216
MAANDAG 4 JUNI 1934.
(Voorzitter e a.)
c. aankoop van de perceelen van der Werfstraat No. 46,
Paradijssteeg Nis 33, 35 en 39, Bouwelouwensteeg Nis 3644
en Paradijssteeg Nis 52 en 54;
d. verhuring van de perceelen Breestraat 114& en 114c;
e. het verleenen van medewerking aan de N.V. Leidsche
Manufacturenhandel van Vroom en Dreesmann met be
trekking tot den bouw van een nieuw winkelpand aan de
Aalmarkt.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Amendement van den heer Wilbrink op de voorstellen
tot vaststelling van een verordening op het beheer van de
bedrijven der gemeente Leiden, voor zooveel de Directie van
de Lichtfabrieken betreft.
De Secretaris doet voorlezing van dit amendement, het
welk luidt als volgt:
,,Aan den directeur zijn toegevoegd twee adjunct-direc
teuren waarvan de oudste in dienstjaren de titel draagt van
adjunct-directeur plaatsvervangend directeur.
De adjunct-directeur, plaatsvervangend-directeur is den
directeur behulpzaam bij de regeling en de uitvoering van
den geheelen diensthij is belast met de onmiddellijke leiding
van een in zijn instructie te omschrijven deel daarvan met
uitzondering van de afdeeling d.
De adjunct-directeur plaatsvervangend-directeur zal voor
die plaatsvervanging een jaarlijksche toelage van 500.
ontvangen."
Dit amendement wordt voldoende ondersteund en kan
derhalve een onderwerp van beraadslaging uitmaken.
Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders
om praeadvies.
2°. Missive van den Voorzitter van het Centraal Stem
bureau, ten geleide van een afschrift van zijn beslirit houdende
benoeming van den heer D. Parmentier tot lid van den
Gemeenteraad in de vacature Huurman.
3°. Missive van den Voorzitter van het Centraal Stembureau
houdende mededeeling, dat de heer D. Parmentier heeft
verklaard zijne benoeming tot lid van den Baad niet aan
te nemen en ten geleide van een afschrift van zijn besluit,
houdende benoeming van den heer A. J. Schoneveld.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
4°. Nader schrijven van de Nederlandsche Centrale
Beddingsbrigade, in zake het vaststellen van een verordening-
tot voorkoming van verdrinking bij beoefening van de
watersport.
Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethou
ders om praeadvies.
5°. Voorstel van de heeren van Eek c.s. in zake inperking
van de werkloosheid door:
1°. uitvoering van verschillende werken;
2°. het vaststellen van een premieregeling ten behoeve van
onderhoud en verbetering van woningen en andere gebouwen
3°. uitvoering te geven aan den in het gemeentelijk werk
plan opgenomen woningbouw op een terrein ten Noorden
van den Maresingel,
met adhaesiebetuiging van het Bestuur van den Leidschen
B estuurder sbond
De Voorzitter stelt voor dit voorstel te stellen in handen
van Burgemeester en Wethouders om praeadvies.
De heer van Eek zegt, dat natuurlijk bij zulke ingrijpende
en belangrijke voorstellen het College niet direct zijn praead
vies klaar heeft, maar dringt er op aan toch zoo snel mogelijk
praeadvies uit te brengen.
De heer Wilmer zegt, dat dit praeadvies wel binnen 8 dagen
gereed kan zijn.
De heer van Eek verwacht antwoord van het College, niet
van den heer Wilmer. Spreker weet niet of de heer Wilmer
opdracht heeft van het College om te antwoorden.
Spreker zegt, dat dit voorstel afzonderlijk is ingediend
opdat het niet zou verdrinken onder al de beslommeringen
van de begrooting; het is zoo tijdig ingediend in de hoop,
dat het effect zal kunnen sorteeren tegen den winter; al kan
het niet onmiddellijk, het College zal toch wel in staat zijn
(van Eek e.a.)
binnen betrekkelijk korten tijd den Baad mede te deelen,
welk standpunt ten aanzien van verschillende onderdeelen
van dit voorstel zou kunnen worden ingenomen.
