174 MAANDAG 16 APRIL 1934 Bouw winkelpand Vroom en Dreesmann aan Aalmarkt; e.a. (Splinter e.a.) Het gaat hier echter alleen om ontheffing van de maximum hoogte. Dit punt is wel degelijk in het College besproken, waarbij de vraag onder oogen is gezien of het Waaggebouw hierdoor niet in de verdrukking zou komen. Bij een opper vlakkige beschouwing van de teekening, zou men zeggen dat de toren, aan de zijde van het Waaggebouw, het uitzicht op het Waaggebouw bederft. Dien toren ziet men echter vanaf de Aalmarkt in het geheel niet, daar deze toren, die voor lift en schoorsteenen wordt gebruikt, 12 M. achter den voorgevel ligt. Bovendien is er een geleidelijke overgang tusschen beide gebouwen nl. eerst een open ruimte van de luifel van het Waaggebouw van 5 M., dan een gedeelte van den nieuwbouw, dat minder hoog wordt opgetrokken en daarna pas de hoogbouw. Spreker heeft deskundig advies daarover ingewonnen, en volgens dat advies zou dit plan aan het Waaggebouw niet schaden. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XXIIId. Voorstel tot het aangaan van een transactie met C. J. van Dorth inzake het in exploitatie hrengen van aan hem toebehoorenden bouwgrond aan de Roomburgerlaan en tot beschikbaarstelling van gelden in verband met die transactie. (Zie Ing. St. No. 82.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XXIIIe. Voorstel tot aankoop van G. J. Groenewegen en cons, van de perceelen van der Werfstraat No. 46, Paradijssteeg Nis. 33, 35 en 39, Bouwelouwensteeg Nis. 3644 en Paradijs steeg Nis 52 en 54. (Zie Ing. St. No. 83.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XXIlIf. Voorstel tot aankoop van de firma Gebr. Griindemann van liet perceel Viscbmarkt Nis. 2021 en tot beschikbaar stelling van de voor dien aankoop benoodigde gelden. (Zie Ing. St. No. 84.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XXIV. Voorstel in zake de exploitatie van de twee bestaande autobuslijnen binnen de gemeente door de N.V. Eltax. (Zie Ing. St. No. 77.) De heer Groeneveld zegt, dat de wijze, waarop de N.V. Leidsche Auto-Boxen-Garage, onder den naam „Stads verkeer", het personenvervoer op haar buslijnen verzorgde, aan redelijke eischen voldeed. Hetzelfde kan gezegd worden van de arbeidsvoorwaarden van haar personeel. Al was het loon van 25.per week van de chauffeurs, die ook nog fooien ontvingen, niet schitterend, in vergelijking met het loon, dat door andere ondernemingen van gelijken aard wordt betaald, kon het redelijk genoemd worden. Het personeel van het klein-taxi-bedrijf ontvangt geen vast loon, doch 20 van het verreden bedrag, dus 2 cent per passagier. De arbeidsvoorwaarden van dit personeel zijn veel slechter dan die van het personeel van „Stadsverkeer" waren. Door de concurrentie, die „Stadsverkeer" ondervond van het klein-taxi-bedrijf, moest „Stadsverkeer" de loonen der chauffeurs tot ƒ22.50 verlagen. Ondanks dezen maatregel kon „Stadsverkeer" de concurrentie niet volhouden en wenscht deze onderneming de autobusdiensten met ingang- van 1 Mei a.s. te staken. In het voorstel van Burgemeester en Wethouders om het personenvervoer op te dragen aan de N.V. Eltax ziet spreker geen verbetering. De invoering van een half-uur-dienst is een verslechting. Het schijnt alsof het tarief 10 cent per rit zal blijven. „Stadsverkeer" verkocht echter ook 5-rittenkaarten a 30 cent, bij de N.V. Eltax zullen deze kaarten niet worden ingevoerd. Kon men bij „Stadsverkeer" de fooien beschouwen als een douceurtje voor het personeel, bij de N.V. Eltax zullen ze be schouwd moeten worden als een deel van het loon, want zonder de fooien kan het personeel dezer N.V. onmogelijk bestaan. Dit is het publiek bekend. Geen enkele passagier zal volstaan met het betalen van 10 cent voor de rit, zoodat de onder- Exploitatie autobuslijnen door „Eltax". (Groeneveld e.a.) neming het publiek eigenlijk dwingt den chauffeurs datgene te betalen, wat zij hun eigenlijk betalen moest. Het tarief is in wezen dan ook meer dan 10 cent en kan wel op 15 cent per rit berekend worden. Spreker ziet alleen een verbetering voor de N.V. Eltax, die