63 wegens het geven van vakonderwijs aan bijzondere lagere scholen op 8.500.per jaar. Naar ons gevoelen zon de afschaffing voor het openbaar onderwijs op 1 September a.s. kunnen ingaan. Ad 3°. Vermindering van de belooning van de onderwijzers bij het openbaar vervolgonderwijs. Wij geven U in overweging de belooning van de onder- wijzers(essen) bij het openbaar vervolgonderwijs, ingaande 1 October a.s., van 52.terug te brengen tot 39.per wekelijksch lesuur. Hierdoor zal met inbegrip van de besparing op de vergoeding ten behoeve Van het bijzonder vervolgonderwijs een bedrag van 1.800.per jaar worden bezuinigd. Ad 4°. Vermindering van het subsidie voor de bijzondere bewaarscholen. Met groote erkentelijkheid deelen wij mede, dat de be sturen van de gesubsidieerde bijzondere bewaarscholen, die voor 1934, op grond van de bepalingen der desbetreffende verordening, aanspraak zouden kunnen maken op een sub sidie van 50.per leerling, op ons verzoek, genoegen nemen met uitkeering van 40.per leerling. Door deze wel willende houding van die besturen zal een besparing worden verkregen van i 11.000. Ad. 5°. Verlaging van de toelage van den Secretaris van de Plaatselijke Schoolcommissie. Wij geven in overweging de toelage van den Secretaris van de genoemde Commissie ingaande 1 Juli a.s. met 100. te verlagen. Ad 6°. Reorganisatie van het onderwijs aan spraakgebrekkige leerlingen van lagere scholen. De kosten van dit onderwijs bedragen in totaal 5.866.80. De 18 onderwijzers (essen) genieten ieder een toelage van 250.per jaar, verminderd met een korting van 3 Zij behandelen ieder 4 patiëntjes en komen elke week met de kinderen naar het inentingslokaal, waar de hoofdonder wijzer, belast met de leiding van dat onderwijs, nagaat wat de leerkrachten in de afgeloopen week gedaan en bereikt hebben en dan aangeeft wat in de eerstvolgende week moet worden gedaan. In 1933 werden 194 kinderen behandeld, van wie 111 werden genezen, 11 veel verbeterden, 67 nog in behandeling bleven en 5 om een of andere reden werden ont slagen. Na bespreking met den hoofdonderwijzer, belast met de leiding van dat onderwijs, die, op zijn beurt, overleg pleegde met de onderwijzers(essen), zou o.i. zoo noodig het getal te be handelen kinderen kunnen worden beperkt, tot die kinderen, voor wie dat onderwijs noodzakelijk, of althans in hooge mate wenschelijk moet worden geacht en zou, in verband daarmede, de belooning van de onderwijzers(essen), ingaande 1 Juli 1934, van 250.— moeten worden teruggebracht tot 125.met dien verstande, dat op het verlaagde bedrag geen tijdelijke korting wordt toegepast. Yerder geven wij in overweging de periodieke verhoogingen, waarop de hoofd onderwijzer, krachtens de betrekkelijke verordening, nog aanspraak zou kunnen maken, niet toe te kennen. Door een en ander zal 2.100.per jaar worden bespaard. Op grond van het vorenstaande en met verwijzing naar de ter visie liggende stukken geven wij U mitsdien in over weging: I. ons College te machtigen aan kweekelingen met akte, die tot de openbare scholen zijn toegelaten en ten ge noegen van ons College zelfstandig met het onderwijs aan eene klasse zijn belast, een toelage te verleenen van 600. per jaar, met bepaling dat die toelage na één jaar werkzaam heid als zoodanig wordt verhoogd tot 650.na twee jaar tot 700.en dat de toelage, voor het bezit van de hoofd akte, met 100.per jaar wordt verhoogd. II. het voor het sub I bepaalde, voor 1934 naar raming benoodigde bedrag ad 3000.te onzer beschikking te stellen door