MAANDAG 4 JUNI 1934.
222
Belasting op tooneelvertooningen; e.a.
(Voorzitter e.a.)
Vóór stemmen: de heeren van Eek, Kuipers, mevrouw
Braggaarde Does, de heeren Vallentgoed, Schüller, Coster,
Wilbrink, Tobé, van Es, Eikerbout, Vos, van Eecke, mevrouw
de Cler—de Bruijn, de heeren Manders, Lombert, van Tol,
Koole, van Rosmalen, van der Reijden, Beekenkamp, de
Reede, Bosman, Bergers, Meijnen, Tepe, Goslinga, Romijn,
Splinter en Verweij.
Tegen stemmen: de heeren van Stralen, Kooistra, Groene-
veld en van Weizen.
(De heer Wilmer was bij beide stemmingen tijdelijk af
wezig; de heer Manders verklaart bij het uitbrengen van
zijn stem bij de laatst gehouden stemming zich te hebben
vergist).
Sub 2° van artikel I wordt hierna zonder hoofdelijke
stemming aangenomen; evenzoo artikel I in zijn geheel.
De artikelen II, III, IV, V en VI worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen,
waarna de verordening in haar geheel zonder hoofdelijke
stemming wordt vastgesteld.
De Voorzitter stelt vervolgens aan de orde de verordening
sub b, II van het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
De artikelen I en II worden achtereenvolgens zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna
de verordening in haar geheel zonder hoofdelijke stemming
wordt vastgesteld.
Tenslotte worden de aldus gewijzigde verordeningen
sub b, I en II, overeenkomstig het voorstel van Burgemeester
en Wethouders, opnieuw vastgesteld.
De Voorzitter doet thans de deuren sluiten.
Na eenigen tijd wordt de openbare vergadering hervat.
De Voorzitter stelt thans aan de orde:
XVa. Voorstel in zake aanbieding van schadeloosstellingen
aan eigenaren van pcrceelen, begrepen in liet onteigeningsplan
ten behoeve van den bouw van een nieuw Raadhuis en de
verbreeding van de Korenbrugsteeg en in zake aankoop van
die pereeelen voor de aangeboden bedragen, casu quo dag
vaarding van de eigenaren, die liet bod niet aanvaarden.
(Zie Ing. St. No. 126.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders besloten.
De Voorzitter schorst vervolgens de vergadering tot des
namiddags te 8j uur.
Voortzetting van de geschorste openbare vergadering op
Maandag 4 Juni 1934, des avonds te 15| uur.
Ook thans is de heer Huurman afwezig.
Aan de orde is alsnu:
XVb. Voorstel tot aankoop van de pereeelen aan de Lange
Bouwelouwensteeg Nis. 25, 27, 29 en 31 van de firma Gebr.
Stokkermans.
(Zie Ing. St. No. 125.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XVI. Voorstel:
a. tot verplaatsing van een gedeelte van de veemarkt,
uitbreiding van het marktterrein aan de Lammermarkt,
en tot inrichting van parkeerterreinen op een gedeelte
van het Schuttersveld en aan de Steenstraat;
b. tot aankoop van een gedeelte van den tuin der Leidsche
Broodfabriek, ten behoeve van de uitbreiding bedoeld
sub a;
c. tot slooping van eenige pereeelen aan de Lammermarkt
d. tot vaststelling van de desbetreffende begrootings-
reg cling
Verplaatsing veemarkt.
(van Eek e.a.)
e. om het adres van de afdeeling Leiden van den Ned. Bond
van Koffiehuis-, Restauranthouders en Slijters, ter zake
van de verplaatsing van een gedeelte van de veemarkt,
als afgedaan te beschouwen.
(Zie Ing. St. No. 121.)
Hierbij komen tevens aan de orde:
het amendement van de heeren Verweij en Vallentgoed,
luidende
„Ondergeteekenden stellen voor, om in de plannen tot
verplaatsing van een gedeelte van de veemarkt, uitvoering
te geven aan de in deze plannen opgenomen bouw van een
cantine.";
en het verzoek van P. van der Stel e.a., ter zake.
De heer van Eek zegt, dat het voorstel van Burgemeester
en Wethouders ongetwijfeld veel aantrekkelijks bevat, door
dat een belangrijke verbetering ten aanzien van de veemarkt
zal worden verkregen, eenige geschikte parkeerterreinen
zullen worden ingericht en met vrij grooten spoed een belang
rijk werk van 155.000.a 160.000.zal kunnen worden
uitgevoerd.
