MAANDAG
14 MEI 1934.
201
Subsidieering autobusdienst ZoeterwoudeLeiden.
(Goslinga e.a.)
moet worden als zijn loon als chauffeur. Dit onderneminkje
levert dus wel geen dikke boterham op, maar toch een be
staan dat menigeen, die ook geen subsidie uit de gemeentekas
heeft, niet heeft. Men wil toch niet iedereen met 1.400 in
komen uit de gemeentekas subsidieeren; dan moet men een
grooten zak met geld bestellen.
Het staangeld is ook in deze exploitatierekening opgenomen
inderdaad is dit 50.per jaar. Dat betalen alle busonder
nemers; zou men dit voor dezen persoon verlagen, dan moet
men dit doen voor alle autobusondernemers.
De heer Wilmer acht subsidieering van dergelijke bus
diensten principieel de taak van Leiden. Dat is een geheel
ander geluid dan door het College in 1923 geuit. Spreker
is het niet eens met den heer Wilmer, dat de omliggende ge
meenten geen belang zouden hebben bij de instandhouding
van hun verbinding met een centrum als Leiden. Zoodra er
ook maar sprake is van opheffing van dergelijke buslijnen
door Gedeputeerde Staten, wordt daartegen op druk bezochte
vergaderingen geprotesteerd, zoowel door de ondernemers
als door de betrokken gemeenten; spreker wijst op de protest
vergaderingen, gehouden naar aanleiding van de opheffing
der busdiensten tengevolge van de opening van den spoorweg
Gouda-Alphen. Die kleine omliggende gemeenten zien er dus
wel degelijk een belang in en zijn dus ook zeer vaak bereid om
een autobusonderneming, die niet al te veel kans op succes biedt,
met een kleine subsidie te steunen. Het is echter onjuist
dit als centrum-gemeente te doende Baad moet het tenslotte
weten, maar men begeeft zich op een gevaarlijk terrein; dat
wordt een nieuw veld van subsidieering, waarvan het eind
niet te zien is. Als het nu nog zeer lucratieve en winstgevende
tijden waren, maar het is misère met de gemeentekas; het
geld ligt niet voor het opscheppen; wil de Eaad uit die leege
gemeentekas nog dergelijke subsidies uitdeelen, hij heeft
daarover zeggenschap, maar spreker als verantwoordelijk
Wethouder moet daartegen ernstig waarschuwen, omdat de
consequenties niet te overzien zijn. Nu zegt de heer Bergers
wel: het is een uitzonderlijk geval, want er is geen ander
vervoermiddel op Zoeterwoude, maar er is nog een bus op
Stompwijk, die Zoeterwoude ook aandoet. Er zijn meer dorpen
in den omtrek, die geen ander vervoermiddel hebben dan de
autobus, b.v. Hazerswoude; de heer Coster zegt, dat de trein
daar langs gaatin de eerste plaats is die treinhalte opgeheven,
maarbovendien ligt. dienog. 5. km van .het dorp verwijderd.
Benthuizen b.v. heeft ook geen enkele verbinding. Zoo zijn
er nog meer dorpen zonder verbinding, die blij zijn dat men
met de autobus in Leiden of Gouda kan komen. Spreker ziet
er ook wel een zeker Leidsch belang in, maar acht het toch
een gevaarlijken weg om een subsidie te geven, die een uit
de lucht gegrepen bedrag is. Spreker geeft toe, het is een be
scheiden subsidie, maar van het een komt het ander. Spreker
adviseert den Eaad het voorstel-Bergers niet aan te
nemen.
De heer Wilbrink zal na de mededeeling van den Wethouder,
dat die persoon 1.400-.inkomen heeft, voor het praeadvies
van het College stemmen.
De heer Wilmer zegt, dat in de stukken niets is gezegd
omtrent het inkomen van dien persoon, dat 1.400.zou
bedragen volgens den Wethouder. In de stukken wordt ge
zegd, en daarop was sprekers betoog gegrond, dat dit verzoek
van de hand moet worden gewezen omdat het belang van
Leiden met het bestaan van een dergelijke autobus niet ge
diend is. Met een dergelijke principieele beschouwing is spreker
het niet eens; spreker blijft het oneens met den Wethouder
op dit punt. Spreker blijft van meening, dat wel degelijk het
belang van Leiden gemoeid is met instandhouding van een
autobusdienst, wanneer deze voorziet in een behoefte voor
de omliggende plaatsen aan een verbinding met Leiden.
Wanneer een dergelijke onderneming noodlijdend zou zijn,
moet zeerzeker ernstig de vraag onder oogen gezien of het
niet op den weg ligt van Leiden een dergelijken dienst te
subsidieeren.