Het zijn voorstellen, die onderwerpen betreffen, welke
eigenlijk voor de hand liggen. Burgemeester en Wethouders
zullen wel in staat zijn, binnen korten tijd mede te deelen,
welke onderdeelen zij rijp voor behandeling achten en van
welke onderdeelen zij het gewenscht of noodzakelijk achten
ze binnen betrekkelijk korten tijd in dien staat van rijpheid
te brengen, opdat de Baad daarover een beslissing kan nemen.
Spreker kan zich derhalve vereenigen met het voorstel van
orde, dat hij rationeel acht, maar dringt er bij het College
op aan, het praeadvies zoo spoedig mogelijk uit te brengen.
De Voorzitter zegt, dat het College gaarne bereid is, zoo
spoedig mogelijk en zelfs binnen zeer korten tijd het prae
advies uit te brengen.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van den Voorzitter besloten.
6°. Verzoek van A. G. Boonekamp om hem ten behoeve
van zijn autobusdienst LeidenStompwijk een kostelooze
standplaats te verleenen.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt be
sloten het verzoek te stellen in handen van Burgemeester
en Wethouders ter afdoening.
7°. Amendementen van de heeren van Eek en Groeneveld
op de ontwerp-verordening tot wijziging van het reglement
van orde voor de vergaderingen van den Gemeenteraad.
8°. Amendementen van den heer Groeneveld op de voren
genoemde ontwerp-verordening.
9°. Amendementen van den heer Vos op de vorengenoemde
ontwerp-verordening.
Deze amendementen worden voldoende ondersteund en
kunnen derhalve een onderwerp van beraadslaging uitmaken.
Zullen worden behandeld bij punt 19 der agenda.
10°. Adres van verschillende taxi-ondernemers houdende
verzoek om wijziging van het snorverbod.
Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders
om praeadvies.
11°. Verzoek van den heer van Stralen om hem verlof te
verleenen een drietal vragen aan Burgemeester en Wethouders
te stellen, in zake plannen van de regeering tot verlaging
van den werkloozensteun.
De Voorzitter stelt voor, het gevraagde verlof te verleenen
en de interpellatie te doen houden na afloop van de gedrukte
agenda.
De heer van Stralen zou geen bezwaar maken tegen het
voorstel van den Voorzitter, indien men er op rekenen kon,
dat de gedrukte agenda vandaag zou worden afgehandeld.
Het laatste acht spreker, gezien de omvangrijkheid der
agenda, twijfelachtig en practisch zal het gevolg van de
aanneming van het voorstel van den Voorzitter zijn, dat de
interpellatie vandaag niet aan de orde komt. Nu bekend is
geworden, dat de Begeering binnen zeer korten tijd de normen
voor de steunverleening zal verlagen, acht spreker het zeer
gewenscht, dat nog in deze Baadsvergadering de interpellatie
zal gehouden kunnen worden. Spreker vraagt daarom den
Voorzitter, of deze bereid is, indien blijkt, dat de gedrukte
agenda in deze vergadering niet of eerst op een zeer laat uur
afgehandeld zal kunnen worden, aan den Baad voor te
stellen, de interpellatie tusschen twee andere punten der
agenda aan de orde te stellen. Alsdan zal spreker zich met het
voorstel van den Voorzitter kunnen vereenigen.
De Voorzitter kan ten eenen male niets zeggen omtrent
de vraag, of de gedrukte agenda afgehandeld zal worden en
kan dienaangaande ook geen enkele toezegging aan den heer
van Stralen doen. Er zijn zeer belangrijke voorstellen aan
de orde, op de behandeling waarvan in deze vergadering het
College prijs stelt.
Spreker verzoekt den heer van Stralen, voorloopig genoegen
te nemen met het voorstel van spreker en gedurende de
vergadering na te gaan, of er voor hem reden is, om te vragen
de interpellatie op een vroeger tijdstip te behandelen.
Spreker kan den heer van Stralen op het oogenblik ook