43
Artikel 86.
Het is verboden het verzet te steunen van hen, die, op
grond van de artikelen 84 en 85, verplicht zijn om hetzij
zelf een tramwagen te verlaten, hetzij te gedoogen, dat de
met hen zich in een tramwagen bevindende gevaarlijke of
hinderlijke dieren of voorwerpen daaruit worden verwijderd.
Artikel 87.
Het is verboden:
a. binnen in een gesloten tramwagen te rooken of zich
daarin te bevinden met een brandende sigaar, cigaret of
pijp, tenzij in afzonderlijke, daarvoor aangewezen af deelingen
'b. een tramwagen door spuwen of op andere wijze te ver
ontreinigen.
Artikel 88.
Het is verboden, anders dan bij het als reiziger in- of
uitstappen, op een tramwagen te klimmen, op de treeplanken
van een tramwagen te gaan staan of zitten of zich aan de
buitenzijde van een in beweging zijnden tramwagen vast te
houden.
Het is verboden in of uit een tramwagen te stappen,
zoolang deze niet stilstaat.
Artikel 89.
Het is verboden op of tusschen de tramrails eenig voor
werp te plaatsen, te werpen of neder te leggen, dat gevaar
of hinder kan doen ontstaan of het tramverkeer kan be
lemmeren.
IX. Strafbepaling.
Artikel 90.
Overtreding van de artikelen 53 en 80 onder b van deze
verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste
twee maanden of geldboete van ten hoogste driehonderd
gulden.
Overtreding van de artikelen 5 lid 1 en 10 wordt gestraft
met hechtenis van ten hoogste twintig dagen of geldboete
van ten hoogste honderdvijftig gulden.
Overtreding van de artikelen 84, 85 en 86 wordt gestraft
met hechtenis van ten hoogste twee wieken of geldboete van
ten hoogste honderd gulden.
Overtreding van de artikelen 12, 14 lid 1, 17 lid 1, 18, 19,
23 lid 1, 24, 25, 27, 28 lid 1 en 2, 30, 31 lid 1, 33 lid 1, 38,
39, 40 lid 1, 41 lid 1, 44, 45, 46 lid 1, 47 lid 1, 48 lid 1, 56
lid 1, 58 lid 1 en 3, 62 lid 1, 63, 64, 65 lid 1, 66, 67, 69, 70, 75,
77, 79, 83 en 87 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste
zes dagen of geldboete van ten hoogste vijf-en-twintig gulden.
Overtreding van de artikelen 13, 26, 42, 43 en 61 wordt
gestraft met hechtenis van ten hoogste drie dagen of geld
boete van ten hoogste vijf-en-twintig gulden.
Overtreding van de artikelen 7, 17 lid 2, 20, 21, 22 lid 1,
35, 37 lid 1, 47 lid 3, 48 lid 3, 49, 50, 51, 52, 54, 55, 57, 59,
60, 68, 71, 72, 76, 78, 80 onder a, 81, 82, 88 en 89, alsmede
van voorschriften, vastgesteld krachtens artikel 34 lid 2,
wordt gestraft met geldboete van ten hoogste vijf-en-twintig
gulden.
X. Slotbepalingen.
Artikel 91.
Het orgaan, dat bij deze verordening bevoegd verklaard
is vergunning of ontheffing te verleenen, kan aan zijn ver
gunning of ontheffing voorwaarden verbinden.
Handelen zonder inachtneming van of in strijd met de
gestelde voorwaarden wordt gelijkgesteld met handelen
zonder vergunning of ontheffing.
Ben vergunning of ontheffing, krachtens deze verordening
verleend, kan te allen tijde door het orgaan, dat haar ver
leend heeft, worden ingetrokken.
Artikel 92.
Hij, die een handeling verricht op grond van een krachtens
deze verordening verleende vergunning of ontheffing, is
verplicht die vergunning of ontheffing op de eerste vordering
aan de ambtenaren, met het opsporen van overtredingen
van de bepalingen dezer verordening belast, te vertoonen.
Artikel 93.
De ambtenaren der gemeentepolitie zijn in het bijzonder
belast met het opsporen van overtredingen van de bepalingen
dezer verordening en verplicht daarvan proces-verbaal op te
maken.
Deze verplichtingen rusten mede:
a. op den Directeur en den Adjunct-Directeur van den
Markt- en Havendienst, de havenrechercheurs en de brug
wachters, voorzooveel betreft de artikelen 4, 5, 13, 18 en 31
lid 1 onder 5;
b. op den Directeur en den Adjunct-Directeur van den
Markt- en Havendienst, voorzooveel betreft de artikelen 27
onder c, 34 en 35;
c. op den Directeur, den Adjunct-Directeur en de verdere
technische ambtenaren van den dienst der Gemeentewerken,
voorzooveel betreft de artikelen 12 en 13.
Artikel 94.
Deze verordening treedt in werking op een nader door
Burgemeester en Wethouders vast te stellen tijdstip.
Met ingang van dit tijdstip vervalt de verordening van
23 Mei 1912 (Gemeenteblad No. 18) op het Bijden.
Artikel 95.
De artikelen 6, 8 lid 2, 11 en 31 lid 4 zijn niet van toe
passing, voorzoover betreft die besluiten van Burgemeester
en Wethouders, welke in werking treden op denzelfden dag,
waarop deze verordening in werking treedt.
II. VER ORDENING,
houdende wijziging van de verordening van 2 Mei 1912
(Gemeenteblad No. 17) op de Straatpolitie, laatstelijk
gewijzigd bij verordening van 13 Februari 1933
Gemeenteblad No. 12.)
Artikel I.
De artikelen 5, 6 en 48 der bovengenoemde verordening
vervallen.
Artikel II.
Na artikel 18 wordt ingevoegd een nieuw artikel 18 bis,
luidende
Het is verboden vlaggen, wimpels en andere voorwerpen
zóó op te hangen of te plaatsen, dat zij in aanraking komen
met niet geïsoleerde, stroomvoerende geleidraden van het
tramwegnet.
Artikel III.
Artikel 54 wordt gelezen als volgt:
Het is verboden op of aan den openbaren weg weder
rechtelijk op of in boomen, lantaren-, telefoon- of andere
palen, muren, hekken of schuttingen te klimmen.
Artikel IV.
Deze verordening treedt in werking op een nader door
Burgemeester en Wethouders te bepalen tijdstip.
III. VERORDENING,
regelende de samenstelling en den werkkring van de commissie,
bedoeld in artikel 6 der verordening op het Verkeer te land.
Artikel 1.
De commissie draagt den naam van Verkeerscommissie
en bestaat uit vijf gewone leden, waarvan er drie uit den
Baad worden benoemd.
Artikel 2.
De gewone leden der commissie worden benoemd door
den Baad; voor elke vacature dienen Burgemeester en Wet
houders, na raadpleging van de commissie, een aanbeveling
van twee personen bij den Baad in.
De gewone leden der commissie treden elk jaar in de
maand September af; zij zijn terstond herkiesbaar.
Artikel 3.
De commissie benoemt uit haar midden een voorzitter en
een plaatsvervangend voorzitter.
Als secretaris der commissie treedt op de secretaris van
de Commissie voor de Strafverordeningen.
Artikel 4.
Als adviseerende leden worden aan de commissie toe
gevoegd de Directeur der Gemeentewerken en de Commissaris
van Politie of de door hen aangewezen plaatsvervangers.
Zij wonen de vergadering der commissie bij en hebben
daarin een adviseerende stem.
De commissie is bevoegd desgewenscht het advies in te