MAANDAG 16 APRIL 1934. Schoolkindervoeding. j (Huurman c.a.) 195 Schoolkindervoeding. (Braggaarde Does e.a.) gegevens, ontleend aan de practijk, haar voorstel te moeten handhaven. Met genoegen heeft zij vernomen, dat ook de heer Wilmer van oordeel is, dat de voeding niet mag worden onderbroken. Wanneer men zich op het standpunt van den heer Wilmer stelt, heeft het geen zin, in het voorstel een bepaald bedrag te noemen en zou men even goed kunnen zeggen: wij geven een subsidie en als deze niet voldoende is, geven wij meer. Spreekster blijkt met den Wethouder van meening te verschillen omtrent de vraag, of de genomen maatregelen schrijnend zijn. Wanneer zij denkt aan de zooeven genoemde voorbeelden en aan het feit, dat 850 kinderen gedurende de vacantie van de voedselverstrekking zijn uitgesloten, terwijl overigens slechts gedurende drie van de zes dagen per week voedsel wordt gegeven, moet zij deze maatregelen schrijnend blijven noemen. Wellicht is de toestand in andere plaatsen slechter, maar er zullen ook zeer veel plaatsen zijn, waar hij beter is dan in Leiden. Spreekster is verheugd,dat de toestand in Leiden niet het slechtst is. De gevolgen van den slechten toestand van de gemeente- financiën moeten in de allerlaatste plaats afgewenteld worden op de armsten der armen, op het schoolgaande kind. De heer Wilbrink heeft zich altijd als een van de meest principieele tegenstanders van de uitbreiding der school kindervoeding doen kennen, maar kan zich in de huidige omstandigheden niet vereenigen met de wijze, waarop op de schoolkindervoeding wordt bezuinigd, waarom hij het voorstel van den heer Wilmer mede-onderteekend heeft. In- tusschen meent spreker, dat de vereeniging moet trachten op de door den Wethouder aangegeven wijze tot bezuiniging te geraken, zoodat het thans voorgestelde bedrag niet over schreden wordt. De heer Bergers zegt, dat in het door hem onderteekende voorstel het bedrag kleiner is genomen dan in het voorstel van mevrouw Braggaarde Does, omdat de voorstellers van het eerste voorstel meenen, dat de vereeniging zooveel mogelijk moet worden aangemoedigd tot het doen van pogingen om van particulieren op de een of andere wijze meer te krijgen. Mevrouw Braggaarde Does zou dit moeten begrijpen. Spreker zou gaarne willen, dat zij haar voorstel introk en met dat van spreker en de zijnen zou medegaan. Het voorstel van mevrouw Braggaarde Does wordt verworpen met 20 tegen 13 stemmen. Tegen stemmen: de heeren van Tol, Eikerbout, de Reede, Tepe, Splinter, Goslinga, Romijn, van Rosmalen, van der Reijden, Beekenkamp, Bergers, Wilmer, Tobé, Lombert, Huurman, Bosman, Coster, van Eecke, Meijnen en Wilbrink. Vóór stemmen: mevrouw de Clerde Bruijn, de heeren van Stralen, Vos, Koole, Groeneveld, van Weizen, Verweij, van Eek, Vallentgoed, Kuipers, Kooistra, mevrouw Brag gaarde Does en de heer Schüller. (Ook de heer van Es had inmiddels de vergadering verlaten.) De heer Huurman is in principe vóór het voorstel van den heer Wilmer c.s., maar is er van overtuigd, dat Gedeputeerde Staten liet eventueele Raadsbesluit niet zullen goedkeuren. Omdat hij bezwaar tegen monnikenwerk heeft, zal hij tegen het voorste] stemmen. Het voorstel van de heeren Wilmer, Bergers en Wilbrink wordt vervolgens aangenomen met 26 tegen 7 stemmen. Vóór stemmen: mevrouw de Clerde Bruijn, de heeren van Tol, van Stralen, Eikerbout, de Reede, Vos, van Rosmalen, Koole, van der Reijden, Bergers, Wilmer, Tobé, Lombert, Groeneveld, van Weizen, Verweij, van Eek, Vallentgoed, Coster, Kuipers, Kooistra, mevrouw Braggaarde Does, de heeren van Eecke, Meijnen, Wilbrink en Schüller. Tegen stemmen: de heeren Tepe, Splinter, Goslinga, Romijn, Beekenkamp, Huurman en Bosman. De Voorzitter stelt den Raad, in verband met de aanneming van het voorstel van de heeren Wilmer, Bergers en Wilbrink, voor, te besluiten tot vaststelling van den desbetreffenden begrootingsstaat, model E, dienst 1934. De heer Goslinga zal geen hoofdelijke stemming vragen, maar er is geen sprake van, dat hij zich met de wijziging van den begrootingspost kan vereenigen. Het voorstel van den Voorzitter wordt aangenomen op dezelfde wijze als het voorstel van de heeren Wilmer, Bergers en Wilbrink. De Voorzitter sluit hierop de vergadering. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1934 | | pagina 29