244 MAANDAG 13 JÜNI 1934. Verordening op het Verkeer te land. (Groeneveld e.a.) De heer Groeneveld zegt, dat de heer Mander,s het geven van signalen niet noodig acht omdat de tram toch aan de dwarsstraten stopt. Waar zijn dan die dwarsstraten, waar de tram altijd stopt? Die zijn er niet. De tram stopt alleen bij enkele straten, als passagiers op te nemen zijn, maar zij stopt niet altijd en dat is juist het groote gevaar; men weet nooit of de tram doorrijdt. De heer Bosman wil bepaalde straten noemen, waar signalen gegeven moeten worden. Daarvan zijn echter geen straten uit te zonderen; spreker acht het noodzakelijk, dat bij alle dwarsstraten en stegen een sein wordt gegeven. De Voorzitter heeft hier indertijd eens gezegd, dat het verkeer op de hoofdverkeerswegen voorrang heeft, maar dat staat nergens. Het van rechts komende verkeer b.v. uit de stegen aan den rechterkant van de Hoogewoerd, heeft voorrang. Dat is maar een wet, die de Voorzitter heeft uitgevonden. Wanneer een trambe stuurder niet eens een sein geeft, moet hij het volgens de wet verliezen, nog wel op aandrang van den Voorzitter, die hem eigenlijk heeft geïnstrueerd. Spreker vindt het altijd ge vaarlijk. De heer van Weizen acht het ook voor de Haarlemmerstraat gewenscht, dat men voor iedere dwarsstraat belt. De heer Goslinga vraagt spreker nu of men ook moet bellen voor de Hartebrug. Komt men van de Turfmarkt, dan heeft dat bellen niet zoozeer beteekenis, maar komt men van de Peli- kaansteeg den hoek van de Mare om, dan zeerzeker wel. Door de drukte, die, des Zaterdagsavonds b.v., bijdeDonker- steeg heerscht, wordt het geluid van een aankomende tram vaak overstemd; doordat de tram daar vaak door het ont breken van passagiers niet stilstaat, maar doorrijdt, ontstaat zeer zeker gevaar voor hen, die per fiets of te voet van de Mare afkomen. De chauffeurs van de autobussen geven dan ook voor elke dwarsstraat en voor elke brug behoorlijk sig nalen. Waarom zou dit voor de tram niet mogelijk zijn? Het amendement van de heeren van Bek en Groeneveld wordt verworpen met 17 tegen 15 stemmen. Tegen stemmen: de heeren Meijnen, van Es, van Stralen, Tobé, Eikerbout, Manders, van Rosmalen, Lombert, Beeken kamp, Tepe, Komijn, Goslinga, Wilmer, Bergers, de Reede, van der Reijden, en Coster. Vóór stemmen: mevrouw de Clerde Bruijn, de heeren van Tol, Vos, Schüller, Wilbrink, mevrouw Braggaarde Does, de heeren van Weizen, van Eecke, Kooistra, Bosman, Koole, Groeneveld, van Eek, Yallentgoed, en Kuipers. Artikel 78 wordt hierna zonder hoofdelijke stemming aan genomen. De artikelen 79 tot en met 95 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de verordening in haar geheel zonder hoofdelijke stemming wordt vastgesteld. (De heer Vos wil geacht worden tegen te hebben gestemd.) De Voorzitter stelt thans aan de orde de verordening tot wijziging van de verordening op de straatpolitie. De artikelen I tot en met IV worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de verordening in haar geheel, zonder hoofdelijke stemming, wordt vastgesteld. De Voorzitter stelt vervolgens aan de orde de verordening, regelende de samenstelling en den werkkring van de Commissie, bedoeld in artikel 11 der verordening op het Verkeer te land. De artikelen 1 tot en met 11 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de verordening in haar geheel zonder hoofdelijke stemming wordt vastgesteld. De Voorzitter stelt aan de orde het voorstel sub B van het voorstel van de Commissie voor de Strafverordeningen. De heer Groeneveld acht dit voorstel onjuist; dit adres gaat over een wegafsluiting en die zaak is thans in handen gesteld van het College en is nog niet geregeld. De Commissie stelt nu voor, dit adres als afgedaan te beschouwen, maar de zaak waarover het gaat, is nog niet afgedaandat moet het College nog doen bij de regeling van de wegafsluitingen. Verordening op liet Verkeer te land; e.a. (Groeneveld e.a.) Spreker stelt dus voor dit adres te stellen in handen van het College ter afdoening. De Voorzitter zegt, dat de Commissie daartegen geen be zwaar heeft. Spreker gelooft, dat de heer Groeneveld inderdaad gelijk heeft. Spreker heeft het adres niet voor zich, maar in elk geval kan de Commissie zich er mede vereenigen en neemt zij het voorstel over. