geen straf ten uitvoer gelegd, zoolang zij niet onherroepelijk is geworden. Art. 80. Yan de opgelegde, onherroepelijk geworden straffen houdt het hoofd van den tak van dienst, of wanneer het hem betreft, houden Burgemeester en Wethouders aanteekening. HOOFDSTUK XI. Einde van de dienstbetrekking. Art. 81. De dienstbetrekking eindigt: 1°. door het in vereeniging met anderen nederleggen van den arbeid; 2°. door het overlijden van den ambtenaar/werkman 3°. door ontslag. Art. 82. 1. Ontslag, anders dan bij wijze van straf, wordt verleend door het gezag, dat tot aanstelling in- of bevordering tot de betrekking, laatstelijk door den ambtenaar/werkman bekleed, bevoegd is. 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 91 wordt het besluit tot ontslag den ambtenaar/werkman schriftelijk mede gedeeld en vermeldt het den grond, waarop het wordt ge geven, alsmede den datum, waarop het ingaat. 3. Aan den eervol ontslagen ambtenaar/werkman wordt op zijn verzoek door het tot ontslag bevoegde gezag een getuigschrift uitgereikt, waarvan het model door Burge meester en Wethouders wordt vastgesteld. Art. 83. 1. Aan den tijdelijken ambtenaar/werkman kan te allen tijde ontslag worden verleend, mits een opzeggingstermijn in acht wordt genomen: a. van 2 maanden, indien de betrokkene bij het begin van den opzeggingstermijn laatstelijk ten minste 12 maanden onafgebroken in dienst was; b. van één maand, indien de betrokkene bij het begin van den opzeggingstermijn laatstelijk korter dan 12 maanden onafgebroken in dienst was. 2. Over den tijd, die aan den in het eerste lid bedoelden opzeggingstermijn mocht ontbreken, heeft de ambtenaar/ werkman recht op doorbetaling van zijn gewone wedde. 3. Op doorbetaling van de gewone wedde bestaat echter niet langer recht, indien de ambtenaar/werkman gedurende den opzeggingstermijn hetzij uit eigen beweging den dienst verlaat, hetzij een andere betrekking aanvaardt. 4. Geen opzeggingstermijn behoeft in acht te worden genomen, indien het ontslag wordt verleend overeenkomstig het bepaalde in artikel 84 onder c en artikel 88. Art. 84. 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 83 kan de ambte naar/werkman, zulks met inachtneming van de in de artikelen 85 tot en met 92 gestelde regelen, eervol worden ontslagen: a. op eigen verzoek; b. op grond van zijn leeftijd; c. wegens het aangaan van een huwelijk of wegens het leven in concubinaat; <1. opgrond, dat hij niet meer voldoet aan een vereischte voor de aanstelling, hetwelk niet slechts voor den aanvang van de dienstbetrekking geldt, alsmede wegens het ontstaan van een krachtens de wet met de betrekking onvereenigbare familierechtelijke ver houding e. wegens onherroepelijk geworden veroordeeling tot vrijheidsstraf wegens misdrijf; wegens ziekten, ziels- of lichaamsgebreken, welke hem blijvend ongeschikt maken voor de verdere vervulling van de betrekking; g. wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid voor de vervulling van zijn betrekking uit anderen hoofde dan onder f bedoeld; h. wegens opheffing van zijn betrekking of wegens verandering in de inrichting van het dienstvak, waarbij hij werkzaam is; i. wegens revolutionaire gezindheid; j. wegens zijn lidmaatschap van een vereeniging, waar van de Voorzitter van den Baad van Ministers voor de Rijksambtenaren verklaard heeft, dat zij om de doeleinden, die zij nastreeft, of de middelen, die zij aanwendt, de behoorlijke vervulling van zijn plicht als ambtenaar/werkman kan in gevaar brengen of schaden, of wegens het door hem op eenigerlei wijze medewerking of steun verleenen aan een zoodanige vereeniging of aan van haar uitgaande actie. 