98
VRIJDAG 26 JANUARI 1934.
Gemeentebegrooting Algemeone beschouwingen.
(Schüller e.a.)
lijn floor de gemeentelijke chauffeurs bij het vervoerwezen;
er is zelfs geen sprake van, dat hij het eenigszins lauw doet.
Met al zijn kennis heeft de heer Wilbrink sprekers staten
niet goed gecontroleerdanders had hij, dit geldt ook den
Wethouder, kunnen zien, dat spreker wel degelijk rekening
had gehouden met de wijze van inlading van 1 M3. materialen.
Vandaar dat sprekers berekeningen en zijn nu nog te ver
strekken gegevens juist zijn.
De Wethouder begon met spreker een ruiker bloemen toe
te reiken, maar hij verschool zich daarachter omdat hij bang
was, met zijn bewijzen in het open veld te komen. Dat de
Wethouder sprekers voorstel niet in praeadvies durft te
nemen, bewijst ook, dat hij het niet aandurft zijn gegevens
te laten publiceeren. Daar lacht de heer Splinter nu om;
spreker lacht er om, dat hij als Wethouder zich dergelijke,
aldus samengestelde gegevens in zijn handen laat draaien.
De Wethouder heeft echter sprekers cijfers niet gecontroleerd,
want dan had hij kunnen constateeren, dat spreker er wel
degelijk rekening mee gehouden heeft, dat het geen vloeibare
stoffen zijn en dat er ruimte verloren gaat.
De Wethouder zegtin de practijk worden nooit 50 vrachten
per week vervoerd, en: het gebeurt wel, dat men op een 2J
tonsauto een kleineren laadbak heeft. Welke vervoerder zal
nu zoo idioot zijn om op een auto, die 2| ton kan laden,
een laadbak te zetten van IJ tonals hij kans heeft, zet hij
er een op van 3J ton inhoud.
De heer Wilbrink zegt, dat dit bewijst dat de heer Schüller
er geen verstand van heeft. Br is gesproken van een laadbak
van een ton.
De heer Schüller kan zich begrijpen, dat de heeren een
beetje kriebelig worden. Hij heeft noch de rede van den heer
Wilbrink noch die van den Wethouder „onzin" genoemd.
De heer Wilmer voegt spreker toe: omdat die geen onzin
waren. Spreker antwoordt, dat de heer Wilmer dat niet kan
zeggen, omdat hij, gelijk de Wethouder opmerkte, van deze
zaak geen verstand heeft.
Spreker zal aan de hand van zijn gegevens zijn voorstel
verdedigen en het betoog van den Wethouder weerleggen.
Aangenomen kan worden, dat onder de tegenwoordige
omstandigheden met het transport voor het straten- en
wegenonderhoud een bedrag van gemiddeld 14.000.per
jaar gemoeid zal zijn, waarvan verreweg het grootste deel
voor het stratenonderhoud, terwijl bovendien over het al
gemeen het vervoer met eigen auto's meer doelmatig zal
kunnen geschieden; de aan- en afvoer van materialen zal
dan vlugger en beter uitgevoerd worden. Bij beschikking
over twee vrachtauto's voor den bestratingsdienst, waarbij
dus voor elk der beide secties, waarin de stad ten aanzien
van het bestratingsonderhoud ware te verdeelen, één auto
beschikbaar is, zal, meent spreker, verreweg het grootste
gedeelte van het voor onderhoud der straten en wegen
noodige vervoer kunnen geschieden. In de practijk zal wel
blijken, dat daarnaast nu en dan nog wel eenig vervoer door
particuliere vrachtrijders verricht zal moeten worden, doch
dit zal over het algemeen van geringen omvang zijn. Dat
rapporteerde de Directeur der Gemeentewerken in 1931,
toen op de begrooting voor onderhoud van straten en wegen
een post van 177.088 was uitgetrokken, en thans, nu die
post 32.713.minder of 144.375.bedraagt, kan het
transport niet met twee auto's, waarbij zoo nu en dan hulp ver
richt moet worden, maar zijn er 5 auto's voor noodig, volgens
Wethouder Splinter, gedurende het geheele jaar.
Spreker houdt staande, dat in 1933 de vervoerkosten van
alle materialen gemiddeld hebben bedragen 1.35 per M3.
Indien men niet de exploitatie-rekening aanhoudt, welke in
de begrooting voor 1934 aan den Raad ter goedkeuring wordt
voorgelegd en waarin voorkomt een bedrag van 3.100.
voor onderhoud en bediening van de gemeente-auto, maar de
exploitatie-rekening, welke de Directeur der Gemeente
werken in zijn reorganisatie-rapport heeft vermeld en waarin
een bedrag van 4.500.wordt genoemd één auto kan
volgens dat rapport 6000 M3. materialen per jaar vervoeren
dan komt men bij uitbesteding van het vervoer in 1933 tot
deze slotsom: vervoer van 6000 M3. a 1.35 8.100.Bij
vervoer in eigen beheer zouden de kosten hebben bedragen
6000 M3. a 0.75 4.500.Het vervoer bij uitbesteding-
heeft dus in 1933 per auto ƒ3.600.meer gekost dan het geval
zou zijn geweest bij uitvoering in eigen beheer. Al verhoogt
men de exploitatie-kosten bij uitvoering in eigen beheer tot
5.400.dan is het verschil nog 2.700.en zijn de cijfers
door spreker genoemd in de staten van 16 Februari 1933,
juist, ja zelfs nog aan den lagen kant, want toen heeft hij
bedragen vermeld van 2.524.72 en ƒ2.626.08.
Brengt men het vervoer per jaar en per auto van 6000 M3.
Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen.
(Schüller.)
tot 5000 M3. terug, dan krijgt men de volgende uitkomst:
5000 M3. a 1.35 per M3. 6.750.bij uitbesteding in
1933 en 5000 M3. a 1.08 per M3. 5.400.Uitvoering-
in eigen beheer is alzoo per M3. 0.27 en bij een vervoer van
5000 M3. per jaar en per auto 1.350.goedkooper.
De kosten van het vervoer per ton hebben in 1933 bedragen
0.64 J. In dat opzicht is de Wethouder abuis geweest.
De heer Splinter voegt spreker toe, dat hij gisteren niet
over de kosten per ton heeft gesproken. Spreker zal hiervan
nu afstappen.
Wat 1934 betreft, nu het zoo goedkoop is, zullen de ge
middelde vervoerkosten van alle materialen per M3. be
dragen 1.13 J. Bij uitvoering in uitbesteding verkrijgt men
voor 1934 de volgende uitkomst ook bij deze berekening-
heeft spreker als basis genomen, niet de in de begrooting
1934 opgenomen exploitatie-berekening ad ƒ3.100.maar
die uit het reorganisatie-rapport, ad 4.500.en de in dat
rapport vermelde 6000 M3., welke volgens den Directeur der
Gemeentewerken één auto per jaar kan vervoeren 6000
M3. a 1.13 J 6.810.bij uitvoering in eigen beheer
bedragen de kosten 4.500.of 2.300.minder. Verhoogt
men ook hier de gemeentelijke exploitatie-kosten tot 5.400.
dan is voor 1934 het verschil, in het voordeel van de uit
voering in eigen beheer, nog 1.400.Verlaagt men ook hier
hek aantal per jaar en per auto te vervoeren M3. tot 5000,
dan bedragen de kosten van het vervoer per jaar en per
auto bij aanbesteding 5.900.en bij uitvoering in eigen
beheer 5.400.of in laatstgenoemd geval nog 400.
minder.
Per ton zijn de vervoerkosten 0.52J, terwijl de aannemer,
aan wien het vervoer voor 1934 is gegund, heeft ingeschreven
voor 0.60 per ton.
Tot slot wil spreker nog even de in de Raadszitting van
28 Augustus 1933 door Wethouder Splinter afgelegde ver
klaring, n.l.
„Het spreekt immers van zelf, dat bij een dergelijk intensief
gebruik de werkelijke kosten (olie- en benzineverbruik, slij
tage, onderhoud, enz.) per week hooger zijn, dan voren
bedoelde gemiddelden",
uiteenrafelen en met bewijzen aantoonen, dat Wethouder
Splinter blijk geeft niet op de hoogte te zijn van den gang
van zaken bij Gemeentewerken en niet juist is in- en voor
gelicht door zijn adviseurs.
Spreker wil vooraf het volgende zeggen. Het is hem bekend,
dat de gemeente-chauffeur moeilijkheden heeft ondervonden,-
en nu wil hij in het openbaar verklaren, dat hij geen enkel
cijfer en geen enkel ander gegeven van dien man heeft ont
vangen.
De gemeente-auto van den bestratingsdienst is op 11 De
cember 1931 in dienst gesteld; van af dien datum tot heden
heeft deze auto 25.750 K.M. gereden. Nu waren de gegevens,
door spreker verwerkt in de staten van 16 Februari 1933,
gebaseerd op het vervoer en de exploitatie-kosten van 1932,
zoodat ook het antwoord van Wethouder Splinter naar aan
leiding van die staten daarop was gebaseerd. Spreker zal zich
dus bepalen tot 1932. De exploitatie-berekening in de Fa-
bricage-begrooting voor 1932 voor den gemeente-auto was als
volgt: onderhoudskosten 700.olie en benzine ƒ800.
wegenbelasting 180.stalling 120.en kosten chauffeur,
met inbegrip van kosten van vervanging bij ziekte, verlof
enz., ƒ2.000.totaal ƒ3.800.Voor 1934 wordt uitge
trokken 3.100.of 700.minder.
In 1932 heeft deze gemeente-auto 12.384 K.M. gereden,
waarvoor is gebruikt volgens de verhouding: ongeveer 3.950
liter benzine en ongeveer 70 liter olie. Er zijn 3013 vrachten
mede vervoerd of gemiddeld 58 per week, gemiddeld 8
vrachten meer per week, dan spreker in zijn staten van
16 Februari 1933 had vermeld, nl. 50 vrachten per week.
Hiermede is het bewijs geleverd, dat spreker zelfs nog aan
den lagen kant was met 50 vrachten per week. Als Wet
houder Splinter goed en juist was ingelicht en voorgelicht,
had hij zijn opmerking over het niet kunnen vervoeren van
50 vrachten per week tegen de geraamde exploitatie-kosten
achterwege gelaten. Deze gegevens van spreker had de Wet
houder ook tot zijn beschikkinghij had er althans over moeten
kunnen beschikken, want deze gegevens zijn aanwezig bij de
administratie van Gemeentewerken. Nu laat spreker in het
midden of de Wethouder deze gegevens van spreker niet
wilde gebruiken dan wel of zijn adviseurs ze hem niet ver
strekt hebben, maar ze zijn juist, want spreker heeft ze voor
een deel met medewerking van den Wethouder en de Com
missie van Fabricage ter beschikking gekregen van den
Directeur der Gemeentewerken; sprekers gegevens zijn dus
te controleeren. Hieruit is overduidelijk komen vast te staan,
waarom spreker verleden jaar het verstrekken van een ge
specificeerd overzicht geweigerd werd van de vervoerkosten