Ill N°. 133. Leiden, 8 Jnni 1934. Ten behoeve van het geprojecteerde stratenplan in den Rodenburgerpolder ten Oosten van den Lammenschansweg is het noodig, dat de gemeente den eigendom verkrijgt van het op de overgelegde kaart rood gekleurde perceel, kada straal bekend gemeente Leiden, sectie M. No. 4137, groot 500 M2. De eigenaresse, de N.Y. Maatschappij tot Exploi tatie van Tramwegen te Haarlem, is bereid bedoelden grond voor 1.200.te verkoopen. Aangezien deze prijs ons aannemelijk voorkomt, geven wij Uwe Vergadering, onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter visie liggende stukken en in overeenstemming met het advies van de Commissie van Fabricage in overweging: a. te besluiten van de N.V. Maatschappij tot Exploitatie van Tramwegen te Haarlem, in het belang van de volks huisvesting, aan te koopen het perceel grond, kadastraal bekend gemeente Leiden, sectie M. No. 41.37, groot 500 M2., voor den prijs van ƒ1.200. b. door vaststelling van den overgelegden staat tot wijzi ging van de begrooting van het grondbedrijf, dienst 1934, een bedrag van 1.250.te onzer beschikking te stellen ten behoeve van den sub a. bedoelden aankoop en de over drachtskosten. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 134. Leiden, 8 Juni 1934. Bij een in het vorige jaar door den dienst der Gemeentewer ken gehouden inspectie van de gewapend beton-overkluizing van het Kort Rapenburg is gebleken, dat hier en daar van de onderzijde stukken beton zijn afgevallen; daardoor is de wapening, welke zich slechts 1 a 2 c.M. van de onderzijde bevindt, bloot komen te liggenzij bleek sterk door roest te zijn aangetast. Een verder onderzoek wees uit, dat ook op vele andere plaatsen zie de in de Leeskamer ter visie gelegde teekening de onderste betonlaag had losgelaten en dat ook daar de wapening meer of minder sterk aan het roesten is. De oorzaak van deze gebreken, die bij oudere betonwerken veelvuldig voorkomen, is in hoofdzaak hierin gelegen, dat het betonwerk aan de bovenzijde niet van een waterdichte afdekking is voorzien en dat de wapening te dicht aan de onderzijde is gelegd; bovendien ontstaan door het drukke tramverkeer over de overkluizing sterke trillingen, welke voor de betonconstructie zeer nadeelig zijn. Teneinde ongelukken te voorkomen, is het noodzakelijk de overkluizing te versterken en haar waterdicht af te dekken, een en ander op de wijze als in het mede in de Leeskamer ter inzage gelegde rapport van den Directeur der Gemeente werken nader is uiteengezet. De kosten van het werk met inbegrip van de daarmede verband houdende grond- en straatwerken worden op rond 9.000.geraamd, terwijl de noodzakelijke verlegging van gasbuizen, electriciteits- en radiokabels een uitgave van in totaal ƒ2.485.zal vorderen, welke,zooals gebruikelijk, ten laste van de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit zal komen. Op grond van het bovenstaande en onder mededeeling, dat de Commissie van Fabricage zich met een en ander kan vereenigen, geven wij Uwe Vergadering alsnu in over weging door vaststelling van den overgelegden begrootings- staat, model D, dienst 1934, voor de versterking van de overkluizing van het Kort Rapenburg met bijkomende werken een bedrag van ƒ9.000.te onzer beschikking te stellen. Op den post voor Onvoorziene Uitgaven, waarvan dit bedrag moet worden afgeschreven, is nog 34.831. beschikbaar. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 135. Leiden, 8 Juni 1934. In de maand September van het vorige jaar wendde de heer H. P. Jansen zich tot ons College met het verzoek hem de verkoop-voorwaarden te willen mededeelen voor nog bouwrijp te maken grond ten Oosten van de van Speykstraat, grenzende aan het thans in uitvoering zijnde bouwplan van de bouwvereeniging „Eensgezindheid" aan de Kortenaer- straat. De door adressant bedoelde grond, op de overgelegde teekening piet roode kleur aangegeven, is aan drie zijden gelegen om een ter plaatse ontworpen kinderspeeltuin. De met donkergele kleur aangeduide straatgedeelten zijn deels reeds aangelegd, deels in uitvoering ten behoeve van het genoemde bouwplan van „Eensgezindheid." De nog aan te leggen straten zijn geel gekleurd; door dezen aanleg wordt, behalve de door adressant te koop gevraagde grond ter oppervlakte van 4140 M2., ook het ten Oosten daarvan gelegen terrein (donkerbruin gekleurd) ter oppervlakte