de zaak zeer handig in elkaar gezet heeft. Aan het doen rijden van autobussen van klein model, geschikt voor 10 a 12 passagiers, verbindt zij de voorwaarde van het innemen van standplaatsen op voor haar zeer goede plekken in de stad, waarbij het wel de bedoeling zal zijn, dat haar voor die plaatsen het alleenrecht wordt gegeven. Eigenlijk stelt zij niets tegenover dat voorrecht. Zij exploiteerde reeds kleine taxi's en gaat daarmede door, maar bedingt nu het recht, met uitschakeling van concurrenten de beste plaatsen in te nemen. Spreker ziet dus nergens voordeel voor het publiek of voor de arbeiders, aan die onderneming werkzaam, maar alleen voordeel voor de bestaande onderneming; verder ziet hij allemaal duisternis. Het heeft spreker verwonderd, dat over het personeel in dit stuk in het geheel niet wordt gesproken. Bij de verleening van het subsidie aan „Stadsverkeer" is door het College zonder discussie overgenomen een voorstel van spreker om de arbeidsvoorwaarden van het personeel te onderwerpen aan de goedkeuring van het College. Hier is waarschijnlijk een onwillekeurig verzuim van het College; spreker doet daarom weer het zelfde voorstel. Spreker acht zich van nadere toe lichting ontslagen; hij heeft dat indertijd reeds gedaan; het College heeft daartegen niet geopponeerd, maar het zonder meer overgenomen en spreker veronderstelt, dat het dit nu wel weer zal doen. Spreker is in het geheel niet tevreden over het voorstel van het College; dat brengt allerlei verslechtingen en geen enkele verbetering. De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een voorstel van den heer Groeneveld, luidende: „Ondergeteekende stelt voor dat de arbeidsvoorwaarden van het personeel de goedkeuring van het College behoeven." Dit voorstel wordt voldoende ondersteund en maakt der halve een onderwerp van beraadslaging uit. De Voorzitter vraagt, welk personeel de heer Groeneveld precies bedoelt. Dat van de autobussen? De heer Groeneveld antwoordt bevestigend. De heer Wilmer heeft in de door den heer Groeneveld geoefende critiek geen enkel opbouwend element aangetroffen, behalve dan dat, gelegen in zijn laatste voorstel. De heer Groeneveld heeft wel de nadeelen van dit voorstel vap het College opgesomd, maar met geen woord aangegeven wat er dan wel zou moeten gebeuren. Een punt heeft de heer Groeneveld tot sprekers groote ver wondering over het hoofd gezien. Spreker erkent de door den heer Groeneveld aangeduide verslechtingen, maar een belang rijke verbetering is toch, dat de gemeente daarmede wint 6.000.a 7.000.Op het oogenblik is het subsidie 5.000.maar om dien dienst voort te zetten, moet aanmer kelijk meer bijgepast. Spreker raamt dit bedrag ongetwijfeld nu zeer laag. Dat is toch een aanmerkelijke verbetering. Met het voorstel-Groeneveld inzake de arbeidsvoorwaarden kan spreker zich vereenigen; eenzelfde voorstel is indertijd zonder slag of stoot aanvaard. Spreker ziet daarin niet het minste nadeel voor de maatschappijhij veronderstelt dat deze haar personeel dergelijke arbeidsvoorwaarden zal stellen, dat zij geen critiek behoeft te vreezen van het College; daarom kan spreker zich vereenigen met het voorstel- Groeneveld. De heer Coster verzoekt het College om voor deze taxi's, indien daarvoor standplaatsen worden aangewezen in de stad, taxameters verplicht te stellen, evenals thans reeds het geval is met de taxi's, die een standplaats innemen op het Stationsplein. De heer van Welzcn zegt, dat dit voorstel een zeer aan zienlijke verslechting voor het publiek is, vooral voor die woonwijken, die een behoorlijke verbinding hadden door middel van die autobuslijnen. De gemeentelijke Overheid moet inzien, dat het van het allergrootste belang is, dat een dergelijke verbinding gehandhaafd blijft, al zou die eenigszins grooter financieele offers vragen. In dit opzicht is spreker het niet met den heer Wilmer eensdeze beschouwt als het eenige lichtpunt, dat het jaarlijksche subsidie aan „Stads verkeer" thans zou komen te vervallen; spreker beschouwt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1934 | | pagina 8