204 MAANDAG 14 MEI 1934.
Pracadvies op voorstellen van de heeren Schüller en Beeken-
(Splinter e.a.) kamp i. z. overdracht van grond
toebehoorendeaan W. K. Bekooij,e.a.
rijk kon worden bespoedigd. Van pressie is daarbij geen sprake
geweest. Bekooij heeft toen vrijwillig tot de overdracht
besloten, omdat hij prijs stelde spoedig met den bouw te
kunnen aanvangen.
Yan „billijkheidsoverwegingen" was daarbij geen sprake,
omdat art. 1 nog ten volle werd gehandhaafd.
Spreker begrijpt niet, waarom de heer Beekenkamp meent,
dat in deze geen nette wijze van handelen is toegepast. De
zaak is formeel volkomen juist behandeld. De behandeling
van dergelijke zaken heeft steeds op deze wijze plaats gehad.
Er zijn gevallen, waarin men twijfelt bij de beantwoording
van de vraag, of het een groote of kleine verbouwing is. In
dit geval ging het om de verbouwing van een keuken en
een W.C. en dus niet om een groote verbouwing. Bij nog
kleinere verbouwingen heeft men altijd overdracht van den
grond gevraagd.
Het geval-Bekooij en het geval-Seepers zijn niet gelijk
soortig en kunnen ook niet met elkaar vergeleken worden.
Seepers had zich schriftelijk bereid verklaard, den grond
over te dragen. Deze bereidverklaring is bij den brand van
het stadhuis verloren gegaan. Toen Seepers bezwaar maakte
om de overdrachtskosten te betalen, zijn, omdat geen schrifte
lijk bewijs van de overeenkomst meer voorhanden was, die
kosten voor rekening van de gemeente genomen.
In het nieuwe adres van Bekooij wordt eigenlijk geen
enkel zakelijk argument aangevoerd. Het eerste deel is
eigenlijk één jammerklacht; allereerst dat het zoo lang
geduurd heeft voor het praeadvies is verschenen. Spreker
heeft destijds hier gezegd, dat het College niet eerder prae
advies over deze zaak zou uitbrengen dan wanneer ook de
wijziging van de bouwverordening aan de orde gesteld zou
worden, wat inmiddels gebeurd is; die is echter in verband
met een adres van den Verhuurdersbond teruggenomen.
Dat dit wat lang geduurd heeft, is- niet zoo erg; spreker had
ook voor deze zaak niet zoo'n groote belangstelling; hij
heeft wel belangrijker zaken dan juist deze. Dan beroept
Bekooij zich verder op zijn onderhoud met spreker en met
den Burgemeester. Spreker herinnert zich wel, dat hij een
onderhoud met Bekooij heeft gehad, maar niet dat het over
deze zaak gingalleen herinnert hij zich, dat het een andere
quaestie was. Wellicht dat Bekooij terloops deze zaak aan
de orde heeft gesteld, dat zou mogelijk zijn, maar wanneer
iemand meent, onrechtvaardig te worden behandeld, dan had
hij destijds niet de verklaring moeten teekenen waarbij hij
den grond heeft afgestaan. Het tweede deel van het adres
is het zoete gefluit van den vogelaar; daarin waagt hij den
Baad hem alsnog voor den tuin geld te geven. Daartegen
waarschuwt spreker den Baad ernstig; als de Baad de over
drachtskosten, hetzij de kosten van den grond zou betalen,
dan komt men voor consequenties te staan, die niet te over
zien zijn; dan moet men niet alleen Bekooij het geld terug
geven, maar aan allen, die in den loop der tijden kleine ver
bouwingen hebben uitgevoerd. Daarom geeft spreker den
Baad uitdrukkelijk in overweging om hierop niet in te gaan,
want dan staat men nog wel aan het begin, maar niet aan
het einde.
De heer Beekenkamp vraagt, hoe het dan mogelijk is dat
de ambtenaar, met wien Bekooij indertijd gesproken heeft,
de suggestie kon wekken, dat het mogelijk zou zijn, dat het
College een voor Bekooij gunstige beslissing zou nemen. Zou
de mededeeling van den heer Weijer, dat het niet onmogelijk
zou zijn, dat hij dien grond niet behoefde over te
dragen, niet mede aanleiding zijn geweest voor hem om te
teekenen?
De heer Splinter ontkent dit; toen was het afgeloopen.
Ilet was best mogelijk, dat als hij zijn tijd had afgewacht in
voor hem gunstigen zin beslist zou zijn.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten.
XlVa. Voorstel tot aankoop van verschillende perceelen en
pcrceelsgedeelten, begrepen in liet onteigeningsplan Lange
BouwelouwensteegLange Paradijssteeg.
(Zie Ing. St. No. 107.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
De Voorzitter schorst vervolgens de vergadering tot des
avonds te 7§ uur.
Bezuinigings- en reconstructicarbeid.
(van Eek e.a.)
