39 De bepaling van het vorige lid is niet van toepassing op hen, die een motorrijtuig op twee wielen of een rijwiel aan de hand medevoeren, noch op bestuurders van kruiwagens, op bestuurders en geleiders van rij- en trekdieren en op ge leiders van vee. Artikel 23. De bestuurders van voertuigen, motorrijtuigen en rijwielen, de bestuurders en geleiders van rij- en trekdieren en de ge leiders van vee zijn onverminderd het bepaalde in artikel 23 der Motor- en Eijwielwet verplicht aan de door de politie in het belang van de openbare orde, van de vrijheid of veiligheid van het verkeer of ter regeling van het verkeer gegeven bevelen of aanwijzingen onmiddellijk gevolg te geven. Het bepaalde in het vorige lid is mede van toepassing op voetgangers. Artikel 24. Het is den bestuurders van rijtuigen en motorrijtuigen verboden bij het brengen of het afhalen van personen naar of van schouwburgen, concertgebouwen, kerken en andere vereenigingsplaatsen, alsmede naar of van de spoorweg stations hun rijtuigen en motorrijtuigen anders op te stellen of daarmede anders op te rijden of weg te rijden dan in volg orde van aankomst en met inachtneming van de nadere aan wijzingen van de politie. Yoorzoover door de politie geen andere aanwijzingen worden gegeven, zijn de bestuurders van rijtuigen en motor rijtuigen verplicht: a. wanneer zij personen naar den Schouwburg aan de Oude Vest brengen of van dien Schouwburg afhalen, op te rijden aan de zijde van de Turfmarkt en weg te rijden in de richting naar de Mare; b. bij bijeenkomsten in de Stadsgehoorzaal aan de Bree- straat zoowel voor het brengen als voor het afhalen van personen op te rijden van de zijde van de Hoogewoerd en weg te rijden in de richting naar het Noordeinde. Artikel 25. Het is verboden den geregelden gang of de volgorde van een bereden of onbereden rijdende of marcheerende militaire troep, van een met toestemming van den Burgemeester gehouden optocht of van een begrafenisstoet te belemmeren of te hinderen. IY. Bepalingen over snelheid. Artikel 26. Het is verboden op den openbaren weg met rijtuigen of met rijdieren harder te rijden dan in matigen draf. Artikel 27. Het is verboden op den openbaren weg harder dan stap voets te rijden: a. met rijtuigen bij het rijden om een hoek; b. met rijtuigen en met rijdieren op plaatsen, waar zich een volksmenigte bevindt; c. met rijtuigen en met rijdieren op plaatsen, waar markt gehouden wordt; d. met handkarren en met karren, bespannen met, een of meer honden, tenzij bij het oprijden van een brug of helling; e. met voertuigen en met rijdieren op de door Burgemeester en Wethouders, blijkens openbare kennisgeving, daarvoor aangewezen wegen, te allen tijde of gedurende de daarbij bepaalde uren. Artikel 28. Het is den bestuurders van motorrijtuigen en van rijwielen verboden binnen de bebouwde kom der gemeente op den openbaren weg te rijden met een grootere snelheid dan van 25 K.M. per nur. Het is den bestuurders van motorrijtuigen, door middel waarvan één of meer motorrijtuigen of één of meer voertuigen, niet zijnde éénassige aanhangwagens met een eigen gewicht van niet meer dan 200 K.G., worden voortbewogen, verboden binnen de bebouwde kom der gemeente op den openbaren weg te rijden met een grootere snelheid dan van 12 K.M. per uur. Op de wegen, welke toegang geven tot de bebouwde kom der gemeente, worden op de door Burgemeester en Wethouders vast te stellen plaatsen de ingevolge dit artikel in acht te nemen maximum-snelheden aangeduid op de wijze, bedoeld in artikel 7 der Motor- en Eijwielwet. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd van de in lid 1 en 2 van dit artikel vervatte verbodsbepalingen ontheffing- te verleenen. Artikel 29. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, met inacht neming van het bepaalde in artikel 48 van het Motor- en Bijwielreglement, voor het rijden over bruggen, in beheer bij de gemeente, met een motorrijtuig of een aanhangwagen met een daarbij te bepalen grootste wielbelasting boven 1200 K.G. een in acht te nemen maximum-snelheid, mits niet beneden 6 K.M. per uur, vast te stellen. V. Bepalingen betreffende stilstaande vervoermiddelen. Artikel 30. Het is, tenzij uit verkeersnoodzaak, verboden met een voertuig, een motorrijtuig of een rijwiel op den openbaren weg te blijven staan of een voertuig, een motorrijtuig of een rijwiel te plaatsen of te laten staan aldus, dat de vrijheid of de veiligheid van het verkeer wordt belemmerd of in gevaar gebracht. Artikel 31. Het is, onverminderd het bepaalde in artikel 30, verboden, tenzij uit verkeersnoodzaak, op den openbaren weg met een voertuig of met een motorrijtuig op meer dan twee wielen stil te staan of een voertuig of een motorrijtuig' op meer dan twee wielen te plaatsen of te laten staan: a. anders dan aan den kant van en op de rijbaan en in de richting, evenwijdig daaraan, tenzij de politie een andere wijze van plaatsing aanwijst; b. voor een dwarsstraat, op den hoek van een straat of op een afstand van minder dan 5 Meter daarvan, op een brug, onder een poort of op een afstand van minder dan 5 Meter van een tramhalte; c. op die openbare wegen of gedeelten van openbare wegen, waarop dit door Burgemeester en Wethouders, blijkens openbare kennisgeving, doorloopend, voor bepaalde dagen, voor bepaalde, uren of voor een bepaalden tijdsduur onge oorloofd is verklaard; d. anders dan tot het onmiddellijk innemen of uitlaten van personen of tot het onmiddellijk laden of lossen van goederen of dieren, op die openbare wegen of gedeelten van openbare wegen, waarop dit door Burgemeester en Wethouders, blijkens openbare kennisgeving doorloopend, voor bepaalde dagen, voor bepaalde uren of voor een be paalden tijdsduur ongeoorloofd is verklaard. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid onder a is het geoorloofd een voertuig of een motorrijtuig op meer dan twee wielen te plaatsen of te laten staan op voetpaden langs de walkanten van grachten. Van de verbodsbepalingen, vervat onder b, c en d van het eerste lid, kunnen Burgemeester en Wethouders schrifte lijk ontheffing verleenen. Burgemeester en Wethouders nemen geen besluit als bedoeld in het bepaalde onder c en d van het eerste lid, dan nadat zij het gevoelen hebben ingewonnen van de commissie, bedoeld in artikel 6. Artikel 32. Het bepaalde in de artikelen 30 en 31 is van overeen komstige toepassing ten aanzien van rijwielen op meer dan twee wielen en rij- en trekdieren, dat in artikel 30 ten aan zien van kruiwagens. Artikel 33. Het is, tenzij uit verkeersnoodzaak, verboden op den openbaren weg met een voertuig of met een motorrijtuig op meer dan twee wielen te blijven staan of een voertuig of een motorrijtuig op meer dan twee wielen te plaatsen of te laten staan, indien aan de tegenovergestelde zijde van den weg, op een afstand van minder dan 15 Meter, reeds een voertuig of een motorrijtuig op meer dan twee wielen staat. Het bepaalde in het vorige lid is niet van toepassing daar, waar de rijbaan een voldoende breedte heeft voor gelijktijdig verkeer met motorrijtuigen op meer dan twee wielen en voertuigen in beide richtingen tusschen twee aan weerszijden van de rijbaan tegenover elkander stilstaande motorrijtuigen op meer dan twee wielen of voertuigen. Voor de toepassing van dit artikel worden onder voertuigen mede begrepen rijwielen op meer dan twee wielen. Artikel 34. Het bepaalde in de artikelen 31 en 33 is niet van toe passing op die plaatsen, welke Burgemeester en Wethouders, blijkens openbare kennisgeving, als parkeerplaatsen hebben aangewezen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1934 | | pagina 42