172
MAANDAG 16 APRIL 1934.
Wijziging bezoldiging onderwijzend personeel; c a.
(Voorzitter e a.)
b. tot vaststelling van de verordening, houdende wijziging
van de verordening van 30 September 1929 (Gemeente
blad No. 23) houdende regeling van de jaarwedden der
leeraren aan de kweekschool voor onderwijzers en onder
wijzeressen te Leiden en aan de aan die kweekschool
verbonden afzonderlijke cursussen;
c. tot intrekking van het Raadsbesluit van 30 Januari 1933
(Ingek. Stukken No. 27) inzake toepassing van eene
tijdelijke korting op de bezoldiging van het sub a en b
bedoeld onderwijzend personeel.
(Zie Ing. St. No. 74.)
De Voorzitter stelt allereerst aan de orde de verordening
sub a van het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Algemeene beschouwingen worden niet gehouden.
De artikelen I, II en III worden achtereenvolgens zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna
de verordening in haar geheel, eveneens zonder beraadslaging
of hoofdelijke stemming, wordt vastgesteld.
De Voorzitter stelt vervolgens aan de orde de verordening
sub b van het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Algemeene beschouwingen worden niet gehouden.
De artikelen I, II en III worden achtereenvolgens zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna
ook deze verordening in haar geheel, zonder beraadslaging
of hoofdelijke stemming, wordt vastgesteld.
Vervolgens wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming overeenkomstig punt o van het voorstel van
Burgemeester en Wethouders besloten.
XXI. a. Herstemming over het voorstel van den heer
Wilbrink,tot aanhouding van het voorstel, vervat
in Ingekomen Stukken No. 51, sub c, inzake
dagvaarding voor de Arrondissements-Rechtbank
van de eigenaren van pereeelen, begrepen in het
onteigeningsplan Lange RouwelouwensteegLange
Paradijssteeg, die het vanwege de gemeente gedane
bod niet aanvaarden, teneinde de onteigening van
hunne pereeelen te liooren uitspreken en het bedrag
der schadeloosstelling te hooren bepalen
Onteigeningsplan Lange Paradijssteeg enz.
(Voorzitter e.a.)
b. eventueele voortzetting van de behandeling van
het voorstel, vervat in Ingekomen Stukken No. 51,
sub e.
(Zie Ing. St. No. 51.)
Hierbij komt tevens aan de orde het adres van het Bestuur
van den Verhuurdersbond voor Leiden en Omstreken,
ter zake.
De Voorzitter stelt namens het College voor de beraad
slaging te heropenen.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten.
De heer Splinter wil in het kort een uiteenzetting geven
van den gang van zaken betreffende de onteigening van
pereeelen aan de Bouwelouwensteeg enz. Spreker heeft echter
bij deze onderhandelingen in geen enkel opzicht invloed uit
geoefend; die worden gevoerd door den advocaat der ge
meente met zijn deskundigen, die daarna advies uitbrengen
aan het College. Nu is bij de onderhandelingen overeen
stemming bereikt met 29 eigenaren; met 19 eigenaren zijn
de onderhandelingen nog niet afgeloopen, terwijl 14 eigenaren
voor dagvaardiging worden voorgedragen. De onbewoonbaar
verklaring, op 19 Maart 1932 door den Raad uitgesproken,
heeft die pereeelen belangrijk in waarde doen dalen.
Art. 93 van de Onteigeningswet zegt, dat indien het te
onteigenen gebouw onbewoonbaar is verklaard, vergoed
wordt de waarde van den grond en van de bouwmaterialen
in geval het gebouw voor geen enkel doeleinde kan worden
gebruikt.
De woningen kunnen in dit geval niet voor een ander
doeleinde worden ingericht; het zijn ruïnes. Ook al ware het
mogelijk, dan nog zou het niet gewenscht zijn, ze tot pak-
huisjes in te richten, aangezien de pakhuisjes, die er nu staan,
onverhuurd zijn. Behalve in 4 uitzonderingsgevallen, be
treffende de pakhuisjes, die hooger zijn getaxeerd dan
de waarde van den grond, is de waarde door de des
kundigen geschat op 7.a 8.per M2. Dat deze
schatting juist is, blijkt, indien men den prijs vergelijkt
met de prijzen, die gemaakt zijn in een veel duurderen
tijd bij publieke verkooping. Het volgende overzicht toont
dit aan:
PERCEEL.
