover was; door dit werk zal
men heel wat werk in de gemeente kunnen verschaffen.
De Commissie van Fabricage in haar geheel wilde, in tegen
stelling tot het College, het Levendaal geheel dempen vanaf
Plantage tot Steenschuur; daarvoor is ook zeer veel te zeggen;
de motieven om dit niet te doen, begrijpt spreker niet geheel.
Bij demping vanaf Plantage tot Barbarabrug zou 600 M. ge
dempt worden, terwijl er een stukje van nog geen 100 M. open
blijft. Nu zijn de cijfers, die aanvankelijk stonden in de aan
de Commissie overgelegde begrooting, eenigszins anders dan
de hier gegeven cijfers, maar dat doet aan de zaak weinig af
of toe; tenslotte blijven de verhoudingen van die cijfers toch
dezelfde.
Spreker zal zich dan ook bepalen tot de cijfers van de be
grooting, die door den Directeur van Gemeentewerken aan
de Commissie voor Fabricage is overgelegd. Volgens die cijfers
zouden de kosten van de demping van het Levendaal e.a. be
dragen: voor het gedeelte van den Hoogen Eijndijk tot de
Korevaarstraat 265.000.— en voor het gedeelte van den
Hoogen Eijndijk tot de Steenschuur 330.000.In het ver
schil van 65.000.waren begrepen de kosten van de ver
breeding van de Groenebrug ad 30.000.zoodat de kosten
van de demping van het gedeelte van de Korevaarstraat
tot de Steenschuur 35.000.zouden bedragen.
Eeeds in de Commissie voor Fabricage heeft spreker ge
zegd, dat enkele cijfers nogal aanvechtbaar waren. Indien
de kosten van de voorbereiding van het geheele plan 6.000.
bedragen, staan de kosten van de voorbereiding van het
gedeelte, dat nu niet gedempt zal worden n.l. 2.000.— daar
mede niet in een goede verhouding en zouden de laatstbe
doelde kosten ten hoogste 1.000.kunnen bedragen.
Hetzelfde kan gezegd worden van de kosten van het onder
houd 5.000.en 1.000.en het risico voor onvoorzien
12.960.en 5.599.Spreker meent, dat men onwille
keurig, wellicht doordat het hier stelposten betreft, zich voor
een bedrag van ongeveer ƒ5.000.verrekend heeft en de
meerdere kosten 25.000.zullen bedragen, wanneer ook
het gedeelte van het Levendaal van de Korevaarstraat tot
de Steenschuur wordt gedempt. Met het ongedempt laten
van dit gedeelte wordt geen stadsschoon bewaard: er staan
slechts eenige nieuwe gebouwen, die in het geheel niet in deze
omgeving passen, zooals o.a. de Arbeidsbeurs. Als men aan
het einde van een breeden weg een klein stukje gracht laat
bestaan, zal men daardoor geen stadsschoon verkrijgen. Men
moet op deze plaats juist een groote, open ruimte hebben.
Wanneer er eenige reden bestaat voor de demping van een
gedeelte van het Levendaal, is het wel voor dit gedeelte.
Laat men dit gedeelte bestaan, dan zal het water zoo vervuilen
dat de klachten nog niet verstommen. Spreker behoeft thans
geen voorstel tot demping van dit gedeelte in te dienen, aan
gezien hij in zijn voorstel van 8 October 1932 „de demping
van het Levendaal" dus van het geheele Levendaal gevraagd
heeft. Ook zou demping van het geheele Levendaal in het
belang van het verkeer zijndaardoor zou men een zeer goede
oplossing van de verkeersdrukte bij de Korevaarstraat krijgen.
Het verkeer uit de richting Utrecht zal zich dan bij de Kore
vaarstraat splitsen in een deel, dat naar de binnenstad moet,
langs de Korevaarstraat, en een ander deel, dat via Levendaal,
Steenschuur en Bapenburg weer de stad verlaat. De Groene
brug zou er gevoeglijk buiten kunnen blijven, hoewel spreker
het beter gevonden had, wanneer die ook in het plan opge-