274
MAANDAG 2 JULI 1934.
Reglement van Orde-Gemeenteraad.
(Voorzitter e.a.)
Het gewijzigde amendement van den heer Vos wordt ver
worpen met 29 tegen 6 stemmen.
Tegen stemmen: de heeren Romijn, Wilrner, Beekenkamp,
Huurman, van der Eeijden, Kooistra, Wilbrink, Bosman,
de Reede, van Es, van Eek, Schüller, van Eecke, Verweij,
Eikerbout, Tobé, Kuipers, Meijnen, CoSter, van Tol, mevrouw
Braggaarde Does, mevr. de Clerde Brnijn, de heeren van
Rosmalen, Manders, Bergers, Lombert, Tepe, Splinter en
Goslinga.
Vóór stemmen: de heeren Groeneveld, van Weizen,
Vallentgoed, Koole, Vos en van Stralen.
De Voorzitter zegt, dat de heer Groeneveld bij de verdediging
van zijn amendementen de waarde van de notulen, zooals
ze thans worden vastgesteld, zeer gekleineerd heeft.
Het is toch juist, dat de Raad vaststelt de besluiten, welke
hij genomen heeft. De vorm, waarin dit nu geschiedt, is zeer
goed te verdedigen.
Het moge waar zijn, dat door de Raadsleden weinig
naar de notulen wordt gekeken, het is niet juist, dat
het gemeentebestuur er niet naar kijkt. Het gemeente
bestuur haalt uit de notulen de formeele besluiten, die
dikwijls verscholen zitten in de ingekomen stukken en
zendt ze ter goedkeuring aan de hoogere autoriteiten of ge
bruikt ze op een andere manier. Archivariscli hebben de
notulen wel degelijk een groote beteekenis. De vroeger door
den Raad genomen besluiten worden op deze wijze gemak
kelijk bij elkaar gehouden. De notulen worden dus her
haaldelijk geraadpleegd.
De lieer Groeneveld heeft de bezwaren, welke tegen de
vervanging van de notulen door het gedrukte verslag bestaan,
gedeeltelijk erkend. Het niet tijdig gereedkomen van het
steno-analytisch verslag is een bezwaar. Ook de wijze, waarop
het verslag tot stand komt, maakt, dat men het niet kan
aanvaarden als de officieele uitspraak van den Raad.
De gehouden redevoeringen worden verkort weergegeven.
Voor zoover spreker het kan nagaan, geschiedt dit altijd zeer
juist, behoudens een enkelen keer, dat men een wijziging
heeft aan te brengen. In ieder geval is het noodig, dat het
verkorte verslag aan de individueele goedkeuring van de
Raadsleden wordt onderworpen. Er wordt altijd op aan
gedrongen, dat de copie spoedig gecorrigeerd wordt, en de
correctie geschiedt wel eens overhaast. Het is voorgekomen,
dat er dingen in bleven staan, die men wilde wijzigen. Her
haaldelijk worden wijzigingen in de stenogrammen aange
bracht en dit geschiedt nu alleen op gezag van dengene, die
gesproken heeft. Het is twijfelachtig, of de Raad altijd zal
verklaren, dat het door den spreker is gezegd, zooals hij het
gewijzigd heeft en niet zooals de stenografen en de Raads
leden het hadden verstaan. Spreker meent dan ook, dat er
een groot bezwaar tegen bestaat de raadsverslagen, zooals ze
gegeven worden in de steno-analytische verslagen, die zeer
nuttig zijn, officieel te doen vaststellen en te maken tot een
bron, waaruit men de beweegredenen haalt, welke tot de
besluiten geleid hebben. Dat zou spreker niet altijd zoo willen
aanvaarden en toch zal men dit karakter door de goedkeuring
van die verslagen er aan verleenen.
Evenals de heer Groeneveld de goedkeuring van de notulen
aan het begin der vergadering als een formaliteit ziet, zal het
goedkeuren van die verslagen ook dadelijk tot een formaliteit
worden. Spreker betwijfelt zeer of iemand de moeite zou
nemen die verslagen aan zijn herinnering te toetsen. Spreker
zojj het gevaarlijk achten, indien aan die verslagen een
officieel karakter gegeven werd; dan zou men ze ook voor
het goed begrijpen van een raadsbesluit moeten beschouwen
als de officieele waarheid; dan zou het niet mogelijk zijn
eigenlijk om daaraan nog twijfel te opperen en te zeggen,
dat de bedoeling eigenlijk anders was, hetgeen in sommige
gevallen wel eens wenschelijk is gebleken. Het College ziet
ook niet in, dat het maken van deze notulen zoo verschrikkelijk
beslag legt op de werkkracht van den daarmede belasten
ambtenaar; zoowel deze als de Secretaris vergewissen zich
behoorlijk, of inderdaad het juiste extract uit de Ingekomen
Stukken en uit de raadsbesluiten genomen is; dit laatste is
geen formaliteit voor die heeren; zij geven zich wel degelijk
rekenschap, dat de lijst van beslissingen van den Raad klopt
met de waarheid. Het College adviseert derhalve het amen-
dement-Groeneveld niet aan te nemen.