In de stukken is niet gezegd, dat het verleenen van subsidie
niet gewenscht is, omdat de ondernemer reeds een voldoende
inkomen heeft. Thans heeft de Wethouder meegedeeld, dat
het laatste wel het geval is en spreker moet den Wethouder
op diens woord gelooven.
Ook de heer Bergers zal wel van oordeel zijn, dat indien
deze ondernemer voldoende inkomen heeft, hetwelk misschien
nog verhoogd zou kunnen worden, de Eaad moeilijk zal kunnen
besluiten een subsidie te verleenen voor de instandhouding
van dezen autobusdienst. De heer Bergers zal dus goed doen
met öf zijn voorstel in te trekken, öf den Eaad in overweging-
te geven, zijn voorstel in handen te stellen van Burgemeester
en Wethouders om praeadvies.
Subsidieering autobusdienst ZoeterwoudeLeiden: e.a.
(Wilmer e.a.)
De heer Bergers heeft thans voor het eerst vernomen, dat
de exploitant van dezen autobusdienst een inkomen van
1.400.heeft. Spreker geeft den Eaad in overweging, zijn
voorstel aan Burgemeester en Wethouders te zenden om prae
advies.
De Voorzitter merkt op, dat Burgemeester en Wethouders
reeds een praeadvies over het verzoek tot toekenning van een
subsidie hebben uitgebracht.
De heer Goslinga zegt, dat de gegevens, welke door
Dubbelaar zijn verstrekt, bij de leden van de Commissie
voor de Financiën hebben gecirculeerd. Spreker had deze
gegevens niet aan den Eaad medegedeeld, indien hij er niet
door den Eaad toe geprest was. Hij is echter verplicht, op
verzoek van de Eaadsleden de gevraagde inlichtingen te
verstrekken.
De heer Bergers trekt zijn voorstel in. Spreker zou dit
voorstel niet hebben gedaan, indien hij op een andere plaats
dezelfde inlichtingen had gekregen als de Wethouder thans
verstrekt heeft en waarnaar spreker daar heeft gevraagd.
Aangezien het "voorstel van den heer Bergers is ingetrokken,
maakt het geen onderwerp van beraadslaging meer uit.
Wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming overeen
komstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XI. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor den bouw
van een nieuwe Volmolenbrug.
(Zie Ing. St. No. 94.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgeemeester en Wethouders
besloten.
XII. Voorstel tot verbouwing van het gebouw aan de Pieters
kerkstraat, waarin de Jongensschool voor U.L.O. is gevestigd
en tot beschikbaarstelling van de voor die verbouwing bc-
noodigde gelden.
(Zie Ing. St. No. 95.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XIII. Voorstel in zake den aankoop van het perceel grond
aan den Bijnziclitweg, te Oegstgeest, kadastraal bekend Sectie
B. Xo. 1935, van de X.V. Gemeenschappelijk Eigendom, te
's -Gravenhage en tot vaststelling van de desbetreffende be-
grootingsregelingen.
(Zie Ing. St. No. 96.)
De heer de Beede acht den prijs van ƒ3.den M2., op
grond waarvan men met de eigenaresse tot overeenstemming
is gekomen, buitengewoon hoog en allerminst in overeen
stemming met de waarde van den grond, ook als bouwgrond,
in den tegenwoordigen tijd. De grond heeft misschien waarde
voor de verheeling aan de terreinen van de gestichten, maar
zal als bouwgrond buitengewoon moeilijk in exploitatie
gebracht kunnen worden, al heeft men er ook de beschikking
over tot den Eijksweg. Uit de situatieteekeningen blijkt, dat
de grond niet diep genoeg is voor het doortrekken van een
straat, zoodat alleen een doodloopend straatje er op aangelegd
kan worden. Men zal op dezen grond niet anders kunnen
bouwen dan betrekkelijk goedkoope panden, die geen behoor
lijk bedrag zullen kunnen opbrengen.
Was de prijs meer in overeenstemming met de waarde van
den grond, dan zou het voor spreker gemakkelijker zijn te
overwegen, of hij zich met dit voorstel zou kunnen vereenigen.
Nu de prijs zoo hoog is, zal de gemeente goed doen met niet
al te ver te gaan bij de afronding der terreinen. Men zou ten
slotte wel aan het afronden kunnen blijven.
Op het oogenblik liggen de gestichten voldoende vrij. De
bebouwing is op verschillende punten de gestichten vrij
dicht genaderd, zonder dat het voor de exploitatie der ge
stichten hinder oplevert. Het is dan ook niet verantwoord,
dergelijke bedragen uit te geven voor den aankoop van grond,
die niet van direct belang voor de gemeente is.
De heer Bomijn zegt, dat door het College dit voorstel
ook niet met groot enthousiasme verdedigd wordt, omdat
inderdaad wordt ingezien, dat de gevraagde prijs wel wat
hoog is, maar het College doet dit voorstel, omdat er voor