126
VRIJDAG 26 JANUARI 1934.
Gemeentebcgooting.
(de Clerde Bruijn e.a.)
hebben er toch zeker recht op, dat hun bestaan, dat toch
al niet zoo rooskleurig is, verzekerd wordt; wanneer zij
zonder werk komen zouden, is hun eenige troost Maat
schappelijk Hulpbetoon en men weet als men daarin ver
valt wat daarvan te verwachten is. De vereeniging is niet
in staat voor de blinden te doen hetgeen geëischt mag worden.
Er is steeds verhooging van het subsidie gevraagdverleden
jaar moest er weer 1.000.bijaangezien de gemeente
in de lasten moet bijdragen, is het niet meer dan recht dat
zij ook alle zeggenschap krijgt. Spreekster dringt er sterk
op aan, hiervan een gemeentelijke commissie te maken; de
liefdadigheid is niet in staat den blinden ook maar in eenig
opzicht een bestaan te verzekeren. Er zijn zeer vele organi
saties op dit gebied, maar alle samen zijn niet in staat den
blinden een behoorlijk leven te verzekeren. Spreekster be
veelt dan ook haar voorstel aan.
De heer Romijn zegt, dat het College op dezelfde gronden
als vorige jaren den Raad in overweging geeft dit voorstel af te
wijzen. De tegenwoordige commissie doet schitterend werk
en woekert met haar middelen; het is inderdaad ook voor
die commissie moeilijk om de zaak in het rechte spoor te
houden, maar zij presteert dit in elk geval; het is in goede
handen; bepaalde klachten heeft mevrouw de Cler niet
geuithet beste is, dat de gang van zaken blijft zooals hij
op het oogenblik is; de door mevrouw de Cler aangevoerde
bezwaren zullen geenszins worden ondervangen wanneer
liet een gemeentelijke commissie is geworden, omdat die
precies dezelfde moeilijkheden zou ondervinden.
Mevrouw de Clerde Bruijn blijft van meening, dat deze
vereeniging, waarop zij evenmin nu als verleden jaar een klad
heeft geworpen, niet bij machte is den blinden datgene te
verzekeren, waarop zij recht hebben. De inkomsten der ver
eeniging dalen elk jaar, terwijl haar uitgaven stijgen en het
afzetgebied kleiner wordt, doordat zij de producten niet
zoo goedkoop kan leveren als een fabriek. Aangezien de
gemeente er zooveel geld op moet toeleggen, moet de com
missie ook zeggenschap hebben.
Betrekken de gemeentelijke diensten en instellingen wel
zooveel mogelijk de producten van deze vereeniging
De Voorzitter zegt, dat daartoe een instructie is gegeven,
volgens welke instructie, voor zoover hem bekend is, ook
wordt gehandeld.
Het voorstel van mevrouw de Clerde Bruijn (No. 26)
wordt verworpen met 22 tegen 11 stemmen.
Tegen stemmen: de heeren Wilmer, Donders, van der
Reijden, van Es, van Tol, Eikerbout, Simonis, Coster,
Beekenkamp, Vos, Tepe, Splinter, Goslinga, Romijn, Bergers,
Meijnen, Wilbrink. Manders, van Rosmalen, van Eecke,
Bosman en de Reede.
Vóór stemmen: de heeren Verweij, Groeneveld, Schüller,
van Eek, Vallentgoed, mevrouw Braggaarde Does, de
heeren Kuipers, van Stralen, mevrouw de Clerde Bruijn,
de heeren Koole en van Weizen.
(De heer Kooistra had tijdens deze stemming de ver
gadering tijdelijk verlaten).
Volgnr. 594 wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
Hierna komt aan de orde het voorstel van mevrouw
Braggaarde Does (No. 19), luidende:
„Ondergeteekende stelt voor 300.subsidie te ver
strekken aan het Consultatiebureau voor moeilijke kinderen.".
Mevrouw Braggaarde Does heeft inderdaad eenig ver
band gelegd tusschen de afwijzende beslissing van het College
van Gedeputeerde Staten en den vroegeren tegenstand van
Burgemeester en Wethouders tegen de verleening van het
subsidie. Ook het besluit van den Raad om op voorstel
van den heer van Eek een schadeloosstelling toe te kennen
aan den exploitant van het veer over het GaJgewater, welk
besluit eveneens tegen den zin van Burgemeester en Wet
houders is genomen, werd indertijd door Gedeputeerde
Staten niet goedgekeurd.
Het is alleszins gewenscht deze vereeniging, gelet op haar
noodzakelijkheid en haar groote nut, een subsidie te geven.
De heer Goslinga constateert, dat mevrouw Braggaarde
Does schijn noch schaduw van een bewijs voor haar ver
denking heeft aangevoerd. Het College is volkomen onschuldig
Gemeentebegrooting.
(Goslinga e.a.)
aan het besluit van Gedeputeerde Staten tot niet-goedkeuring
van het Raadsbesluit in zake de toekenning van een schade
loosstelling aan den exploitant van het veer over het Galge
water.
