VRIJDAG 26
JANUARI 1934.
99
Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen.
(Schiiller.)
van den aannemer; het argument van den Wethouder, dat
samenstelling van dit overzicht te veel tijd en geld zou
kosten, was maar een uitvlucht om er van af te komen. In
werkelijkheid durfde men met dat overzicht niet voor den
dag te komen, omdat toen al bewezen was, dat uitbesteding
van het vervoer duurder was dan eigen beheer.
Thans de werkelijke uitgaven bij het vervoer van 3.013
vrachten of gemiddeld 58 vrachten per week in 1932. De
exploitatie-berekening over 1932 was 3.800.welk bedrag
volgens den Wethouder bij intensief gebruik van den auto
hooger moest zijn. Aan den chauffeur is over 1932 aan loon
uitbetaald ƒ1.544.40; daarvoor was uitgetrokken ƒ2.000.
zoodat voor vervanging bij ziekte, verlof, enz. overbleef
455.60. Spreker neemt aan, dat het daarvoor ook is uit
betaald en dat dus voor loon de geheele 2.000.zijn uit
betaald. Verder neemt spreker aan, dat hoewel dit pas het
eerste exploitatie-jaar van den auto was, de voor onderhoud
uitgetrokken 700.ook zijn uitgegeven, en dat ook, hoewel
de gemeente voor dezen vrachtauto geen wegenbelasting
behoeft te betalen, in 1932 <1 aarvoor 182.is uitgegeven.
Gemeentewerken betrok verder olie en benzine voor dezen
auto van de Lichtfabrieken, betaalde voor de benzine 9-1 cent
per L. en voor de olie 1.10. In 1932 had de auto verbruikt
3.950 L. benzine en 70 L. olie, tezamen voor 452.25,
terwijl ƒ800.uitgetrokken was, er is dus ƒ347.75 minder
uitgegeven dan begroot was
Bij een vervoer van 58 vrachten gemiddeld per week in
1932 komt men dan tot de volgende werkelijke, exploitatie
kosten, hoog berekend, van den gemeente-auto:
Onderhoudskosten700.
olie en benzine452.25
wegenbelasting180.
stalling120.
kosten chauffeur en vervanging bij ziekte,
verlof, enz2.000.
Totaal 3.452.25
of 347.75 minder dan de exploitatie-berekening voor 1932.
Én toch verklaart Wethouder Splinter in de Raadszitting
van 28 Augustus 1933, dat bij een vervoer van 50 vrachten
per week de werkelijke exploitatie-kosten hooger zouden zijn
dan ƒ3.800.terwijl spreker hier heeft bewezen, dat bij
gemiddeld 58 vrachten per week de exploitatie-kosten in
J.932 waren 3.452.25. Met welke bedoelingen heeft de heer
Splinter in de Raadszitting van 28 Augustus 1933 zijn on
juiste inlichtingen verstrekt? Omdat de post Hulp van parti
culiere expediteurs, waarvoor voor 1932 4.400.- was ge
raamd, in werkelijkheid heeft bedragen 10.893.70, of
6.493.70 meer dan de Raad Voor uitvoering van dit werk
beschikbaar had gesteld? Mogelijk antwoordt de Wethouder:
de Raad had toch ƒ3.800.beschikbaar gesteld voor de
exploitatie van een gemeente-auto en die is in 1932 niet
aangeschaft, dus mag ik die 3.800.gebruiken voor uit
voering door particuliere expediteurs. Zelfs al was dit juist,
dan was het totaal beschikbare bedrag 4.400.f- 3.800.
8.200.-; dan is in 1932 de begrootingspost toch nog
zonder goedkeuring van den Raad met 2.693.70 overschreden.
Dat spreker daarin niet onjuist is, blijkt uit het staatje
van de Directie in zake het vervoer van materialen enz. door
van Yelzen van 15 Februari 1932 tot en met 22 Juni 1932,
dat dit ook aangeeft. Is dat de reden, dat Wethouder Splinter
in de Raadszitting van 28 Augustus 1933 het vervoer in eigen
beheer duurder moest voorstellen dan het in werkelijkheid
is? Waarom wordt de Raad door het Ooilege onjuist in
gelicht en voorgelicht? Waarom laat de Wethouder van
Financiën toe, dat voor het vervoer van materialen voor
Gemeentewerken meer wordt uitgegeven dan noodig is
waarom grijpt hij hier niet in, terwijl hij het subsidie voor
schoolkindervoeding en -kleeding met niet minder dan
10.000.verlaagt? Waarom zet hij zijn ambtenaren niet
aan het werk om de uitgaven van het uitbestede vervoer
van Gemeentewerken te controleeren? Moet dan, al is ver
voer in eigen beheer goedkooper en beter, toch met alle
geweld het particulier bedrijf beschermd worden, moeten
door de gemeente daarvoor duizenden guldens meer worden
uitgegeven dan werkelijk noodig is?
Spreker heeft dus aangetoond, dat de mededeeling van den
Wethouder onjuist is, dat het vervoer, dat in 1933 1.50
per uur kostte uitbesteed, in eigen beheer zou kosten 1.36J
en dat voor 1934 door den aannemer is ingeschreven voor
1.30 per uur, terwijl de kosten per uur bij eigen beheer
zouden zijn 1.24 per uur, dus 0.06 goedkooper.
