MAANDAG 16 APRIL 1934. 177 Exploitatie autobuslijnen door „Eltax". (Groeneveld e.a.) doel bereiken. Zij doet het niet op kosten van de gemeente, maar zal er in slagen door bepalingen, die de gemeente maakt, concurrentie uit te sluiten. Zij geeft daarvoor niets anders dan tariefsverhooging in de plaats. Het is niet waar, dat men voor een rit met een kleine taxi kan volstaan met 10 cent. De Voorzitter zal een conducteur van een trein geen fooi geven, maar geeft wel een kellner een fooi, omdat hij weet, dat in den regel kellners geen loon, maar uitsluitend fooien ontvangen. Nu het bekend is, dat het personeel van de N.V. Eltax zeer slecht betaald wordt, is het publiek min of meer ge dwongen, den chauffeurs fooien te geven. Een fatsoenlijk mensch zal moreel verplicht zijn om dan een fooi te geven, wat men in tram en autobus niet behoeft te doen. Spreker dringt er op aan met „Stadsverkeer" en zoo noodig met de N.Z.H.T.M. en de H.T.M. te onderhandelen, of met die lichamen niet een regeling is te treffen die aan redelijke eischen voldoet. Spreker veronderstelt natuurlijk dat dit de gemeente geld zal kosten, evenals „Stadsverkeer" de laatste jaren aan de gemeente geld gekost heeft. Spreker is niet zoo verheugd als de heer Wilmer, dat dit voorstel de gemeente niets kostde gemeente mag hiervoor wel wat over hebben. De goedkoopste weg is niet altijd de beste. Spreker handhaaft zijn voorstel, dat tot zijn verwondering door het College is bestredenhij ziet geen reden om tegenover deze onderneming anders te staan dan tegenover „Stads verkeer". Heeft spreker goed begrepen, dat met stopzetting- van den busdienst door de „Eltax" automatisch elke con cessie ook wat betreft de standplaatsen zou zijn vervallen? De heer Meijnen zegt, dat de heer Wilmer terecht wees op het groote voordeel voor de gemeente van dit voorstel van het College, waardoor de aanmerkelijke subsidies aan „Stadsverkeer" nu vervallen. Het tweede voordeel is, dat bij het vooruitzicht dat met 1 Mei a.s. de verbindingen van Tuinstadwijk en de Kooi met het station opgeheven zullen worden, toch die verkeersverbindingen voortgezet zullen wordendat is voor die deelen van de stad en voor de tusschen- liggende straten van belang. Het was ook mogelijk geweest, dat men er niets voor in de plaats gekregen had; nu krijgt men er wel wat voor in de plaats, spreker stemt toe: onder minder gunstige voorwaarden wat het gerief betreft, maar het vervoer blijft toch mogelijk. Spreker zal dus met dit voorstel, dat een proef is, gaarne meegaan. Nu had „Stadsverkeer" met de N.Z.H.T.M. een overeen komst, waardoor de biljetten van „Stadsverkeer" ook recht gaven op vervoer naar Oegstgeest en omgekeerd. Heeft de „Eltax" zich ook te dezer zake in verbinding gesteld met de N.Z.H.T.M.? Verder zijn die taxi's een aanvulling van de overeenkomst met de „Eltax" genoemd, maar dat beteekent toch niet, dat de taxi's verplicht zijn, een bepaalde route Tuinstad wijk- Station en Kooipark-Station) te volgen? Uit het betoog van den Voorzitter heeft spreker begrepen, dat de taxi's door de geheele stad zullen mogen rijden tegen 10 ets. per rit. Is dit juist? De heer Wilmer wil niet treden in de denkbeelden van den heer Groeneveld omtrent hetgeen zou moeten gebeuren, indien het voorstel van Burgemeester en Wethouders niet werd aangenomen: deze denkbeelden hebben weinig of geen aanraking met den vasten grond en hangen, zeker wat het financieele gedeelte betreft, ten eenenmale in de lucht. Spreker grijpt liever dankbaar aan, wat hem nu concreet geboden wordt, al moet hij erkennen, dat het niet volmaakt is. Alleen het voorstel van Burgemeester en Wethouders biedt een concrete mogelijkheid tot voorziening in het ver keer in eenige stadsgedeelten, al heeft die voorziening niet op volmaakte wijze plaats. Er zullen Raadsleden zijn, die uit de opmerking van den Voorzitter, dat het voorstel van Burgemeester en Wethouders door de aanneming van het voorstel van den heer Groeneveld in gevaar wordt gebracht, de gevolgtrekking maken, dat zij daarom met het voorstel van den heer Groeneveld niet mee moeten gaan. Ieder moet natuurlijk voor zich zelf uit maken, of hij al dan niet zijn stem door die vrees zal laten bepalen. Voor spreker weegt die vrees niet zwaar. Spreker Veronderstelt, dat de Voorzitter de zaak op dit punt na de voorlichting, die hij van de N.V. Eltax heeft gehad, wel wat al te somber inziet. Wanneer het juist is spreker twijfelt er niet aan. of het is juist dat de loonen van deze N.V. aan min of meer behoorlijke eischen voldoen, dan kan hij zich niet voorstellen, dat deze N.V. er bezwaar tegen zou blijven maken, dat ook de loonen onderworpen zijn aan de goedkeuring van een College, als het huidige College van Burgemeester en Wethouders is. Exploitatie autobuslijnen door „Eltax". (Wilmer