114
III. Aan art. 45 wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:
„2. In alle andere gevallen wordt hem de gewone wedde
over den tijd van het verblijf in werkelijken dienst niet
uitbetaald."
IV. Ka het eerste lid van art. 46 wordt een nieuw tweede
lid toegevoegd, luidende:
„2. Als herhalingsoefening wordt beschouwd de dienst,
die voor de toepassing van het Rijksambtenarenreglement
als zoodanig wordt aangemerkt."
Het tweede lid wordt derde lid.
Y. In art. 47, le lid, wordt in plaat s van „de eerste 30 dagen"
gelezen: „30 dagen," terwijl in art. 47, 3e lid sub b in plaats
van „militairen rang" wordt gelezen: „rang."
VI. Art. 84, le lid sub j, wordt gelezen als volgt:
„j. wegens zijn lidmaatschap van een vereeniging, waarvan
de Voorzitter van den Raad van Ministers ingevolge artikel
97ö van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, of, voor
zoover betreft een vereeniging, waarvan ambtenaren in
's Rijks dienst geen lid kunnen zijn, de Commissaris der
Koningin in de provincie Zuid-Holland verklaard heeft, dat
zij om de doeleinden, die zij nastreeft, of de middelen, die
zij aanwendt, ten aanzien van den ambtenaar in 's Rijks
dienst, onderscheidenlijk ten aanzien van den ambtenaar/
werkman in gemeenteüjken dienst, de behoorlijke vervulling-
van zijn plicht als ambtenaar/werkman kan in gevaar brengen
of schaden, of die op eenigerlei wijze medewerking of steun
verleent aan een zoodanige vereeniging of aan van haar
uitgaande actie."
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.