van i 1820 M2., bouwrijp gemaakt, voor welk laatste perceel eveneens reeds een gegadigde zich heeft aangemeld, n.l. de heer H. C. de Jong. Het in roode arceering aangeduide terrein, groot 1760 M2., zal eerst bouwrijp zijn, wanneer de op den aangrenzenden, niet aan de gemeente toebehoorenden grond ontworpen straat zal zijn tot stand gekomen. Met inbegrip van den in uitvoering zijnden straataanleg ten behoeve van het bouwplan van „Eensgezindheid", bedragen de kosten van het bouwrijp maken van de beide eerstgenoemde terreinen 21.000.waarvan voor genoemd bouwplan reeds 8.500.werd toegestaan bij Raadsbesluit van 28 Augustus 1933 (Ingek. Stukken No. 169), zoodat thans nog een crediet is vereischt van 12.500.verhoogd met 8.950.wegens omslag van 1.50 per M2. bouwrijp terrein. In totaal dient derhalve ten laste van den kapitaal- dienst van het Grondbedrijf een bedrag van 21.450.te worden gebracht. Beide terreinen zijn, ingevolge de bij het uitbreidingsplan behoorende bebouwingsvoorschriften, bestemd voor den bouw van arbeiders- en kleine middenstandswoningen en kunnen 42 en 22 zoodanige woningen bevatten. De ver koopprijs kan worden gesteld op 8.50 per M2., met welken prijs gegadigden accoord gaan, evenals met de gebruikelijke voorwaarden. Een voorstel tot verkoop van bovengenoemd terrein, groot 4140 M2., aan den heer Jansen, had Uwe Vergadering wellicht reeds eerder kunnen bereiken, indien niet de woningbouw - vereeniging „Eensgezindheid" een verzoek had ingediend, om haar voor dien grond in aanmerking te brengen. Bij missive van 18 December 1933 nadat ons College reeds aan den heer Jansen de verkoopvoorwaarden had mede gedeeld wendde het bestuur der vereeniging zich tot ons College met het verzoek haar den grond toe te wijzen; het bestuur opperde in dat schrijven voorts het denkbeeld, om den geprojecteerden kinderspeeltuin te laten vervallen en het daarvoor bestemde terrein voor het grootste gedeelte van een eenvoudige beplanting te voorzien, terwijl het resteerende gedeelte dan zou kunnen worden ingericht voor een speeltuin voor kleuters, b.v. door het plaatsen van een paar zandbakken of iets dergelijks. Vervolgens deelde het bestuur in dat schrijven mede, dat het zich had beraden over de wTijze van financiering van den aankoop van den grond en van den woningbouw en dat het tot de slotsom was gekomen, dat het wellicht mogelijk zou zijn door bemiddeling van den Nationalen Woningraad het benoodigde kapitaal te verkrijgen. Uit nadere van de vereeniging verkregen in lichtingen bleek intusschen weldra, dat financiering buiten de gemeente om niet mogelijk was en dat derhalve de grond aankoop en de woningbouw met voorschot, of, wat ten slotte op het zelfde neerkomt, met garantie van de gemeente zouden moeten plaats hebben. Het bestuur deed inmiddels op den bouwgrond een bod van ƒ32.000.(d. i. dus lager dan de prijs, dien de heer Jansen wil betalen) en op den grond van den geprojecteerden speeltuin een van 3.500. Aangezien ons College echter geen vrijheid kon vinden om plannen voor woningbouw met voorschot of garantie van de gemeente boven de verschillende aanhangige en in uitvoering zijnde plannen van woningbouwvereenigingen in overweging te nemen, moesten wij het bestuur tot ons leed wezen berichten, den verkoop van den grond aan de ver eeniging niet te kunnen bevorderen. Bij het hieronder afgedrukt adres van 16 Februari 1934, dat om praeadvies in onze handen werd gesteld in Uwe Vergadering van 19 Februari d.a.v., richtte het bestuur der vereeniging zich vervolgens tot Uwe Vergadering, daarbij verzoekende den bedoelden bouwgrond te bestemmen voor de vereeniging en haar in staat te stellen met rijks- of ge meentelijk voorschot of onder garantie van de gemeente op den grond een 40-tal eengezinswoningen te bouwen en om tevens voor den aanleg van een bescheiden plantsoen te harer beschikking te stellen den grond, die thans op het uitbreidingsplan staat aangewezen als kinderspeeltuin. Dit nadere adres van het bestuur heeft geen wijziging kunnen brengen in ons afwijzend standpunt ten opzichte van de verlangens der vereeniging. Onze bezwaren tegen in williging van het verzoek der vereeniging, hiervoor reeds kort samengevat, zijn gegrond op het volgende: 1. Ingevolge Uw besluit van 21 Maart 1932 (Ingek. Stukken

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1934 | | pagina 3