GEMEENTERAAD VAN LEIDEN
123
IITCIEKOIIEV STÜKKEM.
N°. 140. Leiden, 14 Juni 1934.
Ten vervolge op ons voorstel (Ingek. Stukken No. 126)
in zake de onteigening van eenige perceelen, benoodigd voor
den bouw van het nieuwe stadhuis, met welk voorstel Uwe
Vergadering zich vereenigde in hare zitting van 4 Junij.l.,
bieden wij U hierbij aan de inmiddels door den rechtsge
leerden raadsman der gemeente ingediende rapporten omtrent
de gevoerde onderhandelingen betreffende nog enkele andere
perceelen.
Aangezien wij ons kunnen vereenigen met de adviezen
van dien raadsman, strekkende tot het doen van een aanbieding
en bij het niet aanvaarden van die aanbieding, tot het doen
dagvaarden tot onteigening, geven wij Uwe Vergadering, in
overeenstemming met het advies van de Commissie van
Fabricage, in overweging vast te stellen het in de Leeskamer
ter visie liggend ontwerp-besluit.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. '41. Leiden, 15 Juni 1934.
In verband met het bouwrijp maken van het terrein der
gemeente bezuiden den Haagweg, waartoe in Uwe Ver
gadering van 6 November j.l. werd besloten, zal de sloot
in het verlengde van de Tollensstraat, voor zooveel betreft
het gedeelte gelegen ten Zuiden van de Noordzijde van de
Ten Katestraat, worden gedempt.
Het overblijvende gedeelte van die sloot, gelegen ten
Noorden van de Ten Katestraat is in hooge mate vervuild,
zoodanig zelfs, dat wij aanleiding aanwezig achtten om
daaromtrent het oordeel in te winnen van een Commissie,
bedoeld bij art. 12 van de verordening op wegen, lanen,
straten enz. en wateringen en slooten.
Op grond van het advies dier Commissie, hetwelk wij
hierbij overleggen, zijn wij van gevoelen, dat bedoeld sloot-
gedeelte schadelijk voor de openbare gezondheid moet
worden geacht.
De eigenaren van dat slootgedeelte zijn, op een paar uit
zonderingen na, bereid tot demping daarvan over te gaan.
Ten einde te geraken tot de demping ook van de sloot-
gedeelten, welke toebehooren aan de eigenaren die niet, of
op niet-aannemelijke voorwaarden aan de demping willen
medewerken, zal de weg, aangegeven in art. 12 van voor
noemde verordening, dienen te worden bewandeld.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging om
den eigenaren van het slootgedeelte, gelegen ten Noorden
van de Ten Katestraat en tusschen de de Genestetstraat en
de Da Costastraat, krachtens art. 12 van de verordening
op wegen, lanen, straten, enz. en wateringen en slooten, te
gelasten dat slootgedeelte te dempen.
Voor zooveel noodig zal dan aan de eigenaren door ons
worden aangezegd aan dien last te voldoen op een door
ons te bepalen wijze en binnen een door ons te bepalen
termijn.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden
N°. 142. Leiden, 22 Juni 1934.
Gelijk bekend, besloot Uwe Vergadering op 30 Januari 1933
(Ingek. Stukken No. 28) als gevolg van daartoe door Ge
deputeerde Staten der Provincie Zuid-Holland geoefenden
aandrang tot een verlaging van de verpleeggelden van
„Endegeest" en „Voorgeest", toen met inbegrip van de
kleeding 825.per jaar bedragende, met 30.-— per jaar,
zulks met ingang van 1 Januari 1933. De verpleegprijs werd
zoodoende gebracht op 765.benevens 30.voor
kleeding, per jaar.
In den loop van het vorige jaar wendden Gedeputeerde
Staten zich andermaal tot de besturen van verschillende
krankzinnigen- en zwakzinnigengestichten met het verzoek,
om ook voor 1934 weder een aanmerkelijke verlaging van de
verpleeggelden te bevorderen, een verlaging, welke voor
„Endegeest" en „Voorgeest" ten minste 75.per jaar zou
moeten bedragen. Naar hunne meening toch maakt de
financiëele toestand van de provincie en van de gemeenten
een nog verder gaande bezuiniging op de uitgaven voor ver
pleging van arme krankzinnigen en zwakzinnigen tot een zóó
gebiedenden eisch der noodzakelijkheid, dat de Provincie bij
niet gevolggeving aan haar verzoek, zij het ook ongaarne,
haar subsidie in de kosten van verpleging van arme krank
zinnigen en zwakzinnigen zou moeten beperken tot een per
centage van een harerzijds redelijk geachten verpleegprijs.
Gelijk uit de in de Leeskamer ter visie gelegde stukken blijkt,
knoopten Gedeputeerde Staten aan hun verzoek beschouwin
gen vast omtrent de beginselen, welke bij de exploitatie van
inrichtingen als de onderwerpelijke behooren te worden in
acht genomen, terwijl zij voorts een aantal maatregelen ter
overweging aanbevalen, welke tot bezuiniging op de exploi
tatie der gestichten zouden kunnen leiden.
Het daarop door ons College gepleegde schriftelijke en
mondelinge overleg met Gedeputeerde Staten heeft ten slotte
althans omtrent de hoofdzaak zelve verlaging van het ver-
pleeggeld met 75.per jaar, ingaande 1 Januari j.l. tot
overeenstemming geleid, waarmede ook voorshands aan de
overige wenschen van Gedeputeerde Staten voldoende is
tegemoetgekomen. De verpleegprijs zal dan vanaf 1 Januari
1934 bedragen: 700.per jaar, benevens f 20.voor
kleeding. Door deze verlaging zal de begrooting van de ge
stichten 50.600.ongunstiger worden. Daarentegen zal
door de gemeente aan kosten van verpleging van eigen
patiënten in „Endegeest" en „Voorgeest" 14.750.
worden bespaard, zoodat uiteindelijk de gemeentebegrooting
een som van rond 36.000.— heeft te dragen.
Onder mededeeling, dat de in verband daarmede noodige
begrootingswijzigingen U te zijner tijd zullen worden aan
geboden, geven wij Uwe Vergadermg alsnu in overweging,
zulks overeenkomstig het voorstel van de Commissie van
Beheer over de gestichten Endegeest, Voorgeest en Rhijn-
geest, over te gaan tot vaststelling van de navolgende ver
ordening
VERORDENING,
houdende wijziging van de verordening van 3 December 1896
Gemeenteblad No. 15), houdende voorwaarden van op
neming en verpleging van lijders in het Krankzinnigen
gesticht „Endegeest" en de af deeling voor jeugdige
zwakzinnigen Voorgeestte Oegstgeest, nabij
Leiden, laatstelijk gewijzigd bij verorde
ning van 30 Januari 1933 (Ge
meenteblad No. 3).
Artikel I.
In artikel 7 van bovengenoemde verordening worden de
volgende wijzigingen aangebracht:
1°. wordt in het eerste lid in plaats van 191,25" gelezen
175.-";
2°. wordt in het tweede lid in plaats van 2.10" gelezen
„f 2—";
3°. wordt in het derde lid in plaats van 30.gelezen
20.-".
Art. II.
Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden
op 1 Januari 1934.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.