178 MAANDAG 16 APRIL 1934.
Exploitatie autobuslijnen door „Eltax".
(Voorzitter e.a.)
cessie, waarvan het College gaarne wil, dat ze uitgeoefend
wordt in het belang van de burgerij.
Spreker is het dus op dat punt niet eens met den heer
Groeneveld en wel op zakelijke gronden.
Het College voert volgens den heer Groeneveld struis
vogelpolitiek, omdat het in de voorwaarden geen bepaling
omtrent de loonen wil opnemen. Spreker heeft echter uit
drukkelijk medegedeeld, wat de N.V. Eltax wel wenscht en
wat zij niet wenscht en tot datgene, wat zij niet wenscht,
behoort de vaststelling van de loonen door het College of
den Raad.
Spreker weet niet, waar de heer Groeneveld den moed
vandaan haalt, het struisvogelpolitiek te noemen. De heer
Groeneveld heeft altijd groote woorden over de daden van
het College. Die groote woorden moeten gerechtvaardigd
worden en er is niet de minste rechtvaardiging voor. Spreker
heeft alleen medegedeeld, wat de N.V. Eltax gezegd heeft.
De heer Groeneveld vraagt, of de N.V. Eltax eenzijdig
de voorwaarden stelt bij het verleenen van de concessie.
De Voorzitter zegt, dat de N.V. Eltax het niet alleen
doet, maar daarbij toch zeker heel veel te zeggen heeft.
Het voorstel van de N.Z.H.T.M. is gekomen, nadat spreker
met haar een onderhoud heeft gehad en haar heeft uit-
genoodigd het meest voordeelige en aannemelijke voorstel te
doen ten aanzien van het vervoer in de stad, buiten en be
halve de tramlijnen, die er zijn. Na haar onderzoek is dit
voorstel ingekomen en meer voorstellen meende zij niet te
kunnen doen, zoodat nader overleg overbodig is.
Men kan er de N.V. Eltax geen verwijt van maken, dat
zij alleen neemt en niets geeft. Mag zij er niets aan ver
dienen? Waarom zou zij anders zich dien last op de schouders
halen? Een aannemer, die voor de gemeente een werk uit
voert, neemt ook alleen en geeft niet en doet het evenzeer
om iets te verdienen.
Het is spreker niet bekend, of „Stadsverkeer" inderdaad
de overstapjes gaf, waarover de heer Meijnen gesproken heeft.
Die overeenkomst bestond dan toch alleen maar in den
laatsten tijd, toen „Stadsverkeer" al onderhandelde met de
N.Z.H.T.M., maar niet tevoren. Daarover is echter door de
„Eltax" niet onderhandeld met de N.Z.H.T.M. en spreker
betwijfelt of zij dat kon doen, zoolang zij geen concessie had.
De op de standplaatsen stationneerende taxi's zullen niet
dezelfde route moeten rijden als de bussen, maar kunnen
gaan waarheen zij willen en keeren dan weer naar hun
standplaats terug.
De heer Wilmer vraagt waarom de „Eltax" de loonen
niet bepaald zou willen zien en de dienst- en rusttijden wel.
Die zaken zijn verschillend van karakter. De bepalingen
omtrent de dienst- en rusttijden zijn gegeven om de zekerheid
te hebben voor het pubhek, dat men geen overwerkte en
zenuwachtige chauffeurs krijgtmet de loonen staat het
echter anders. Nu zegt de heer Wilmer: „overleg nog eens
met de Eltax; probeer het maar". Spreker betwijfelt zeer
of de „Eltax" daartoe bereid zal zijn. Op welk peil moeten
die loonen verder bepaald worden? Wanneer het College b.v.
loonen van 15.goedkeurt, dan zou de heer Wilmer in
het geheel niet tevreden zijn; dan komen er hier voorstellen
en wordt het College voorgeschreven hoe de loonen moeten
zijn. Dit zou uiteindelijk neerkomen op bepaling door den
Raad en dat acht spreker verkeerddit is ook niet aanvaard
baar voor de „Eltax". Deze loonen zou de „Eltax" willen
bepalen op 20.f- fooien en spreker stelt zich voor, dat
de „Eltax", wanneer de exploitatie-uitkomsten daartoe leiden,
die loonen zal verhoogen. Maar dan moet de Raad niet zeggen,
dat het College de loonen moet vaststellen, want dan laadt
het College een zekere verantwoordelijkheid op zich en die
moet het nu niet aanvaarden. Wanneer het College die
loonen moet vaststellen precies op het peil, door de onder
neming voorgesteld, wat heeft de Raad dan aan een dergelijke
vaststelling? Dat beteekent immers niets. Spreker meent, dat
men ten aanzien van de loonen, in tegenstelling tot de dienst
en rusttijden, geenerlei voorwaarde stellen kan en ontraadt
ten stelligste het voorstel-Groeneveld.
Thans de formeele zijde daarvan. Met het voorstel van
het College, dat strekt tot het geven van een vergoeding van
130.per jaar aan de „Eltax" voor de taxi's, die stand
plaatsen hebben, hebben de arbeidsvoorwaarden van het
personeel niets te maken. Spreker stelt zich echter voor,
dat de heer Groeneveld dit bedoelt als een motie, waaraan
het College zich bij de onderhandelingen met de „Eltax"
zal moeten houden. Als zoodanig wil spreker het ook be
schouwen, maar hij ontraadt het ten stelligste.
