41 Het is den bestuurder van een rijwiel op twee wielen verboden daarmede op den openbaren weg te rijden, indien de stuurkruk breeder is dan 0,65 Meter. Artikel 49. Het is verboden op den openbaren weg een handwagen voort te bewegen met de boomen vooruit, tenzij de be stuurder tusschen de boomen trekt. Artikel 50. Het is verboden op den openbaren weg: a. met twee of meer aan elkander verbonden voertuigen te rijden; b. een motorrijtuig op twee of drie wielen te bezigen tot liet trekken van eenig ander vervoermiddel, tenzij dit der wijze daaraan is gekoppeld, dat het geheel kan worden be schouwd als één motorrijtuig en de lengte der twee deelen tezamen niet meer bedraagt dan 3 Meter, gemeten tusschen de uiterste assen. Artikel 51. Het is verboden bij dikken mist of wanneer de wegen geheel of gedeeltelijk met sneeuw bedekt zijn, op den open baren weg met een of meer aangespannen trekdieren te rijden, indien niet ten minste één dier trekdieren van een of meer luid klinkende bellen is voorzien. Het is verboden op de openbare wegen, welke door sneeuw val, ijzel of andere weersomstandigheden glad zijn, met een of meer aangespannen trekdieren of met rijdieren te rijden, tenzij deze scherp staan. Artikel 52. Het is verboden zich op den openbaren weg in de be bouwde kom der gemeente op een met een of meer honden bespannen voertuig te bevinden, zoolang dit voertuig in beweging is. Artikel 53. Het is den bestunrder van een voertuig verboden daarmede op den openbaren weg te rijden: a. op zoodanige wijze of met zoodanige snelheid, dat de vrijheid of de veiligheid van het verkeer wordt belemmerd of in gevaar gebracht; b. terwijl hij verkeert onder zoodanigen' invloed van het gebruik van alcoholhoudenden drank, dat hij niet in staat moet worden geacht het voertuig naar behooren te besturen. Artikel 54. Een ieder is verplicht op een behoorlijk door het personeel van een tramwagen gegeven geluidsein de trambaan on middellijk vrij te laten, zoodat de tramwagen zonder op onthoud en ongehinderd zijn weg kan vervolgen. Artikel 55. De bestuurder, houder of eigenaar van eenig vervoer middel of ander voorwerp, hetwelk zich op den openbaren weg op de trambaan bevindt, is verplicht dit bij de nadering van een tramwagen onmiddellijk te verwijderen, zoodat de tramwagen zonder oponthoud en ongehinderd zijn weg kan vervolgen. Artikel 56. Het is den bestuurder van een voertuig, een motorrijtuig of een rijwiel onverminderd het bepaalde in artikel 83 3 onder k van het Tramwegreglement verboden een tram wagen, welke bij een tramhalte stilstaat, voorbij te rijden aan de zijde, waar moet worden in- of uitgestapt, tenzij aan die zijde een uitstapheuvel aanwezig is. Het bepaalde in het vorige lid is niet van toepassing bij een tramhalte, welke tevens begin- of eindpunt van een tram lijn is, voorzoover voldoende ruimte wordt gelaten voor het in- en uitstappen. Artikel 57. Het is verboden een voertuig, een kruiwagen of een kinder wagen onbestuurd van een helling te laten afrijden of glijden. Artikel 58. Het is den bestuurder van een voertuig, van een motor rijtuig of van een rijwiel op meer dan twee wielen verboden op den openbaren weg, anders dan bij voorbijrijden, zich links naast een voertuig, motorrijtuig of rijwiel op meer dan twee wielen in dezelfde richting als dit voort te bewegen. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd van het be paalde in het vorige lid ontheffing te verleenen. Het is den bestuurder van. eé'n rijwiel op twee wielen verboden op den openbaren weg, anders dan bij voorbijrijden, zich links naast twee of meer andere rijwielen in dezelfde richting als deze voort te bewegen. Artikel 59. Het is verboden op den openbaren weg met een voertuig of een motorrijtuig achteruit te rijden, tenzij de bestuurder voldoende uitzicht achter het voertuig of motorrijtuig heeft of een persoon aan de achterzijde van het voertuig of motor rijtuig gaat om te waarschuwen. Artikel 60. Het is verboden op den openbaren weg op een rijdend rijtuig of motorrijtuig te klimmen of zich daaraan vast te houden. Artikel 61. Het is aan eigenaars, houders en bestuurders van verhuis-, circus-, kermis transport- en petroleum wagens, alsmede van die vracht- en transportwagens en andere rijtuigen, welke Burgemeester en Wethouders uit hoofde van hun gewicht daarvoor aanwijzen, verboden deze op den openbaren weg te gebruiken, tenzij zij voorzien zijn van een behoorlijk wer kende reminrichting. Eigenaars, houders en bestuurders van de in het vorige lid bedoelde rijtuigen zijn A-erplicht te zorgen, dat op die rijtuigen een voldoende aantal stophouten wordt, mede gevoerd, alsmede dat de tuigen van de trekdieren van broeken zijn voorzien. Artikel 62. Het is den bestuurders van motorrijtuigen verboden op den openbaren weg, al of niet tegen betaling, publiek op te nemen: a. op de door Burgemeester en Wethouders, blijkens open bare kennisgeving, aangewezen wegen of gedeelten van wegen b. op andere wegen binnen een afstand van 25 Meter van wegen, als bedoeld onder a. Het verbod van het eerste lid is niet van toepassing: 1°. tusschen half een en zeven uur des voormiddags; 2°. ten aanzien van het afhalen van personen aan wo ningen en andere gebouwen, waar zij vertoeven, indien de bestelling daartoe vooraf aan de garage of de standplaats van het motorrijtuig of bij een vorigen rit is gedaan; 3°. ten aanzien van motorrijtuigen, waarmede met ver gunning van Burgemeester en Wethouders ingevolge artikel 22 van de verordening op de Straatpolitie op den openbaren weg een standplaats wordt ingenomen, voorzoover het op nemen van publiek op die standplaats geschiedt; 4°. ten aanzien van openbare middelen tot vervoer van personen, welke met vergunning ingevolge de Wet Open bare Vervoermiddelen of deze verordening in werking zijn, voorzoover het opnemen van publiek niet uit anderen hoofde verboden is. VII. Bijzondere bepalingen betreffende openbare middelen tot vervoer van personen. Artikel 63. Het is verboden, tenzij met schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders, een openbaar middel tot ver voer van personen binnen de gemeente in werking te brengen of te hebben. Artikel 64. Het is den bestuurder van een openbaar middel tot ver voer van personen verboden daarmede op den openbaren weg te rijden, indien niet worden in acht genomen de voor waarden, aan de in artikel 63 bedoelde vergunning ver bonden. Artikel 65. Het is verboden, tenzij voorzien van een vergunning als bedoeld in artikel 63 of van een vergunning tot het innemen van een standplaats met een rijtuig of motorrijtuig: a. daarmede op den openbaren weg post te vatten of te rijden, ten einde aan het publiek vervoergelegenheid te verschaffen b. dit geheel of gedeeltelijk aan het publiek ten gebruike aan te bieden of af te staan. Het verbod van het vorige lid is niet van toepassing op rijtuigen en motorrijtuigen, welke ruimte bieden voor niet meer dan acht personen, buiten den bestuurder.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1934 | | pagina 44