vaststelling van den hierbij overgelegden be- grootingsstaat, model E. III. over te gaan tot vaststelling van de navolgende verordeningen a VERORDENING, houdende wijziging van de Verordening van 30 Juli 1923 Gemeenteblad No. 25), regelende het openbaar gewoon lager- en uitgebreid lager onderwijs in de gemeente Leiden, laatstelijk gewijzigd bij verordening van 29 October 1928 Gemeenteblad No. 26). Artikel I. Het 2e en het 3e lid van artikel 8 van bovengenoemde verordening, thans luidende als volgt: ,,Het onderwijs in nuttige handwerken wordt in het 7e „leerjaar, dat in lichamelijke oefening in het 5e en de hoogere „leerjaren door vakonderwijzers(essen) gegeven. „Aan eene der opleidingsscholen voor uitgebreid lager „onderwijs, welke tevens dient als leerschool voor de ge- „meentelijke kweekschool voor onderwijzers en onderwijze ressen, wordt het onderwijs in nuttige handwerken en „lichamelijke oefening ook in de lagere leerjaren aan vak- onderwijzers (essen) opgedragen." worden vervangen door een nieuw lid, luidende: „Het onderwijs in de lichamelijke oefening wordt aan een der opleidingsscholen voor uitgebreid lager onderwijs, welke tevens dient als leerschool voor de gemeentelijke kweek school voor onderwijzers en onderwijzeressen, in alle leer jaren en aan de overige scholen uitsluitend in het Vijfde en de hoogere leerjaren door vakonderwijzers(essen) gegeven." Artikel II. Deze verordening treedt in werking op 1 September 1934. b. VERORDENI N G, houdende wijziging van de Verordening van 15 October 1923 {Gemeenteblad No. 34), regelende het Openbaar Vervolg onderwijs te Leiden. Artikel I. In het eerste lid van art. 12 van bovengenoemde ver ordening wordt voor 52.gelezen 39. Artikel II. Deze verordening treedt in werking op 1 October 1934. IY. de toelage van den Secretaris van de Plaatselijke Schoolcommissie, ingaande 1 Juli 1934, vast te stellen op 150.per jaar. V. over te gaan tot vaststelling van de navolgende ver ordening VERORDEN I N G, houdende wijziging van de Verordening van 11 November 1909 {Gemeenteblad No. 23), regelende het onderwijs aan spraak gebrekkige kinderen te Leiden, laatstelijk gewijzigd bij verordening van 27 November 1922 {Ge meenteblad No. 64). Artikel I. In het eerste lid van art. 2 van bovengenoemde verordening wordt voor „leerares" gelezen leeraar" en in het tweede lid van dat artikel voor „Zij" en voor „hoofdonderwijzeres" respectievelijk „Hij" en „hoofdonderwijzer". Artikel II. In art. 3 wordt voor „de hoofdonderwijzeres" gelezen „den hoofdonderwijzer" Artikel III. Het eerste lid van art. 5 wordt gelezen als volgt: „De hoofdonderwijzer ontvangt een bezoldiging van 120.'s jaars per wekelijksch lesuur, na het volbrengen van 2, 4, 6 en 8 dienstjaren als hoofd bij dat onderwijs, hetzij te Leiden, hetzij elders,telkens te verhoogen met 10. 's jaars per wekelijksch lesuur, zoodat de maximum-bezol diging 160.'s jaars per wekelijksch lesuur bedraagt." Artikel IV In het tweede lid van art. 5 wordt voor 250.ge lezen „f 125. Artikel V. Deze verordening treedt in werking op 1 Juli 1934. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 101. Leiden, 4 Mei 1934. Bij de behandeling in de Raadsvergadering van 19 Maart j.l. van ons voorstel tot wijziging van de verordening van 18 Mei 1931 (Gem. Blad No. 15) op de heffing van eene belasting op tooneelvertooningen en andere vermakelijkheden (zie Ingek. Stukken No. 56) heeft Uw medelid, de heer Manders,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1934 | | pagina 7