De heer Groeneveld zegt, dat de Voorzitter niet ontkend
heeft, dat in de practijk de vaststelling van de notulen een
formaliteit is, die niets beteekentspreker houdt vol, dat als
regel nooit iemand die notulen heeft ingezien. Het is toch
in het geheel niet in orde, dat een belangrijk, misschien het
Reglement van Orde-Gemeenteraad.
(Groeneveld e.a.)
belangrijkste, stuk van het gemeentebestuur, de officieele
vastlegging van de genomen Raadsbesluiten, nooit door
iemand is ingezien en dat het toch als een officieel stuk wordt
aangenomen; de betrokken ambtenaar kan de ergste ver
gissing maken, maar niemand zou het ooit constateeren. Het
is zelfs mogelijk, waar de notulen uit losse vellen bestaan,
na de goedkeuring sommige vellen door andere te vervangen.
Spreker kan niet geheel ontkennen, dat het goedkeuren van
de gedrukte verslagen ook spoedig een formaliteit zou zijn,
maar daaraan is toch dit voordeel verbonden, dat de Raads
leden het gedrukte verslag eenige dagen tevoren thuis
gestuurd krijgen en het dan kunnen doorlezen. Het zou wel zeer
moeilijk zijn, in het gedrukte verslag vergissingen te maken.
Het een of andere Raadslid zou dat wel ontdekken.
Met het goedkeuren van het gedrukte verslag zou men het
volmaakte niet bereiken, maar wel een groote verbetering
van den bestaanden toestand verkrijgen. In het gedrukte
verslag staat niet minder, maar wel meer dan in de geschreven
notulen, met de samenstelling waarvan nu een ambtenaar
zijn tijd verknoeit.
De Voorzitter merkt op, dat in het steno-analytisch verslag
de besluiten van den Raad, zooals zij in de ingekomen stukken
zijn geformuleerd, niet worden opgenomen. Om die besluiten
te kennen, zou men dus de ingekomen stukken moeten raad
plegen.
De heer Groeneveld acht dit geen bezwaar, want men kan
altijd over de ingekomen stukken beschikken.
Spreker erkent, dat het bezwaar van de goedkeuring der
discussies eenigszins gegrond is. Het is spreker niet in hoofd
zaak om die goedkeuring te doen en desnoods zou men in
het reglement een artikel kunnen opnemen, volgens hetwelk
onder de goedkeuring van het gedrukte verslag de goed
keuring der verslagen van de discussies niet is begrepen; nu
reeds bevat het reglement de bepaling, dat het verslag der
discussies niet in de notulen wordt opgenomen. Spreker acht
het evenwel niet noodig, een daartoe strekkend voorstel in
te dienen.
Intusschen zou men zeer goed zijn goedkeuring aan de
verslagen der discussies kunnen verleenen, want in het
algemeen zijn die verslagen vrijwel juist. Juist door de goed
keuring zou men kunnen voorkomen, dat een Raadslid op
de gedachte kwam, de copie te vervalschen, hetgeen bij de
bestaande regeling zeer goed mogelijk is. Niemand oefent
thans op de correctie controle uit; men neemt aan, dat de
wijzigingen wel goed zullen zijn. Spreker beweert niet, dat
ooit vervalsehing is voorgekomen, maar betoogt wel, dat ze
bij aanneming van zijn amendement onmogelijk is gemaakt.
De heer van Eek stond bij de indiening van het amendement
van den heer Groeneveld er vrijwel objectief tegenover en
wilde de discussies daarover afwachten, alvorens zijn stem
te bepalen. Thans kan spreker zijn stem er niet aan geven,
aangezien hij aan het amendement bezwaren verbonden acht.
Spreker is het met den heer Groeneveld eens, dat de
notulen weinig worden ingezien, maar meent, dat de uit
voerige handelingen nog veel minder door de leden worden
nagelezen. Men zal met belangstelling het verslag inzien van
hetgeen men zelf heeft gezegd, maar van hetgeen anderen
hebben gezegd, zal men bitter weinig notitie nemen. De
notulen worden gemaakt door een ambtenaar, maar nagezien
door een hoogeren ambtenaar.
De Voorzitter merkt op, dat de notulen nauwkeurig worden
nagezien door den Secretaris.
De heer van Eek zegt, dat men veel gemakkelijker in de
notulen fouten ontdekt, indien deze er in voorkomen, dan in
de uitvoerige handelingen.
De Voorzitter wees er terecht op, dat in het gedrukte
verslag de raadsbesluiten tenslotte niet opgenomen worden;
die moet men dan opmaken uit een combinatie van Hande
lingen en Ingekomen Stukken en dan heeft spreker er dat
bezwaar tegen, dat de Handelingen weinig overzichtelijk zijn
als men in de notulen in een klein bestek de besluiten bij
elkaar heeft, is dat gemakkelijk te overzien. Spreker kan dus
zijn stem aan het amendement-Groeneveld niet geven.
De heer Beekenkamp ziet in het derde lid van het voor
gestelde artikel 15 het woord ,,niet" cursief gedrukt, hetgeen
overbodig is, daar op dit woord geen speciale nadruk ligt.
De V oorzitter zegt, dat dit juist is en dat Burgemeester en
Wethouders artikel VIII in dien zin wijzigen, dat het woordje
,,niet" in artikel 15, lid 3, met gewone letters wordt gedrukt.