118
over de geheele lengte van de gracht te leggen nieuwe rio-
leering, waarvan eveneens een teekening bij dit voorstel is
overgelegd. Hiertoe is ontworpen een dubbelriool, zoodat
langs elke straatzijde een riool zal worden gelegd. Overigens
is het de bedoeling dat deze rioleering over eenigen tijd
wordt aangesloten op de centrale rioleering; de daarvoor
noodige maatregelen zijn op het oogenblik bij ons College
in overweging.
Zooals uit hetgeen wij hierboven mededeelden volgt, zal
volgens de thans opgemaakte plannen het gedeelte van het
Levendaal tusschen het Steenschuur en de Barbarabrug
ongedempt blijven.
De Commissie van Fabricage heeft in haar advies ons
College in overweging gegeven de demping uit te strekken
ook over laatstgenoemd grachtgedeelte. In het bijzonder is
daarvoor aangevoerd het bezwaar, dat bij niet-demping een
doodloopend stuk gracht ontstaat, hetwelk vrijwel van elke
waterverversching zal zijn verstoken, alsmede het voordeel,
hetwelk bij demping ook van dit gedeelte wordt verkregen
voor het verkeer, doordat n.l. het drukke kruispunt Hooge-
woerdsbrug eenigermate zou kunnen worden ontlast.
Hiertegenover moge worden opgemerkt, dat door niet-
demping van dit grachtgedeelte een zeer aantrekkelijk
stukje stadsschoon, aansluitende aan Steenschuur en Rapen-
burg, wordt gespaard. Voorts zou demping van het geheele
Levendaal de toch reeds zoo aanzienlijke uitgave, welke de
gemeente zich voor dit werk moet getroosten, nog zeer belang
rijk doen stijgen.
Het is, ten einde de uitvoerbaarheid uit geldelijk oog
punt niet in gevaar te brengen, een dringende eisch, dat al
datgene, wat niet strikt noodzakelijk is, tot later wordt
uitgesteld. Mocht eerlang blijken, dat handhaving van het
onderhavige grachtgedeelte tot ongewenschte toestanden
aanleiding zou geven, dan kan de demping daarvan altijd
nog plaats vinden.
Op deze gronden hebben wij gemeend op de gedachte
van de Commissie van Fabricage niet te mogen ingaan.
De verbreeding van de Utrechtschebrug zal ten gevolge
hebben, dat de Bleekersluis moet worden opgeruimd en de
coupure gedicht. Ter verkrijging van een behoorlijke uit
monding van den Zoeterwoudschesingel op den Hoogen
Rijndijk zal het daarbij in elk geval noodig zijn, dat een
gedeelte van de langs dien singel gelegen sloot, ter lengte
van 20 Meter, nabij de Utrechtschebrug, wordt gedempt.
Wij achten het, met de Commissie van Fabricage, aan
gewezen, dat thans ook tot demping van het resteerende
gedeelte van bedoelde sloot tot de Fruinstraat, wordt over
gegaan, waardoor ook het onderhavige gedeelte van den
Zoeterwoudschesingel, evenals reeds ten aanzien van het
overige gedeelte van dien singel is geschied, zal worden er-
breed en verbeterd. De breedte van het onderhavige singel
gedeelte zal 12 Meter bedragen, n.l. 9 meter voor den
rijweg en 3 Meter voor het trottoir. Bij de in de Leeskamer
overgelegde stukken is een teekening gevoegd, waarop dit
onderdeel van het werk is aangegeven.
De kosten van de boven aangegeven werken worden als
volgt geraamd.
Yoor het gedeelte BarbarabrugPlantage zal noodig
zijn een bedrag van 148.500.—. Hiervan heeft een ge
deelte, groot 142.800.—, meer in het bijzonder betrekking
op de in werkverschaffing uit te voeren werken, in welk
gedeelte een bedrag van ƒ52.500.aan voor de berekening
van het Rijkssubsidie medetellende arbeidsloonen is be
grepen.
De kosten van de werken tusschen Plantage en Utrechtsche
brug, de verbreeding van deze brug en de verbetering van
den Zoeterwoudschesingel tusschen Hoogen Rijndijk en
Fruinstraat zijn te stellen op 98.500.Voor de in
werkverschaffing uit te voeren werken is daarvan een bedrag
uitgetrokken, groot 91.000.omvattende een bedrag van
ƒ28.000.aan arbeidsloonen als boven bedoeld.
In totaal zal voor de demping van het Levendaal c.a.
derhalve noodig zijn een bedrag van ƒ247.000.—.
Bij bovenstaande bedragen is gerekend, dat van de
aan het buizennet der waterleiding uit te voeren werkzaam
heden ten laste zal komen van de N.V. Leidsche Duinwater-
Maatschappij, terwijl de kosten van de verlegging van en
voorzieningen aan de leidingen en kabels van de Stedelijke
Fabrieken van Gas en Electriciteit en het Gemeentelijke
Radio-Distributie-Bedrijf geheel voor rekening van deze
bedrijven zullen komen. Deze kosten zijn in de ter visie
gelegde stukken nader vermeld.