e.a.) Voor den goeden naam van deze N.V. acht spreker het gewenscht, dat het voorstel van den heer Groeneveld wordt aangenomen na alles wat in den Raad van verschillende zijden over de arbeidsloonen is gezegd. Spreker heeft zich over de arbeidsloonen in het geheel niet uitgesproken, omdat hij daarvan niet -voldoende op de hoogte is. Nu in den Raad is gezegd, dat de loonen ver beneden het normale peil liggen, zou de schijn gewekt worden, dat de N.V. niet met de loonen voor den dag kan komen, indien zij tegen de goedkeuring door het College bezwaar zou maken. Wanneer het voorstel van den heer Groeneveld wordt verworpen, zullen wel de dienst- en rusttijden aan de goed keuring van het College onderworpen zijn, maar waarom dan deze wel en de loonen niet? De beoordeeling van beide elementen van de arbeidsvoorwaarden grijpt in in de persoon lijke vrijheid van den ondernemer. Den rechtsgrond voor de bepaling vindt spreker niet in de eerste plaats in de toekenning van een subsidie, maar wel in de verleening van een concessie. Sommigen vinden daarin niet voldoenden rechtsgrond om zich ook met de arbeidsloonen in te laten, maar waar vinden zij dan den rechtsgrond om zich wel in te laten met de dienst en rusttijden? Als men dit subsidie zoo gering vindt, waarom bemoeit men zich dan wel met het een en niet met het ander? Men bewijst de „Eltax" een dienst door ook de arbeidsloonen aan de goedkeuring van het College te onderwerpen; dan is bij zeer velen alle verdenking tegen deze maatschappij, hier door sommigen uitgesproken, uit den weg geruimd. De heer Eikerbout had aanvankelijk een voorstel willen indienen om zich nog nader met de N.Z.H.T.M. in ver binding te stellen. Volgens den Voorzitter zal dit zijn bij wijze van proef voor een jaar; wanneer dit nu niet bevredigt en wanneer blijkt, dat de burgerij zich liever op andere wijze vervoerd ziet dan in bussen van zoo kiemen omvang, dan zullen de onderhandelingen met de N.Z.H.T.M., wanneer men zich uiteraard nog eens tot dat lichaam zal wenden, over het bedrag der schadeloosstelling nog moeilijker zijn dan op liet oogenblik reedsals men daarover op het oogen- blik zou kunnen onderhandelen, zou dat veel gemakkelijker zijn; immers nu kan men nog twee kanten uit. Volgens den Voorzitter zal het loon bedragen ƒ20.bij „Stadsver keer" was het 22.50bij de tram wordt zelfs meer dan 25. betaald. Daarom is spreker er voor, dat daarop wel degelijk de aandacht gevestigd wordt, ter voorkoming van oneerlijke concurrentie, met de tram. Spreker wil dan gaarne nog eens afwachten de ellende, die er van komen kan en zal dus geen voorstel doen om zich met de N.Z.H.T.M. in verbinding te stellen, doch ook acht spreker aanneming van het voorstel- Groeneveld noodigwanneer men van den heer Wilmer hoort, dat de Directie, het zeker op prijs zou stellen, naast de werk tijdenregeling ook de loonregeling aan de goedkeuring van het College te onderwerpen, dan bestaat daartegen geen enkel bezwaar. De heer Bosman acht voorschriften omtrent de dienst- en rusttijden in het belang van het reizend publiek; aan te geringe rusttijden en te lange werktijden is een zeker gevaar voor het publiek verbonden. Iets geheel anders is het echter met de loonen; spreker begrijpt niet, dat iemand als de heer Wilmer het groote verschil tusschen die beide niet ziet. Het reizend publiek heeft niet het minste belang bij de vaststelling- van de loonen. Spreker ziet in de vaststelling daarvan wel een bezwaar voor de onderneming. Die busonderneming is een zaak, die altijd veel geld gekost heeft en het is verwonderlijk, dat er steeds opnieuw onder nemers gevonden worden, die toch nog- eens wilden probeeren er iets mede te verdienen. De ondernemer heeft zelf een minimum loon aangegeven, daarmede neme men genoegen. Men trachte het risico voor den ondernemer niet nog grooter te maken, hetgeen geschiedt, indien men hem niet vrij laat in de vaststelling der loonen of het minimum loon op een te hoog bedrag bepaalt. Spreker kan zich daarom niet ver eenigen met het voorstel van den heer Groeneveld. De Voorzitter zal niet trachten zoo uitvoerig te zijn als de heer Groeneveld, die over deze zaak, welke toch niet zoo heel gewichtig is, zeer lang heeft gesproken. Volgens den heer Groeneveld verandert de grootte van het subsidie niets aan het beginsel, dat men eischen kan stellen, maar het is volgens spreker een heel andere zaak, als men niet 6.000.subsidie aan een maatschappij geeft en eischen stelt omtrent de loonen, maar een subsidietje geeft van ten hoogste 130.dat eigenlijk geen subsidie is en waarbij men zich ten aanzien van de te stellen eischen eenigermate moet inbinden. De lieer van Eek interrumpeert nu: „ze krijgt ook een concessie". Het is echter een con-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1934 | | pagina 11