In hun voortvarendheid hebben Burgemeester en Wethou
ders zich in verbinding gesteld met den Minister, die toege
zegd heeft deze oplossing te zullen beschouwen als te zijn in
overeenstemming met de Veewet.
Indien deze zaak afzonderlijk werd beschouwd, zou spreker
zich van harte met dit voorstel kunnen vereenigen op' grond
van de door hem aangegeven motieven, die overeenstemmen
met de motieven, welke Burgemeester en Wethouders tot
het doen van dit voorstel hebben geleid. Spreker kan deze
zaak echter niet op zich zelf beschouwen. De Raad is al ge-
ruimen tijd door het College bezig gehouden met de vraag,
hoe een betere oplossing verkregen zou kunnen worden voor
het veemarktvraagstukdit verkeerde reeds in een zeer ver-
gevorderden staat van voorbereiding; de Raad heeft reeds
in beginsel besloten tot den aanleg van een nieuwe veemarkt
terreinen zijn aangekocht, plannen zijn klaar gemaakt en is
het nu wel verstandig Voor geruimen tijd, misschien wel voor
10 jaar, den aanleg van een nieuwe veemarkt, zooals men die
wenscht, onmogelijk te maken? Wel is de Raad tot dit besluit
gekomen niet alleen op eigen initiatief, maar op aandrang
van den Minister, die er op wees, dat de Veewet niet toeliet
aldus de veemarkt te handhaven, aan een openbare straat
en aan een drukken verkeersweg. Bij het opmaken van de
plannen is er rekening mee gehouden, dat het ook voor Leiden
van belang is om een moderne veemarkt te krijgen. Het
marktwezen is een van de voorname bronnen van inkomen
voor Leiden; daaronder neemt de veemarkt de voornaamste
plaats in. Het is dus ook van groot belang voor een gemeente
als Leiden om in dit opzicht niet achter te staan bij andere
plaatsen, met een meer moderne, beter ingerichte veemarkt.
Onder de tegenwoordige omstandigheden is het juist ver
standig over te gaan tot den aanleg van een dergelijke nieuwe
veemarktdaardoor zal ook zeer veel werk in de gemeente
worden gebracht. In den tegenwoordigen tijd kan men een
dergelijk werk betrekkelijk goedkoop doen uitvoeren; bij
uitstel zal het veel meer kosten dan nu. Op den duur blijft
de aanleg van een nieuwe veemarkt toch noodzakelijk; het
College wijst er reeds op, dat door den aanleg van den nieuwen
verkeersweg over de Langegracht de markt op de Lammer
markt niet gehandhaafd kan blijven; met andere woorden,
het is een werk, dat tijdelijk in de behoefte voorziet; het is
een voorloopig plan. Maar dan moet men toch voorzichtig
zijn met dergelijke groote sommen daarvoor beschikbaar te
stellen, vooral wanneer in de toekomst aanleg van een nieuwe
veemarkt toch noodzakelijk zal zijn en vrij zeker de kosten
van dat werk heel wat meer zullen bedragen dan nu. Boven
dien zullen door uitvoering in dezen tijd zeker in de toe
komst misschien ook wel, maar nu zeker belangrijke be
dragen aan steunuitkeering worden uitgespaard. Uit finan
cieel oogpunt is de aanleg van een nieuwe veemarkt waar
schijnlijk niet zoozeer voordeelig, maar waar het Rijk toch
ook is doorgegaan met de drooglegging van de Zuiderzee,
terwijl de grond bijna geen waarde bezit, waar het Rijk meent
in de tegenwoordige omstandigheden èn ter bestrijding van
de werkloosheid èn omdat de kosten zoo laag zijn te moeten
toonen, dat het verschillende werken aandurft, moet het
gemeentebestuur van Leiden dit voorbeeld volgen.
Het zou verkeerd zijn (en spreker zou daartoe ook niet
willen aansporen) in de tegenwoordige omstandigheden te
zoeken naar werk. Hoe gewenscht het ook is, dat er werkge
legenheid bestaat èn voor de betrokken personen èn voor de
verschillende bedrijven, men kan en mag geen werk verrichten,
dat niet noodzakelijk is.