49 Rijkssalarisregeling voor het leerarenpersoneel, verbonden aan de gemeentelijke kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen, de gemeente op belangrijke extra-uitgaven zou komen te staan, achten wij overneming van de nieuwe rijksregeling absoluut noodzakelijk. Die overneming kan geschieden door vaststelling van de hierbij aangeboden ontwerp-verordeningen. Ter toelichting daarvan merken wij op, dat alsdan ook eventueel later in de Rijksregeling aan te brengen wijzigingen van kracht zullen zijn voor het leerarenpersoneel van de gemeentelijke in richtingen van onderwijs. Naar ons gevoelen kan daartegen geen bezwaar bestaan, omdat er o. i. in afzienbaren tijd geen mogelijkheid bestaat, dat de gemeente zich de luxe kan ver oorloven, verbonden aan het hebben van een eigen gemeente lijke salarisregeling voor de leeraren aan hare scholen. Op grond van het vorenstaande en met verwijzing naar de ter inzage gelegde adviezen, geven wij U mitsdien in overweging I. over te gaan tot vaststelling van de navolgende ver ordeningen a. VERORDENING, houdende wijziging van de Verordening van 30 September 1929 (Gemeenteblad, No. 22), houdende regeling van de jaar wedden der leeraren aan het gymnasium, de hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus en de hoogere burgerschool voor meisjes te Leiden. Artikel I. Artikel 1 van bovengenoemde verordening wordt gelezen als volgt: ,,Het onderwijzend personeel aan het gymnasium, de hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus en de hoogere burgerschool voor meisjes wordt bezoldigd overeenkomstig de bepalingen, geldende voor de leeraren der Rijks hoogere burgerscholen met vijfjarigen cursus." Art. II. In art. 2 wordt inplaats van: 200.gelezen: 180. Art. III. Deze Verordening wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 Januari 1934. b. VERORDENING, houdende wijziging van de Verordening van 30 September 1929 (Gemeenteblad, No. 23), houdende regeling van de jaar wedden der leeraren aan de kweekschool voor onder wijzers en onderwijzeressen te Leiden en aan de aan die kweekschool verbonden af zonderlijke cursussen. Artikel I. Artikel 1 van bovengenoemde verordening wordt gelezen als volgt: ,,Het onderwijzend personeel aan de kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen wordt bezoldigd overeen komstig de bepalingen, geldende voor de leeraren aan de Rijkskweekscholen voor onderwijzers en onderwijzeressen. Art. II. In art. 2 wordt inplaats van: 100.gelezen: 90. Art. III. Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 Januari 1934. II. te rekenen met ingang van 1 Januari 1934 in te trekken het Raadsbesluit van 30 Januari 1933 (Ingek. Stukken No. 27 van 1933), in zake toepassing van een tijdelijke korting op de bezoldiging van het onderwijzend personeel aan het gymnasium, de beide hoogere burgerscholen en de kweek school voor onderwijzers en onderwijzeressen, met inbegrip van de bezoldiging voor het les geven aan afzonderlijke cursussen aan laatstgenoemde school. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 75. Leiden, 7 April 1934. Ten vervolge op ons voorstel van 12 Maart 1934, inzake het uit te voeren stratenplan in den Rodenburgerpolder (Ingek. Stukken No. 59), bieden wij Uwe Vergadering thans aan een ontwerp voor het bouwen van een vaste brug over de Stadsmolensloot, aansluitend aan de Thorbeckestraat. De kosten van de brug met opritten en verlichtingsaanleg worden geraamd op rond 18.000.en komen ten laste van het fonds, gevormd uit de bijdragen van 1.50 per M2. bouwrijpen grond, bedoeld in artikel 2, 2e lid onder b van de Verordening op den aanleg van Straten en Wegen. Onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter visie liggende stukken en in overeenstemming met het advies van de Commissie van Fabricage, geven wij U mitsdien in overweging door vaststelling van den overgelegden begrootingsstaat, model D, dienst 1934, een bedrag van 18.000.uit het genoemde fonds te onzer beschikking te stellen voor den bouw van een vaste brug over de Stadsmolensloot tegenover de Thorbeckestraat. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 76. Leiden, 7 April 1934. In de Memorie van Antwoord betreffende de begrooting 1934 deelden wij U mede, dat een voorstel tot het bouwen van een garage met twee bovenwoningen ter plaatse van den bestaanden toegang naar het politiebureau en van het gesloopte perceel Langebrug No. 103 in voorbereiding was. De Dienst van Gemeentewerken heeft inmiddels in overleg met den Commissaris van Politie twee plannen (A en B) voor dien bouw ontworpen, welke in de Leeskamer ter visie zijn gelegd. Het voornaamste verschil tusschen beide ont werpen is, dat bij plan B de zuidelijke woning iets kleiner is dan de noordelijke woning, terwijl bij plan A beide woningen vrijwel gelijk zijn, en voorts, dat de dienstgang volgens plan A vrij donker, doch volgens plan B behoorlijk verlicht zal zijn. Ook het kostenverschil is slechts gering; voor plan A bedraagt de raming n.l. 14.900.tegen 15.100.voor plan B. Met de Commissie van Fabricage zijn wij van meening, dat plan B de voorkeur verdient. Het omvat op den beganen grond een overbouwde diensttoegang naar het politiebureau met een garage. Op deze wijze wordt de bestaande dienst toegang zeer verbeterd en verkrijgt de politie tevens de beschikking over een behoorlijke garage, waaraan reeds lang behoefte bestaat. Boven de toegang en de garage zijn twee bovenwoningen ontworpen, die elk in hoofdzaak bevatten: op de eerste verdieping een voorkamer, een achterkamer en een keuken en op de tweede verdieping 3 slaapkamers. Een der bovenwoningen is aan te wijzen als woning voor den concierge van het politiebureau, in welk geval in zijn huisvesting voortaan op alleszins voldoende wijze zal zijn voorzien, terwijl de bestemming van het andere bovenhuis nader kan worden bepaald. Met verwijzing naar de in de Leeskamer ter visie liggende stukken en in overeenstemming met het advies van de Commissie van Fabricage, geven wij alsnu Uw Vergadering in overweging, door vaststelling van den hierbij overgelegden begrootingsstaat, model D, dienst 1934, een uit geldleening te vinden bedrag van 15.100.te onzer beschikking te stellen voor den bouw van een garage met twee boven woningen ter plaatse van den bestaanden toegang naar het politiebureau en van het gesloopte perceel Langebrug No. 103. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 77. Leiden, 7 April 1934. De N.V. Leidsche Auto-Boxen-Garage, alhier, heeft ons bericht, dat zij de exploitatie van haar buslijnen (Station Tuinstadwijk en StationKooipark) met ingang van 1 Mei a.s. wenscht te beëindigen. Inmiddels had eenigen tijd geleden de Eltax-onderneming (thans: N.V. Eltax), alhier, een ver zoek bij ons ingediend, om haar vergunning te verleenen voor het in werking brengen en hebben van twee autobuslijnen, nagenoeg overeenkomende met de bestaande. Daartoe is de volgende opzet gemaakt. Er zal een kleiner type bussen worden gebezigd dan thans het geval is, welke een half-uursdienst tusschen de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1934 | | pagina 6