200
MAANDAG 14 MEI 1934.
Levering electriciteit in Benthuizen, e. a.
(Bergers e.a.)
VI. Voorstel tot wijziging van de met de gemeente Bent
huizen gesloten overeenkomst, betreffende de levering van
electriciteit in die gemeente door de Stedelijke Electriciteits-
fabriek.
(Zie Ing. St. No. 89.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
VII. Voorstel tot het instellen van een rechtsvordering tegen
L. J. A. Sommers te Haps, strekkende lot vergoeding van schade,
toegebracht aan den richtingaanwijzer op den vluchtheuvel
aan het Kort Rapenburg.
(Zie Ing. St. No. 90.)
De Voorzitter doet de deuren sluiten.
Na eenigen tijd wordt de openbare vergadering hervat.
(Ook de heer Verweij was inmiddels ter vergadering ge
komen.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorste] van Burgemeester en Wethouders
besloten.
VIII. V oorstel tot het verleenen van goedkeuring aan een
plan voor het bouwen van een auto- en wagenbergplaats met
twee bovenwoningen op het terrein aan de Haverzaklaan doen
de X.V. Leidsche Duinwater Maatschappij.
(Zie Ing. St. No. 91.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig liet voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
IX. Vaststelling van het verslag betreffende de verstrekking
van sclioolkinderkleeding en -voeding gedurende het jaar 193.1.
(Zie Ing. St. No. 92.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming het
verslag overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en
Wethouders vastgesteld.
X. Praeadvies op het verzoek van P. Z. Dubbelaar, om hem
een subsidie te verleenen ten behoeve van den door hem onder
houden autobusdienst ZoeterwoudeLeiden.
(Zie Ing. St. No. 93.)
De heer Bergers is voor verleening van dit subsidie, waar
het hier niet zoo'n groot bedrag betreft en deze persoon er
misschien zijn bedrijf mee kan gaande houden. De gemeente
Zoeterwoude geeft ook een subsidie en Leiden heeft meer
belang bij dezen busdienst dan Zoeterwoude; hoe meer men-
schen men naar Leiden kan trekken om hun inkoopen te
doen, hoe beter het is voor den middenstand, en voor de ge
meente. Spreker is er dus sterk voor om dit subsidie te geven.
De heer Goslinga zegt, dat in 1923 een dergelijke zaak hier
aan de orde was; toen was ingekomen een adres van A. G.
Boonekamp, waarbij verzocht werd een subsidie van 500.
tot gedeeltelijke dekking van de onkosten van de exploitatie
van den autobusdienst Zoetermeer-Stompwijk-Leiden. Het
College heeft zich toen op het standpunt gesteld, dat de sub-
sidieering van de vaak geïsoleerd liggende dorpen rondom
-Leiden een zaak is, die in de allereerste plaats deze dorpsge
meenten aangaat en dat Leiden, als het financieelen steun ver
leende aan een der vele autobusondernemingen, het dan be
zwaarlijk dien aan andere kan weigeren, en dat met evenveel
recht de beurtschippers en vrachtrijders op die dorpen op
financieelen steun aanspraak zouden kunnen maken. Het
College kwam tot de conclusie, dat dergelijke klein-verkeers-
en vervoermiddelen dienen te blijven op het terrein van het
concurreerende particuliere bedrijf.
De Baad heeft zich toen met dit standpunt van het College
vereenigd. Nu zijn de tijden zooveel slechter geworden dan
in 1923een nieuw veld van subsidieering heeft de gemeente
waarlijk niet noodig. Het is al een heele toer om de reeds
toegekende subsidies, ondanks de daarop toegepaste verlaging,
op de begrooting te houden. Het gevaar, dat ook andere onder
nemingen direct subsidie zouden aanvragen, is niet denkbeel
dig. Daarom, hoezeer spreker ook onderschrijft het betoog
van den heer Bergers, dat dergelijke ondernemingen een
zeker nut hebben voor de stad, doordat zij menschen in de
Subsidieering autobusdienst ZoeterwoudeLeiden.
(Goslinga e.a.)
stad brengen, die inkoopen komen doen, kan hij toch den Baad
niet adviseeren om dezen weg van subsidieering op te gaan.
Er is dan wel een begin, maar het einde zal niet te zien zijn.
Daarom moet spreker een afwijzende houding aannemen.