De heer Groeneveld begrijpt niet, volk bezwaar Burge-
Exploitatie autobuslijnen door „Eltax".
(Groeneveld e.a.)
meester en Wethouders tegen de aanneming van zijn voorstel
hebben.
De heer Bosman kan zich er wel mede vereenigen, dat
de regeling van de dienst- en rusttijden aan de goedkeuring
van het College is onderworpen, omdat een vermoeide
chauffeur de veiligheid van het publiek in gevaar kan brengen,
maar niet met de goedkeuring door het College van de loonen.
Volgens spreker kan echter ook een uitgehongerde chauffeur
gevaarlijk zijn voor de passagiers. Men kan toch niet veilig
rijden met een chauffeur, die op een zoo laag niveau moet
leven, dat hij steeds in de zorgen zit.
Spreker wil niet graag persoonlijk worden, maar als de
heer Bosman een loon van 20.per week nog als een be
hoorlijk loon beschouwt, wenscht spreker de opmerking te
maken, dat de heer Bosman zeker nooit geprobeerd heeft,
daarvan te leven en aan dat bedrag stellig niet voldoende
heeft voor de betaling van zijn huishuur. Spreker begrijpt
niet, dat de heer Bosman een dergelijk loon behoorlijk vindt.
De heer Bosman heeft dit ook niet gezegd, doch alleen
opgemerkt, dat de ondernemer vrij moet zijn in het vast
stellen van de loonen.
De heer Groeneveld houdt vol, dat de heer Bosman het wel
gezegd heeft en ook de opmerking heeft gemaakt, dat de
chauffeurs geen honger zullen hebben.
Het zou zoo moeilijk zijn bij aanneming van sprekers
voorstel het peil te bepalen, waarop de loonen moeten worden
vastgesteld. Was dit twee jaar geleden dan niet moeilijk,
toen het College het voorstel overnam Waarom zag het
College, toen het ging om „Stadsverkeer" geen bezwaren
er tegen en waarom ziet het ze nu wel?
De Voorzitter heeft het duidelijk gezegd: de N. V. Eltax
weigert het.
De heer Groeneveld ziet als het eenige verschil, dat het
College de arbeidsvoorwaarden van „Stadsverkeer" nog wel
voor zijn verantwoording durfde nemen, maar de arbeids
voorwaarden van de N.V. Eltax niet. Men moet er niet
omheen praten. Als deze N.V. werkelijk behoorlijke loonen
betaalt, welk bezwaar kan zij dan tegen sprekers voorstel
hebben? Het schijnt, dat de N.V. het maar voor het decre-
teeren heeft. Er zijn twee partijen: de gemeente, die haar
grond en straten beschikbaar moet stellen om ze te laten
stukrijden door de autobussen van de tweede partij, de
N.V. Eltax, die er iets tegenover moet stellen, waaromtrent
men tot overeenstemming moet trachten te komen.
Het staat voor spreker vast, dat deze N.V. na aanneming
van zijn voorstel even goed zal doorgaan als „Stadsverkeer"
het indertijd heeft gedaan.
De heer Koole heeft vernomen, dat het arbeidsloon der
chauffeurs van de autobussen 20 van de ontvangsten zal
bedragen.
De Voorzitter heeft juist verteld, dat het niet waar is.
De heer Koole acht het noodzakelijk, dat de arbeidsvoor
waarden met de „Eltax" geregeld worden. De diensttijd zal
bedragen 8| uur; het is een halfuurdienst, zoodat per dag
17 ritten gereden worden; zijn alle bussen vol bezet, dan is
de opbrengst 1.per rit, waarvan de chauffeur 0.20
krijgt; per dag ontvangt hij dan 17 X 0.20 ƒ3.40 en
per week 6 x 3.40 20.40. Na 23 uur zijn echter, vooral
in de Kooi, de bussen niet geheel gevuld, zoodat de chauffeurs
niet hooger zullen kunnen komen dan 17.
Aangezien de Voorzitter geen bevredigend antwoord kan
geven op de vraag van den heer Meijnen, en de bewoners
van de Kooi en Tuinstadwijk in ongunstiger positie komen,
omdat zij geen overstapjes naar Oegstgeest meer zullen
kunnen krijgen, kan spreker niet meegaan met het voorstel
van het College.
Het voorstel van den heer Groeneveld wordt aangenomen
met 19 tegen 16 stemmen.
Vóór stemmen: mevrouw de Clerde Bruijn, de heeren
van Tol, van Stralen, Eikerbout, Vos, Koole, Wilmer, Tobé,
Lombert, Groeneveld, van Weizen, Verweij, van Eek, Vallent-
goed, Kuipers, Kooistra, mevrouw Braggaarde Does, de
heeren Manders en Schüller.
Tegen stemmen: de heeren de Reede, Tepe, Splinter, Gos-
linga, Romijn, van Rosmalen, van der Reijden, Beekenkamp,