Denkt mevrouw Braggaarde Does, dat Gedeputeerde
Staten een stelletje imbecielen zijn, die op een briefje van
het College een besluit niet goedkeuren en dit wel goedkeuren,
als het College er vóór is? Dan kent mevrouw Braggaar
Gedeputeerde Staten niet; die behandelen dit zelfstandig
en naar eigen inzicht. Het is ook onjuist, dat dit voorstel
toen is aangenomen tegen den zin van het College; dit heeft
toen gezegd tot den Raad: wilt gij dat doen, dan kan het
aldus.
Mevrouw Braggaarde Does zegt, dat het College toen
ook gezegd heeft: maar wij zijn er geen warme voor
standers van.
De heer Goslinga zegt, dat het College daartegen toch niet
gaat ageeren. Mevrouw Braggaar denkt, dat het College
precies hetzelfde doet als zij ten aanzien van Maatschappelijk
Hulpbetoon, dat het naar Gedeputeerde Staten loopt: zie
dien ondeugenden Raad eens, die heeft dat aangenomen
en dat wilden wij niet. Het College laat dit aan de prudentie
van Gedeputeerde Staten over en stuurt de notulen van de
Raadsvergaderingen op, met de daarvoor gebruikte argu
menten. Het is jammer voor dit streven van mevrouw
Braggaar, maar dergelijke besluiten zijn aan de goedkeuring
van Gedeputeerde Staten onderworpen; die hebben dit niet
goedgekeurd; de financieele toestand is niet dermate ver
beterd, dat men met kans op succes kan verwachten, dat
Gedeputeerde Staten daarover anders denken, zoodat het
voorstel van mevrouw Braggaar volmaakt nutteloos is en
zeker hetzelfde besluit van Gedeputeerde Staten zou uit
lokken als het vorige. Terwille van de vlotte goedkeuring
van de begrooting moet spreker dus den Raad in ernstige
overweging geven dit voorstel niet aan te nemen.
Mevrouw Braggaarde Does meent toch, gezien het
kleine bedrag en de lioöge noodzakelijkheid hiervan, haar
voorstel te moeten handhaven; als het het vorige jaar zoo
geweest is, moet men het ook nu handhaven.
De heer Wilbrink heeft iets gelezen van de motieven,
waarop Gedeputeerde Staten dit niet hebben goedgekeurd.
Die vereeniging had nog wat geld in kas; daarmede moest
ze eerst haar onkosten bestrijden; dat bedrag zal echter wel
zoodanig verminderd zijn, dat Gedeputeerde Staten nu
waarschijnlijk wel toestemming zullen geven. Straks is
ook een voorstel aangenomen tot verleening van een subsidie,
die niet op de begrooting stond, maar doorliet College daarvan
was afgevoerd, en die vereeniging heeft misschien ook geld
in kas. Hier betreft het echter een instelling van werkelijk
sociaal nut voor hulpbehoevende kinderen, die vergelijkender
wijze die hulp veel sterker behoeven dan de vereeniging,
waaraan straks subsidie is verleend; daarom Avil spreker
het er op wagen, dat Gedeputeerde Staten dit ook zullen
goedkeuren en zal hij gaarne zijn stem aan liet voorstel
Braggaar geven.
De heer Goslinga zegt, dat men hier nu ziet hoe verkeerd
het was het voorstelvan Eecke aan te nemen. Hier heeft
men nu weer een nieuwe uitgave van 300.De heer Kuipers
grinnikt van plezier; als aan het bezuinigingsstreven van het
College een spaak in het wiel gestoken kan worden, heeft
men van dien kant plezier. Die zaak is volkomen eerlijk be
handeld. Gedeputeerde Staten wijzen dat af; men kan hier
niet anders doen. Er is trouwens geen verzoek ook; men
gaat zoo maar een subsidie geven aan een vereeniging, die
het in het geheel niet gevraagd heeft. Nu zegt mevrouw
Braggaar, dat het verzoek er nog ligt van het vorige jaar,
maar dat is afgewezen.
Het voorstel van mevrouw Braggaarde Does (No. 19)
wordt verworpen met 20 tegen 13 stemmen.
Tegen stemmen: de heeren Wilmer, Donders, van der
Reijden, van Es, van Tol, Eikerbout, Simonis, Coster, Beeken
kamp, Tepe, Splinter, Goslinga, Romijn, Bergers, Meijnen,
Wilbrink, Manders, van Rosmalen, van Eecke en Bosman.
Vóór stemmen: de heeren Groeneveld, Schüller, van Eek,
Vallentgoed, mevrouw Braggaarde Does, de heeren Kuipers,
Kooistra, van Stralen, Vos, mevrouw de Clerde Bruijn, de
heeren Koole, de Reede en van Weizen.
(De heer Verweij had tijdens deze stemming de vergadering
tijdelijk verlaten).
i