Oppervl.
Opmerkingen.
Verkocht op:
Prijs.
Prijs per M2.
Huur
p. week.
Bouwelouwesteeg 44
40
c.A.
onbew. v
erklaard
9
Nov. 1928
f
210.—
f
5.—
Bouwelouwesteeg 32
38
1
Mrt. 1929
184.—
5.
Bouwelouwesteeg 36
32
25
Nov. 1927
160.—
5.—
Rabarberpoort
31
25
Nov. 1927
168.—
5.40
Yalkenpoort. 3
33
r,
25
Nov. 1928
70.—
2.15
Ie Haverstraat 3
31
22
Juni 1928
168.—
5.40
Bouwelouwesteeg 30
35
17
Aug. 1928
250.—
7.—
1.80
Bouwelouwesteeg 42
40
pakhuis
9
Nov. 1928
190.—
5.—
Paradijssteeg 39
34
25
Nov. 1927
90.—
3.—
Leliestraat 32
42
huis met
voortuin
15
Jan. 1932
310.—
7.40
2.55
Leliestraat 36
92
15
Jan. 1933
580.—
6.30
2.25
Paradijssteeg 10a
23
26
Oct. 1928
240.—
10.40
1.50
Paradijssteeg 12
26
26
Oct. 1928
280.—
10.70
1.50
5 huizen Mirakelsteeg 2129
204
9
Aug. 1929
2490.—
12.-
11.80
Er is steeds getracht die zaak in der minne te schikken;
spreker hoopt, dat de Raad overtuigd zal zijn dat hetgeen
aangeboden is, de juiste waarde is en niet onder de waarde.
De Yerhuurdersbond stelt nu voor, deze pereeelen opnieuw
te doen taxeeren door 3 deskundigen, benoemd door den
kantonrechter te Leiden, waarmede dan natuurlijk allen, die
nu gedagvaard zullen worden, aceoord zullen moeten gaan.
Aan dit adres is echter door slechts 9 personen adhaesie
betuigd; 5 eigenaren hebben dat niet mede-onderteekend.
De Onteigeningswet schrijft voor, dat alvorens de gemeente
dagvaardt tot onteigening, zij tracht de pereeelen bij minne
lijke overeenkomst te verkrijgen. Het gemeentebestuur heeft
getracht tot minnelijke regeling te geraken, maar gebleken
is dat met eenige eigenaren, die thans voor dagvaarden
worden voorgedragen, geen minnelijke regeling mogelijk is,
omdat zij een te hoogen prijs verlangen of in het geheel geen
antwoord geven. De logische consequentie van het besluit tot
onteigening is nu, dat de weg door de Onteigeningswet voorge
schreven moet worden gevolgd. Het is zeer twijfelachtig of de
gemeente na haar besluit tot onteigening van dezen weg mag
afwijken door zich te onderwerpen aan het oordeel van
deskimdigen door den kantonrechter benoemd. De gemeente
zal dan geen rechterlijke beslissing krijgen, terwijl het besluit
tot onteigening inhoudt, dat de gemeente bij niet-overeen-
stemming de zaak aan het oordeel van den rechter zal
onderwerpen. Het is dan ook zeer twijfelachtig of de
Kantonrechter zich bevoegd zal achten voor dit oordeel
deskundigen te benoemen.
Bovendien bestaan tegen inwilliging van het verzoek ver
scheidene andere bezwaren. Bij zoodanige schatting- mist
men het hooren en wederhooren van partijen en de eontróle
van den rechter, die bestemd is om niet alleen begunstiging
van bepaalde personen te voorkomen, maar ook dient om
alle schadefactoren tot hun recht te doen komen. Voor het
regelen van de schade bij onteigening is bovendien wets-
kennis noodig, die gewone deskundigen missen en die bij
een proces door den rechter wordt aangevuld. De deskundigen
moeten rekening houden o.a. met de jurisprudentie van den
Hoogen Raad betreffende art. 40 van de Onteigeningswet
en bij onteigening in het belang van de volkshuisvesting in
yy
yy
yy
yy
yy
yy
yy
yy
yy
yy
yy
yy
yy
yy-
yy
yy
yy
yy
yy
yy
yy
yy
yy
yy yy
n-
yy yy
yy
yy
yy
yy
yy yy
yy
yy
yy
yy
yy