2. Voorzoover niet de Baad of Burgemeester en Wet houders het tot ontslag bevoegde gezag zijn, wordt tot het verleenen van ontslag, als bedoeld in het eerste lid onder i en j, niet overgegaan dan na verkregen machtiging van Burgemeester en Wethouders. Art. 85. 1. Den ambtenaar/werkman wordt op zijn verzoek eervol ontslag verleend. 2. Het verzoek om ontslag moet, voor zoover het een ambtenaar/werkman in vasten dienst betreft, ten minste twee maanden en voor zoover het een ambtenaar/werkman in tijdelijken dienst betreft, ten minste één maand vóór den dag, waarop hij wenscht, dat het ontslag inga, worden inge diend. In buitengewone omstandigheden kan echter het ontslag op verzoek ook op korteren termijn worden verleend. 3. Is tegen den ambtenaar/werkman een strafrechtelijke vervolging aanhangig of wordt overwogen hem in aan merking te brengen voor een disciplinaire straf, dan kan het nemen van een beslissing op een verzoek om ontslag worden aangehouden, totdat de uitspraak van den strafrechter of de beslissing in zake de disciplinaire straf onherroepelijk is geworden. Art. 86. Op den niet op eigen verzoek ontslagen ambtenaar/werkman en zijn gezin vindt, indien hij een ambts of dienstwoning bewoont, artikel 50 overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat de daar bedoelde termijn van drie maanden aanvangt op den dag, volgende op dien, waarop het ontslag hem werd medegedeeld en de ontruiming in geen geval vóór den ingang van het ontslag behoeft plaats te vinden. Art. 87. 1. Ontslag als bedoeld in artikel 84, eerste lid onder b, wordt gegeven aan den ambtenaar/werkman met ingang van den dag, waarop hij den leeftijd van 65 jaar heeft bereikt, of, op zijn verzoek, met ingang van den eerstvolgenden len Januari. 2. Het tot het geven van ontslag bevoegd gezag is, c.q. het hoofd van den tak van dienst gehoord, in het belang van den dienst bevoegd, het in het eerste lid bedoelde ontslag telkens voor ten hoogste één jaar, doch voor niet langer dan vijf jaren in het geheel op te schorten. 3. Bij het verleenen van het in dit artikel bedoelde ontslag- behoeft geen opzeggingstermijn in acht te worden genomen. Art. 88. Ontslag als bedoeld in artikel 84 eerste lid onder c. wordt gegeven aan de vrouwelijke ambtenaar, die a. in het huwelijk treedt, met ingang van den dag van haar huwelijk; b. in concubinaat leeft, met ingang van den dag, waarop die omstandigheid voor het tot het verleenen 'van het ontslag bevoegde gezag voldoende vaststaat. Art. 89. Ontslag als bedoeld in artikel 84, eerste lid onder d, e, g, h, i en j, kan niet vroeger ingaan dan met den dag, volgende op dien, waarop de grond voor het ontslag voor het eerst aanwezig is. Art. 90. Ontslag als bedoeld in artikel 84, eerste lid onder wordt gegeven met inachtneming of, als zij niet rechtstreeks toepasse lijk zijn, met overeenkomstige toepassing van de artikelen 62, 63, 64 en 65. In het laatste geval, zoomede, wanneer het tot het geven van ontslag bevoegd gezag dit verlangt, betreft het geneeskundig onderzoek de vraag, of de hier bedoelde blijvende ongeschiktheid al dan niet bestaat. Art. 91. 1. Op ontslag als bedoeld in artikel 84, eerste lid onder g, is het bepaalde in het tweede en derde lid van artikel 71 van overeenkomstige toepassing. 2. Aan een ambtenaar/werkman in vasten dienst, die op grond van het bepaalde in artikel 84, eerste lid onder g eervol wordt ontslagen en die geen aanspraak op een dadelijk ingaand pensioen heeft, kan door Burgemeester en Wethou ders, nadat het ontslag is ingegaan, een opzegbare maan- delijksclie of wekelijksche uitkeering worden verleend.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1934 | | pagina 17