Men heeft getracht, sprekers voorstel en toelichting daarop
belachelijk te maken; spreker heeft hier in den Raad nog
nooit eenig voorstel belachelijk gemaakt, maar het altijd
beoordeeld zooals hij het zag. Het belachelijk maken van
Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen
(Schiiller e.a.)
een voorstel van een Raadslid getuigt van gebrek aan dege
lijke argumenten; iemand, die degelijke argumenten heeft,
behoeft zijn tegenstander niet belachelijk te maken, zooals
de heeren Splinter en Wilbrink gedaan hebben; spreker zal
dat althans als Raadslid niet doen.
De Voorzitter deelt mede, dat met het oog op den langen
duur van de replieken en de intusschen gebleken nood
zakelijkheid dat deze week de begrooting moet zijn vast
gesteld, hij een voorstel van orde doet om de gemeente
begrooting in de avondbijeenkomst af te handelen. Spreker
wil dan afzien van de behandeling van de overige agenda
punten, behoudens de punten, die zonder beraadslaging of
hoofdelijke stemming worden aangenomen.
De reden van sprekers voorstel is de volgende: Gedepu
teerde Staten moeten, wanneer een gemeente haar begrooting
vóór den aanvang van het jaar, waarvoor zij moet dienen,
niet heeft vastgesteld, het gemeentebestuur machtiging ver-
leenen tot het doen van de uitgaven, Avaartegen bij hen geen
bedenking bestaat.
In afwijking van de tot nog toe gebruikelijke wijze is door
Gedeputeerde Staten voor dit jaar slechts die machtiging
verleend voor enkele met name genoemde uitgaven, zooals
loonen, rente en aflossingen van geldleeningen enz. en dan
nog slechts voor de maand Januari.
In verband met de vele moeilijkheden, die uit deze be
perkte machtiging voor de gemeente voortvloeien is, door
Burgemeester en Wethouders aan Gedeputeerde Staten ver
zocht, een meer algemeene machtiging te verleenen, waarop
geantwoord is:
„Aangezien de begrooting Uwer gemeente vuor 1934 nog
niet is vastgesteld, hebben wij ons dienaangaande nog geen
voldoende oordeel kunnen vormen; het verleenen van de
door U gevraagde machtiging is daarom niet mogelijk.
Voor het doen A an bepaalde uitga ven kan onze machtiging-
worden gevraagd. De voorgenomen uitgaven moeten daarbij
volledig Avorden toegelicht."
Dat wil dus zeggen, dat, wanneer de begrooting heden
avond niet zou worden afgehandeld, voor het doen van elke
uitgaaf vóóraf een afzonderlijke machtiging van Gedeputeerde
Staten moet zijn verkregen.
Men begrijpe welk een storing dat in de gemeente-admini
stratie zou brengen. Burgemeester en Wethouders zouden
hun tijd moeten doorbrengen met het schrijven Aran tal van
brieven. Het is te betreuren, dat het zoo is, maar het College
heeft tevergeefs getracht er verandering in te brengen.
Spreker vraagt of een der leden bezwaar heeft tegen zijn
voorstel.
De heer Manders onderstelt, dat geen der leden bezwaar
zal hebben tegen het afhandelen van de begrooting, maar
ATeest, dat bij meerdere leden wel bezwaar zal bestaan tegen
het vergaderen tot diep in den ochtend, wat noodig zal
wezen, als men op deze wijze voortgaat. Er is reeds veel
gesproken en als spreker nu de laatste rede A an den heer
Schiiller beschouwt, welke betrekkelijk lang was en Avaarin
weinig nieuAvs werd verteld, meent hij, dat er wel een middel
is om aan dat gevaar van zeer lang te moeten vergaderen
te ontkomen. Hij heeft ook het woord gevraagd om naar
aanleiding van enkele aanteekeningen, welke hij heeft ge
maakt, nog een en ander in het midden te brengen, maar
hij Avil het voorbeeld geven en van het woord afzien. Als
de andere leden op gelijke wijze handelen of in korte woorden
Avillen zeggen wat zij nog op het hart hebben, kan de Raad
spoedig klaar zijn.
De Voorzitter hoopt, dat de leden, die nog als spreker zijn
ingeschreven, het voorbeeld van den heer Manders zullen
volgen. Hij handhaaft zijn voorstel. Hij wil het niet tot een
onmogelijk uur uitstrekken, omdat daartegen physieke be
zwaren bestaan, maar hij meent, dat wel tot 3 uur kan
worden voortgegaan.
De heer van Eek vindt het voor den Raad heel moeilijk
zich te laten leiden door de mededeeling, welke de Voorzitter
heeft gedaan. Het ware zijns inziens beter geweest, indien
Burgemeester en Wethouders den Raad tevoren met den
inhoud van dien brief van Gedeputeerde Staten in kennis
hadden gesteld.
De Voorzitter zegt, dat die brief eerst hedenmorgen is
ingekomen.
De heer van Eek Avil in elk geval het voorstel van den
Voorzitter steunen. De Voorzitter heeft de fractie-voorzitters
bijeengeroepen en in die bijeenkomst heeft spreker namens