II. Straataanleg Oegstgeesterlaan. Beoogd wordt het door
trekken van de Oegstgeesterlaan en de Mariënpoelstraat tot
den plaatselijk te verbreeden Maredijk, alsmede het maken
van een dwarsstraat tusschen de beide te verlengen straten,
een en ander gelijk op de mede hierbij overgelegde des
betreffende teekening is aangeduid. Zooals U daaruit moge
blijken, is de breedte der ontworpen straten in het algemeen
gedacht op 15 Meter (n.l. een rijweg van 9 Meter met aan
weerszijden trottoirs van 3 Meter), behoudens het gedeelte
der verlengde Mariënpoelstraat, hetwelk onmiddellijk langs
de Poelwetering is geprojecteerd en dat een breedte zal
krijgen van 10,50 Meter, en het gedeelte der verlengde
Oegstgeesterlaan tusschen het bestaande deel dezer straat
en de te maken dwarsstraat, hetwelk, evenals de bestaande
Oegstgeesterlaan, een breedte van 25 Meter zal krijgen.
Wat betreft het overige gedeelte der doorgetrokken
Oegstgeesterlaan zijn wij, met de meerderheid van de Com
missie van Fabricage, van oordeel, dat een breedte van
15 Meter daarvoor voldoende is. Doortrekking van deze
laan over haar volle lengte op een breedte van 25 Meter
zou ten gevolge hebben, dat de diepte van het bouwterrein
tusschen de Oegstgeesterlaan en de Mariënpoelstraat in het
bijzonder het meest noordoostelijke gedeelte daarvan, gelet
op de daaraan op het uitbreidingsplan gegeven bestemming
voor beteren bouw, te gering zou worden, terwijl ook uit
verkeersoogpunt een breedte van 25 Meter niet noodig is.
Deze breedte toch is aan de bestaande Oegstgeesterlaan
gegeven, omdat deze bedoeld was als een schakel in den
destijds tusschen de geprojecteerde wijk ten Oosten van den
Haarlemmerweg en die ten Westen van den Rijnsburgerweg
ontworpen hoofdverbindingsweg, welke zich ook Zuidwest-
waarts over het terrein van het tegenwoordige Academisch
Ziekenhuis zou voortzetten. Volgens het verleden jaar door
Uwe Vergadering vastgestelde uitbreidingsplan heeft de
Oegstgeesterlaan het karakter van een gewone verbinding
tusschen Rijnsburgerweg en Maredijk, die in de toekomst
voor het verkeer van dezelfde beteekenis zal zijn als bijv. de
Mariënpoelstraat en de Kagerstraat. Een en ander vindt een
nadere toelichting op een tweetal mede hierbij overgelegde
teekeningen, waarop het vroegere en het thans vastgestelde
uitbreidingsplan voor de onderhavige terreinen is aan
gegeven. Ten slotte moet bij een en ander niet. uit het oog-
worden verloren, dat elke vermeerdering van de straat
breedte gaat ten koste van de oppervlakte beschikbaar
bouwterrein en dus. behalve dat de uitgave voor straataanleg
daardoor wordt verhoogd, vermindering van de opbrengst
van den bouwgrond ten gevolge heeft; ook uit economisch
oogpunt is o. i. een breedte van 15 Meter dus alleszins aan
te bevelen.
Wel hebben wij, op verzoek van de Commissie van Fabri
cage, nog overwogen, of de breedte van de verlengde Oegst
geesterlaan niet nog wat zou kunnen worden opgevoerd, bijv.
tot 20 Meter. Uit de in de Leeskamer neergelegde stukken
moge U evenwel blijken, dat een dergelijke breedte voor een
straat zonder middenplantsoen te groot en dus onnoodig
kostbaar is en bovendien uit aesthetisch oogpunt niet zou
zijn aan te bevelen, doordat de oppervlakte bestrating dan
te groot wordt in verhouding tot de aangrenzende bebouwing,
terwijl zij voor een straat met een middenplantsoen te smal
is te achten.
De minderheid der Commissie van Fabricage is van meening,
dat in het bijzonder met het oog op de mogelijke behoeften
van het verkeer in de toekomst doortrekking van de onder
havige laan op de breedte van het bestaande gedeelte (25
Meter) wenschelijk is. Van dezelfde strekking is het bij de
behandeling van het uitbreidingsplan in de Raadsvergadering
van 6 November 1933 ingediende voorstel van den heer
Manders, luidende:
„Ondergeteekende geeft den Raad in overweging te besluiten
de op het uitbreidingsplan doorgetrokken Oegstgeesterlaan
op dezelfde breedte te bepalen, als deze op het uitbreidings
plan aanvankelijk was gedacht, n.l. van 25 M., zijnde de
breedte, die het reeds bestaande gedeelte van de Oegst
geesterlaan heeft."
Overeenkomstig ons denkbeeld, vervat in ons nader prae-
advies over het uitbreidingsplan (Ingek. Stukken No. 78
van 1934) werd dit voorstel in de Raadsvergadering van 16
April 1934 aangehouden, met de bedoeling het te behandelen
tegelijk met het te verwachten voorstel inzake de doortrekking
van de Oegstgeesterlaan. Op grond van de boven aangegeven
overwegingen zijn wij van oordeel, dat dit voorstel niet
moet worden aangenomen.
Overigens is in het plan gerekend op het maken van de
noodige straatriolen met kolken enz., het leggen van een
brandleiding met 6 putten en het aanbrengen op de rijweg
gedeelten van een gewalste puinfundeering. Aangezien in
verband met de groote ophooging en de minder goede bodem
gesteldheid ter plaatse te verwachten is, dat nazakkingen in
den weg zullen optreden en bij bebouwing in den rijweg
nog gebroken zal moeten worden voor het maken van aan
sluitingen aan de rioleering, is het de bedoeling met het
aanbrengen van een gesloten wegdek voorloopig nog te
wachten. Ten behoeve van het verkeer en ter voorkoming van
stof ver spreiding zal de wegfundeering echter worden geteerd.