102 0.02 2.884.93 10.40 39.— 120.47 Deze kosten vereischen op Hoofdstuk III eene uitgaaf van ƒ4.160.een bedrag van 2.756.was uitgetrokken. Zie de toelichting bij volgn. 230 der uit gaven. Volgn. 295. Kosten van maatregelengenomen krachtens de Besmettelijke-Ziektewet (Staatsblad 1928 No. 265)f 439.17 De kosten van verpleging van lijders aan besmettelijke ziekten (roodvonk) in het Caeci- lia-Gasthuis, vereischten over 1933 eene uit gaaf van 439.17zij waren voor „memorie" uitgetrokken. Volgn. 315. Kosten voortvloeiende uit de over eenkomst van borgstelling voor de rekenplichtige ambtenaren De kosten, geraamd op 5.bedragen 5.02. Volgn. 329. Rente van de door woningbouw- vereenigingen en de woningstichting bij den Ge meente-Ontvanger a deposito geplaatste gelden De uitgaaf ter zake bedraagt over 1933 ƒ7.884.93; aanvulling van de beschikbaar gestelde som van 5.000.met 2.884.93 is dientengevolge noodig. Volgn. 334. Straatbelasting De uitgaaf, geraamd op 1.864.bedraagt ƒ1.874.40. Volgn. 336a. Kosten ter zake van het verleenen van een kindertoeslag aan gemeente-ambtenaren en -werklieden (nieuw volgnummer) Deze kosten vereischen op hoofdstuk Y eene uitgaaf van 39.waarop niet gerekend was. Zie de toelichting bij volgn. 250 der uitgaven. Volgn. 346. Kosten van bruggen en overzet veren. a. Jaarwedden van het personeel voor de be diening De uitgaven, geraamd op ƒ74.411.be dragen 74.531.47 of 120.47 meer. Voor belooning van assistent-brugwachters werd, tengevolge van de langdurige ziekte en de daarop gevolgde pensionneering van twee vaste brugwachters, 472.53 meer uitgegeven dan de ter zake beschikbaar gestelde som van 5.725.—. Tengevolge van een overschot op de voor bezoldiging van het vast-aangestelde personeel beschikbaar gestelde gelden kan met eene ver hooging van den post met 120.47 worden volstaan. Volgn. 351. Kosten van den Markt- en Haven dienst voor zoover niet onder voorafgaande volg nummers begrepen. a. Jaarwedden158.37 De overschrijding van dezen post is een gevolg van de overbrenging, ingevolge Raads besluit van 24 Juli 1933 (Ingek. Stukken No. 124), van de betrekking van Adjunct- Directeur van den Markt- en Havendienst naar eene hoogere salarisgroep. Volgn. 362. Kosten voortvloeiende uit de over eenkomst van borgstelling voor de rekenplichtige ambtenaren0.80 De kosten, geraamd op 62.bedragen 62.80. Volgn. 363a. Gratificatiën aan gemeente ambtenaren bij gelegenheid van de vervulling van hun 25-jarigen, 40-jarigen of 50-jarigen dienst tijd (nieuw volgnummer)25. Zie de toelichting bij volgn. 271a. Volgn. 370. Kosten ter zake van het verleenen van een kindertoeslag aan gemeente-ambtenaren en werklieden1.352. Deze kosten vereischen op hoofdstuk VI eene uitgaaf van ƒ5.148.een bedrag van 3.796.is uitgetrokken. Zie de toelichting bij volgn. 250 der uitgaven. Volgn. 376. Straatbelasting27.37 De uitgaven ter zake, geraamd op 2.313. bedragen 2.340.37. Volgn. 382. Bijdrage aan de Provincie Zuid- Holland in de kosten van onderhoud van den Zijldijk4.80 De bijdrage in de onderhoudskosten van den weg Leiden (Spanjaardsbrug)Rijpwetering Nieuwe Wetering, welke is uitgetrokken op 960.bedraagt 964.80. Volgn. 388. Bijdrage aan Hoofdstuk VII van den kapitaaldienst375. De le bijdrage of 1/10 gedeelte in de hoogere kosten ad 3.750.van verbouwing van het perceel Mare no. 15 en het voormalige IJk- kantoor alsmede van perceel Nieuwsteeg 46 moet alsnog op de begrooting voor 1933 wor den geregeld. (Zie de verhooging van volgn. 