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het gewijzigde voorstel van de Commissie voor de Strafveror deningen besloten, het adres van de Leidsche Koetsiersver- eeniging „Verbetering zij ons Streven" te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders ter afdoening. Ten slotte wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stem ming besloten, de Commissie voor de Strafverordeningen te machtigen, in verband met de aangenomen amendementen, in de verordening op het Verkeer te land eventueel noodige kleine redactiewijzigingen aan te brengen, vernummering van de artikelen en verandering dienovereenkomstig van de in de artikelen voorkomende aanhalingen van andere artikelen daarin begrepen. XI. a. Voorstel tot vaststelling van eene verordening op het beheer van de bedrijven der gemeente Leiden en van eene verordening op bet beheer van het Grond bedrijf der gemeente Leiden met desbetreffend amendement van den lieer Wilbrink b. Benoeming van den hoofdingenieur bij de Stede lijke Fabrieken van Gas en Electrieiteit, Ir. F. Stok- liuyzen, tot adjunct-directeur dier Fabrieken; c. Benoeming van den hoofdboekhouder der afdeeling administratie van de genoemde Fabrieken, W. Wiggers, tot administrateur, hoofd der genoemde afdeeling d. Voorstel tot wijziging van de verordening betreffende de wedden van ambtenaren in dienst van de gemeente Leiden. (Zie Ing. St. Nis. 104 en 136.) De algemeene beschouwingen over het voorstel worden geopend. De heer Coster heeft als nieuwe commissaris van de Licht fabrieken niet alle besprekingen in de Commissie voor de Lichtfabrieken bijgewoond, maar heeft zich de moeite ge troost voldoende inlichtingen in te winnen, waarbij hij tot de conclusie is gekomen, dat de heer Wiggers als leider der afdeeling administratie niet alleen een voortreffelijk amb tenaar is, maar steeds veel meer heeft gedaan dan waartoe hij in het belang der gemeente verplicht was en ook volgens zijn taak noodig was. De heer Eehmers heeft meermalen den Directeur vervangen, maar daarvoor nooit de vergoeding gekregen, die hem volgens de verordening daarvoor toekomt, zoodat spreker zich met het amendement van den heer Wilbrink ten volle kan ver eenigen. De heer Stokhuyzen, die reeds met de zorg voor verschil lende diensten was belast, zag zich bovendien de leiding van het radio-distributie-bedrijf opgedragen en komt dus voor de voorgestelde verhooging in aanmerking. Toch zal spreker waarschijnlijk tegen het voorstel in zijn geheel stemmen, omdat het in deze tijdsomstandigheden niet gewenscht is, dezen weg in te slaan. Wanneer de Raad het voorstel echter zou verwerpen, zou de Raad daarmede de wensclielijkheid uitspreken, dat voor langen tijd de promotie van hoofdambtenaren, ambtenaren en werklieden wordt stopgezet en daartoe zou spreker niet willen medewerken. Stemt spreker evenwel vóór het voorstel, dan is daaraan de consequentie verbonden, dat hij er ook een voorstander van is voortaan de hoofdambtenaren, ambtenaren en werk lieden niet alleen naar hun aantal dienstjaren, maar ook naar gelang van hun prestaties voor de gemeente promotie te laten maken, waarbij men dan heeft te bedenken, dat er ook stille werkers zijn, wier prestaties voor de gemeente nooit aan de groote klok worden gehangen. Spreker zal alleen dan zijn stem aan het voorstel kunnen geven, wanneer het College hem er van kan overtuigen, dat de leden van den staf der Lichtfabrieken met nieuwe energie hun werkzaamheden zullen voortzetten en van de aanneming van dit voorstel ook zullen profiteeren de hoofdambtenaren, ambtenaren en werklieden in de andere bedrijven, die voor een promotie in aanmerking komen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1934 | | pagina 10