Voortzetting van de geschorste openbare vergadering op
Maandag 14 Mei 1934, des avonds te 7§ uur.
Ook thans is de heer Huurman afwezig.
Aan de orde is alsnu:
XV. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve
van bet inwinnen van deskundige voorlichting met betrekking
tot den bezuinigings- en reconstructicarbeid.
(Zie Ing. St. No. 98.)
De heer van Eek zegt, dat zijn fractie aan dit voorstel
haar stem niet kan geven. Dit voorstel is een uitvloeisel van
het algemeen streven om te bezuinigen, zelfs daar, waar dit
groote schade toebrengt. Deze bezuinigingsmanie heeft reeds
op verschillende gebieden ontzaglijke nadeelen veroorzaakt:
bij onderwijs, gezondheidszorg, werkloozenzorg en andere
sociale voorzieningen heeft een ontzaglijke afbraak plaats
gegrepen vooral door den wensch om te bezuinigen; men heeft
vandaag nog gezien hoe gevaarlijk zelfs een stap in die
richting is; te kwader ure heeft de Baad besloten te be
zuinigen op de schoolkindervoeding en -kleeding; daarvan is
hij teruggeschrokken en heeft hij geprobeerd het aangerichte
kwaad voor een deel weer goed te maken, maar nu is het
te laat: nu staat de Baad voor de keuze dat besluit weer
in te trekken of het vernietigd te zien. Sprekers fractie
wenscht geen stap in die richting te doen; zij acht dat te
gevaarlijk. Dat wil niet zeggen, dat zij ook geen oog heeft
voor den moeilijken financieelen toestand van de gemeente
en dat ook zij niet bereid zou zijn mede te werken aan be
zuiniging en reconstructie, die zonder schade mogelijk zouden
zijn, maar dan moet het op een andere manier gebeuren dan
op deze wijze. Deze persoon krijgt daarvoor een toelage van
ƒ1.000.die ƒ1.000.moeten verdiend worden; hij zou
die som niet waard zijn en niet voldoen aan de eischen wanneer
het hem niet gelukte voor dat bedrag duizenden guldens te
besparen; hij moet rondneuzen en probeeren hier en daar
wat te vinden. Wanneer bezuiniging zonder schade, en ver
standige wijziging van de werkmethode mogelijk is, heeft
spreker daartegen geen bezwaar, maar dat draagt hij veel
liever op aan de Directeuren, aan de deskundigen; wanneer
die daarvoor niet het noodige doorzettingsvermogen be
zitten, dan is de Wethouder er nog altijd om hen aan te
sporendie acht spreker daartoe veel beter in staat dan iemand
van buiten, die niet op de hoogte is, die moet gaan snuffelen
en opsporen waar te bezuinigen is. Daarmede kan spreker
zich niet vereenigen, zoodat hij zijn stem niet aan dit voorstel
kan geven.
De heer van Weizen heeft met eenige bevreemding kennis
genomen van dit voorstel; het College maakt het zich bij
zonder gemakkelijk door er geen enkele toelichting aan te
verbinden. Op welke posten en bij welke diensten in het
bijzonder stelt het College zich voor, dat bezuinigings
maatregelen moeten worden getroffen? Op deze agenda staan
eenige bezuinigingsvoorstellen van een tamelijk diep in
grijpend karakter en spreker kan op het oogenblik niet zonder
meer het College op dien weg volgen en datgene doen, wat
het op dit oogenblik vraagt. Spreker kan dan ook met dit
voorstel niet meegaan.
Spreker zou gaarne van het College willen vernemen,
welke voorstellen tot bezuiniging en reconstructie het meent
bij den Baad te moeten indienen.
De Voorzitter zegt, dat de heer van Eek uit beginsel bezwaar
schijnt te hebben tegen bezuiniging. Nu Burgemeester en
Wethouders immers een poging doen om tot bezuiniging te
komen en zich daarvoor de huns inziens onmisbare hulp
trachten te verschaffen is de heer van Eek, niet bereid,
daarbij zijn medewerking te verleenen, aangezien het volgens
hem mogelijk is, dat men voorstellen tot bezuiniging indient,
welke hem niet aangenaam zijn.
„Bezuinigen" beteekent echter niet „de zaken slechter
maken", maar wel „het geld van de gemeenschap op een
betere wijze besteden dan tot nu toe is geschied, waarbij
fouten, die men door onwetendheid in zijn onschuld heeft
begaan, ongedaan worden gemaakt".
Yan de directeuren, de betrokken Wethouders en het Col
lege is niet te verwachten, dat zij even goed als een deskundige
op de hoogte zijn van datgene, waarop bezuinigd kan worden.
Aangezien tal van mogelijke bezuinigingen aan de aandacht
van de directeuren en Wethouders ontgaan, is het noodig, dat
iemand hen daarop wijst. Dit wil niet zeggen, dat het werk
van den bezuinigingsinspecteur altijd is het bezuinigen door
middel van het hervormen van diensten. Het is niet de be-