733 der ont vangsten van den kapitaaldienst met 375. Volgn. 391. Toelagen en bijdragen tot op leiding van onderwijzers2.706.66 De belooning van de, ingevolge art. 191 der Lager Onderwijswet 1920, op de openbare scholen toegelaten kweekelingen vereischt over 1933 eene uitgaaf van 4.206.66. De ter zake beschikbaar gestelde som van 1.500.dient derhalve met 2.706.66 te worden verhoogd. Volgn. 401. Teruggave van schoolgelden 187.08 Yan de voor „openbaar gewoon lager onder wijs" ontvangen schoolgelden moet een bedrag van 187.08 worden gerestitueerd. Aanvulling van den voor „memorie" geraam- den post met 187.08 is dientengevolge noodig. Volgn. 403. Betaling wegens over een vorigen dienst te veel genoten vergoeding van het Rijk krachtens artikel 56 der Lager Onderwijswet 1920. 324.03 Over 1931 moest een bedrag van 2.824.03 worden terugbetaald. De uitgetrokken som van ƒ2.500.dient derhalve met ƒ324.03 te worden verhoogd. Volgn. 407a. Kosten ter zake van het verleenen van een kindertoeslag aan gemeente-ambtenaren en -werklieden (nieuw volgnummer)91. Deze kosten vereischen op hoofdstuk VIII 2 eene uitgaaf van 91. Zie de toelichting bij volgn. 250 der uitgaven. Volgn. 411. Belooning der onderwijzers. 409.72 De bezoldiging van de onderwijzers bij het openbaar vervolgonderwijs vereischte over 1933 eene uitgaaf van 2.124.72, d. i. 409.72 meer dan geraamd was. Volgn. 428. Teruggave van schoolgelden 208.41 Van de voor „openbaar uitgebreid lager onderwijs" ontvangen schoolgelden moet een bedrag van 208.41 worden gerestitueerd. De post was voor „memorie" uitgetrokken. Volgn. 447. Teruggave van schoolgelden 26.40 Van de voor „openbaar buitengewoon lager onderwijs" ontvangen schoolgelden moet een bedrag van 26.40 worden gerestitueerd. De voor „memorie" geraamde post dient derhalve met 26.40 te worden verhoogd. Volgn. 470. Uitkeering aan gemeenten inge volge art. 86 der Lager Onderwijswet 1920. 5.152.78 De, in het kalenderjaar 1933 vastgestelde, aan andere gemeenten te betalen uitkeeringen over de jaren 1929 t/m 1932 ter zake van de stichting en verbouwing van scholen voor bijzonder gewoon lager onderwijs, die door kinderen uit deze gemeente worden bezocht, vereischen op den dienst 1933 eene uitgaaf van ƒ6.152.78. De post was uitgetrokken op 1.000.—. Volgn. 479. Bijdragen voor eigen- en weduwen- en weezenpensioen, ingevolge artikel 39 der Pensioenwet 1922 153.87 De uitgaaf ter zake, welke was geraamd op 9.500.bedraagt 9.653.87. Volgn. 480. Teruggave van schoolgelden 489.85 Van de voor „bijzonder gewoon lager onder wijs" ontvangen schoolgelden moet een bedrag van 489.85 worden gerestitueerd. De voor „memorie" geraamde post dient derhalve met 489.85 te worden verhoogd. Volgn. 483. Bijdragen aan besturen van bij zondere scholen in de kosten van het bijzonder vervolgonderwijs, bedoeld in artikel 102 der Lager Onderwijswet 19202.065.44 Bij Raadsbesluit van 24 Juli 1933 (Ingek. Stukken No. 147) werden de over het jaar 1930 aan eenige bijzondere scholen toe te kennen bijdragen in de kosten van het bijzonder ver volgonderwijs vastgesteld op 7.665.44. Aanvulling van den op 5.600.uitge trokken post met 2.065.44 is dientengevolge noodig. Volgn. 484. Uitkeering aan gemeenten inge volge artikel 104tweede lid, der Lager Onder-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1934 | | pagina 2