De heer Bergers zegt, dat de Wethouder zich zeer gemakke
lijk van deze zaak afmaakt. Inderdaad is het thans de tijd om
het teriein van de subsidies te verkleinen in plaats van te
vergrooten, maar dit geval is een uitzondering. Zoeterwoude
heeft n.l. geen ander openbaar middel van vervoer.
Dubbelaar moet aan de gemeente Leiden een tamelijk
hoog staangeld betalen en spreker is er zeer voor, dezen
exploitant op de een of andere wijze in de kosten te gemoet
te komen.
De heer Wilmer is het van ganscher harte eens met het
betoog van den heer Bergers.
Het is een van de voornaamste belangen van de gemeente
Leiden, dat de inwoners van de omliggende gemeenten Leiden
gemakkelijk kunnen bereiken. Leiden, dat het centrum is
van een groot gebied, moet zijn bestaan voor het overgroote
deel vinden in zijn omgeving, zoodat het voor Leiden zeer
funest zou zijn, indien het los van zijn omgeving zou komen
te liggen. Spreker is er daarom altijd principieel een sterk
voorstander van geweest, al het mogelijke te doen om Leiden
aantrekkelijk te doen zijn voor de omgeving. Uit de over
weging, dat Leiden een koopstad moet blijven voor deze
uitgestrekte omgeving, heeft spreker aan verschillende voor
stellen in den Baad zijn stem gegeven.
Spreker zou het dan ook zeer betreuren, indien men dezen
autobusdienst door gebrek aan geldmiddelen zou moeten
staken en acht het een groot belang voor de gemeente, indien
deze dienst en misschien ook verschillende andere autobus-
diensten, die anders zouden moeten verdwijnen, door de toe
kenning van een geringe subsidie in stand gehouden zouden
kunnen worden.
Een dergelijke autobusdienst is niet in de eerste plaats
een belang voor de gemeente, welke daardoor met Leiden
verbonden wordt. Het bestaan .van den betrokken autobus
dienst is ongetwijfeld een voordeel voor de inwoners van
Zoeterwoude, maar voor de gemeente als zoodanig is hij
dit noch direct noch indirect.
Spreker is er in principe voor, het voortbestaan van deze
autobusdiensten mogelijk te maken, indien zij voldoen aan
het verlangen van de bewoners der omgeving om op een
gemakkelijke wijze naar Leiden te kunnen komen.
De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een voorstel
van den heer Bergers, luidende:
,,()ndergeteekende stelt voor om aan P. Z. Dubbelaar een
subsidie te verleenen van 150 gld. ten behoeve van den door
hem onderhouden autobusdienst ZoeterwoudeLeiden, voor-
loopig voor één jaar."
Dit voorstel wordt voldoende ondersteund en maakt der
halve een onderwerp van beraadslaging uit.
De heer Wilbrink onderschrijft het betoog van den heer
Wilmer, maar men verkeert hier in de moeilijkheid, dat men
niet weet wat die autobusdienst voor Leiden eigenlijk be-
teekent, hoeveel passagiers b.v. worden vervoerd. Kan het
College dit voorstel nu niet in praeadvies nemen en den Baad
daarover inlichtingen verschaffen?
De heer Bergers vraagt of die zaak nu wel zoo verschrikkelijk
belangrijk is om het College op te knappen met het uitbrengen
van een praeadvies daarover. Aanvankelijk dacht spreker
ook, dat dit een busje was, dat niets om het lijf had, maar bij
informatie is hem gebleken, dat nogal velen daarvan gebruik
maken. Nu zegt mendan behoef je in het geheel geen subsidie
te gevenmaar die man kan er niet heelemaal mee rondkomen
met een klein subsidie kan hij rondkomen. Met het verleenen
van een subsidie verricht men een sociaal werk.
De heer van der Reijden geeft in overweging eerst eens
uit de balans te onderzoeken of de dienst met winst of met
verlies werkt.
De heer Goslinga heeft een exploitatie-rekening over dien
autobusdienst over 1933, waaruit blijkt, dat hij ongeveer
uitkomt. Men moet dan echter geheel afgaan op de door hem
zelf verstrekte cijfers, zonder dat eenige controle mogelijk
is. Hij is eigenaar van de bus, chauffeur, hij int de ontvang
sten, maar eenig bewijsstuk daarvoor heeft spreker niet.
Inkomsten en uitgaven kloppen ongeveer, waarbij hij dan
voor zich zelf ƒ1.400.overhoudt, wat dan beschouwd