150
MAANDAG 19 MAART 1934.
Benoeming lid Plaatselijke Schoolcommissie; e. a.
(Voorzitter.)
De Voorzitter verzoekt den lieeren van Rosmalen, Kooistra,
Manders en Beekenkamp het stembureau te vormen.
Wordt benoemd met 17 stemmen de heer Dr. H. H. Maas
mevrouw M. W. S. BlokAberson verkreeg 12 stemmen,
terwijl 1 stem van onwaarde was.
IV. Benoeming van een lid van'het Bestuur van de Ver-
eeniging tot Bevordering van den Bouw van Werkmans
woningen te Leiden.
(Zie Ing. St. No. 39.)
Wordt benoemd met 20 stemmen de heer Prof. Mr. H. G. P.
Duyfjes; de heer Mr. O. J. Goudsmit verkreeg 10 stemmen.
V. Benoeming van een hoofd van de o.l. school aan de
Medusastraat B.
(Zie Ing. Stuk No. 41.)
Wordt benoemd met algemeene (30) stemmen de heer
P. A. Wisse, zulks met ingang van een nader door Burge
meester en Wethouders te bepalen datum.
De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor de
genomen moeite.
(De heer Groeneveld komt ter vergadering.)
VI. Praeadvies op het verzoek van Mej. J. B. van Heuven
om eervol ontslag als onderwijzeres aan de opleidingsschool
voor u.l.o. aan de Langebrug A.
(Zie Ing. St. No. 42.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
besloten.
VII. Voorstel tot verhuring van de voormalige bewaarschool
aan de Van der Werfstraa! aan de Leidsche Afdeeling van de
Vereeniging de Christelijke Jongemannen erceniging-Pad-
vinders in Nederland.
(Zie Ing. St. No. 43.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig liet voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
VIII. Voorstel tot wijziging van den prijs waarvoor het
bovenhuis Drie Octoberstraat 27a aan W. Noppe is verhuurd.
(Zie Ing. St. No. 44.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
IX. Voorstel tot verpachting van het recht tot heffing van
den weg- en watertol tegenover den Rijnsburgsehen Vliet, bij
het „Leidsche Hek" c.a., aan P. Ciggaar, te Oegstgeest.
(Zie Ing. St. No. 45.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
X. Voorstel tot overneming in eigendom en onderhoud bij
de Gemeente van de gedeelten openbare straat, Sectie K,
Xo. 1396, deel uitmakende van de Oosterstraat en de Ooster
dwarsstraat.
(Zie Ing. St. No. 46.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
Xbis. Voorstel tot overneming in eigendom en onderhoud
hij de gemeente, zulks in verband met het bouwrijp maken
van gronden:
a. van terreingedeelten nabij den Lagen Morschweg van de
N.V. Leidsche Exploitatie Maatschappij van Onroerende
Goederen te Leiden
b. van terreingedeelten in den Rodenburgerpolder van de
N.V. „Gemeenschappelijk Eigendom" te 's-Gravenhage.
(Zie Ing. St. No. 59.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
(Voorzitter e.a.)
Aanvaarding gelegateerd schilderij; c.a.
Xter. Voorstel tot aanvaarding van een door wijlen Mevr.
de Wed. W. F. van Wijk, geboren Schalij aan liet Stedelijk
Museum „de Lakenhal" gelegateerd schilderij.
(Zie Ing. St. No. 58.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XI. Voorstel:
a. tot wijziging van de verordening, regelende de voorwaar
den voor het bezoek van bet Stedelijk Museum „de
Lakenhal", te Leiden;
b. tot wijziging van de verordening, regelende de heffing
van gelden voor liet bezichtigen van het Stedelijk Museum
„de Lakenhal" te Leiden.
(Zie Ing. St. No. 47.)
Algemeene beschouwingen over de beide verordeningen
worden niet gehouden.
Het eenig artikel van de sub a genoemde verordening
wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan
genomen, waarna de verordening in haar geheel eveneens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt vast
gesteld.
Het eenig artikel van de sub b genoemde verordening
wordt eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
aangenomen, waarna ook deze verordening in haar geheel
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt vast
gesteld.
XII. Voorstel tot wijziging van de verordening betreffende
de wedden van ambtenaren in dienst der gemeente Leiden.
(Zie Ing. St.. No. 48.)
Algemeene beschouwingen worden niet gehouden.
De artikelen I tot en met. IV worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen,
waarna de verordening in haar geheel eveneens zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming, wordt vastgesteld.
XIII. Voorstel tot wijziging van de verordening op de
V eemarkt.
(Zie Ing. St. No. 49.)
De algemeene beschouwingen worden geopend.
De heer Wilmer vraagt, of Burgemeester en Wethouders
hun aandacht hebben gewijd aan het eenige jaren geleden
ingekomen verzoek om, indien de marktdag valt op een dag,
die door de Katholieken als Zondag wordt gevierd
(15 Augustus en 1 Novembei), de markt op een anderen dag-
te laten houden. Spreker meent, dat het College nog nooit
op dit verzoek heeft geantwoord en deze zaak bij de wijziging
van de verordening overwogen had kunnen worden.
De Voorzitter weet wel, dat een dergelijk verzoek is inge
komen, maar herinnert zich niets van een daarop gegeven
antwoord.
De lieer Goslinga zegt, dat eenige jaren geleden, kort voor
15 Augustus of 1 November het verzoek is ingekomen,
de markt op een anderen dag te laten plaats hebben, aan
welk verzoek het College niet kon voldoen, omdat het daartoe
niet de bevoegdheid had en er ook anderzijds bezwaren
tegen bestonden. Het verzoek is later niet herhaald. Hoewel
men niet had verzocht, de verandering altijd te laten plaats
hebben, zou de inwilliging van het verzoek hebben be-
teekend, dat men steeds die verandering aanbracht.
Er bestaat geen bezwaar tegen, deze zaak nog eens in de
Commissie voor den Markt.- en Havendienst te behandelen.
De heer Wilmer dankt den Wethouder voor het ontvangen
antwoord, vooral omdat deze heeft medegedeeld, dat de
zaak zal worden overwogen, zoodat men zal nagaan, of
tegen de inwilliging van het verzoek onoverkomelijke of
ernstige bezwaren bestaan.
De algemeene beschouwingen worden gesloten.
De artikelen I en II* worden achtereenvolgens zonder be-