VRIJDAG 26 JANUARI 1934.
123
Gemeentebog rooting.
(van Eek e.a.)
men van hun afwezigheid de reden. Zij hinderen dan niemand
en worden zelf door niemand gehinderd.
De heer van der Reijden meent, dat de heer van Eek een
dubbelzinnige houding aanneemt, wanneer deze wel aanwezig-
wil zijn bij het zingen van het Wilhelmus, indien de feestelijk
heid wordt bijgewoond door een vorstelijk persoon, doch
daartegen in de andere gevallen bezwaar heeft.
Volgnr. 553 wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
Beraadslaging over volgnr. 554, luidende: Kosten van
congressen en officieele ontvangsten500.
De heer Verweij vraagt, welke voornemens het College
heeft ten aanzien van de toekenning van een subsidie aan
muziekvereenigingen, die in 1934 een uitvoering geven in
het Plantsoen.
De Voorzitter zegt, dat op het oogenblik nog geen aan
vragen van de betrokken muziekvereenigingen zijn binnen
gekomen. Indien verzoeken om verleening van subsidie
binnenkomen, zullen zij op dezelfde wijze als in 1933 in
overweging worden genomen. Aangezien het College het
geld voor dit subsidie afzonderlijk aan den Raad moet
vragen, zal elk verzoek in den Raad behandeld worden.
Volgnr. 554 wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
Volgnr. 555 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr. 556, luidende: „Uitgaven voor
speelterreinenf 1.650.
Mevrouw de Clerde Bruijn heeft verleden jaar reeds op
sportterreinen voor de rijpere jeugd aangedrongen: daaraan
zou door het College volgens deze Memorie van Antwoord
aandacht gewijd worden. Spreekster zou wel ecus eenig
resultaat van die aandacht willen zienhetzelfde antwoord
heeft zij al eens gehad. Spreekster heeft het vorige jaar aan
geduid de plaatsen, waarop zeer geschikt sportterreinen
zouden kunnen worden aangelegd. Spreekster verzoekt het
College daar eenigen spoed achter te zetten. Vooral in
arbeiderswijken worden door de jeugd van. 14 tot 18 jaar
ontelbare ruiten ingegooid; de winkeliers hebben veel last
van die jongens, doordat zij op de raamkozijnen gaan zitten
en allerlei spelletjes op straat doen. Spreekster dringt er bij
het College op aan meer terreinen beschikbaar te stellen en
nog eens nader te onderzoeken, of op de door spreekster
het vorige jaar aangewezen terreinen sportterreinen kunnen
worden aangelegd.
De heer Splinter zegt, dat de door mevrouw de Cler het
vorige jaar daarvoor aangewezen terreinen niet geschikt
zijn voor sportterrein, omdat ze dan zouden moeten worden
opgehoogd, hetgeen, ontzaglijk veel geld zou kosten; juist
in dezen tijd is daaraan niet te denken. Spreker wil niettemin
aandacht er aan schenken, of er niet andere terreinen te
vinden zijn.
Mevrouw de Clerde Bruijn zegt, dat op het oogenblik
achter de de Genestetstraat een terrein braak ligt, waar men
die kinderen kan laten spelen.
De heer Splinter zegt dat de vereeniging Werkmans
woningen nu j dist daar gaat bouwen. De bestrating wordt
eerstdaags aanbesteed.
Mevrouw de Clerde Bruijn zegt, dat het haar genoegen
doet, dat het eindelijk eens zoover komt.
De heer Splinter zegt, dat men alleen wacht op de goed
keuring van Gedeputeerde Staten, ook voor dat terrein,
dat speelterrein moet worden.
Mevrouw de Clerde Bruijn: Maar toch niet voor speel
terreinen, die spreekster op het oog heeft.
De heer Splinter zegt, dat dit een geheel ander terrein
is. Er zijn wel andere terreinen aanwezig, maar die zijn daar
voor niet geschikt.
Gemeentebegrooting.
(van Eecke e.a.)
Volgnr. 556 wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
De volgnrs. 557 tot en met 563 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr. 564, luidende: Kosten der
vakscholenniet vallende onder de Nijverheidsonderwijs
wet4.040.
De heer van Eecke zegt, dat wel tot hem doorgedrongen
is, dat men moet bezuinigen, en weet ook, dat de kunst daar
aan zooveel mogelijk moet medewerken, doch het maakt voor
hem een groot verschil, of men een subsidie geheel schrapt
dan wel het slechts vermindert en ook, of het een groote
subsidie is dan wel een zeer kleine. Het ga-at hier om het subsidie
van 75.aan de vereeniging ,,De Kunst om de Kunst"!
In Leiden beschikt men slechts over één gelegenheid, waar
beroepskunstenaars en amateurs desnoods zich kosteloos
kunnen oefenen in het teekenen naar levend model; de be
taling varieert. Die vereeniging beschikt over zeer weinig
geld. Wanneer de betrokkenen in Leiden geen gelegenheid
meer hebben, zullen zij naar Den Haag moeten gaan, waar
alles wel beter ingericht is, maar waar de kosten ook grooter
zijn. De Leidsche school is niet alleen in Nederland maar ook
daarbuiten bekend. Wanneer de vereeniging door het inhouden
van het subsidie van 75.niet meer zou kunnen blijven
bestaan, zou men nog jarenlang de nawerking er van gevoelen.
Spreker stelt daarom voor het subsidie ad 75.te handhaven.
De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een voorstel
van den heer van Eecke, luidende:
„Ondergeteekende stelt voor aan de Leidsche Teeken-
vereeniging ,,De Kunst om de Kunst." over 1934 een toe
lage te verstrekken, groot 75.(vijf en zeventig gulden)".
Dit voorstel wordt voldoende ondersteund en maakt der
halve een onderwerp van beraadslaging uit.
De heer Goslinga erkent, dat het niet een zeer belangrijk
bedrag betreft, maar is verplicht de aanneming van het voor
stel den Raad te ontraden. Men moet nu eenmaal ook op de
kleine uitgaven letten en vooral het psychologisch effect van
de schrapping van dit subsidie niet verwaarloozen.
Spreker heeft de financieele gestie van deze vereeniging
nagegaan en meent, dat het voor particulieren een geschikte ge
legenheid is, het noodige bedrag bijeen te brengen. Degemeente-
kas behoeft er niet langer voor aangesproken te worden.
Spreker erkent, dat de kunst van het teekenen naar levend
model belangrijk is, maar betwijfelt het of die belangrijkheid
zoo groot is, dat de gemeente de vereeniging behoort te sub
sidieeren.
Het voorstel van den heer van Eecke wordt aangenomen
met 17 tegen 16 stemmen.
Vóór stemmen: de heeren Yerweij, Groene veld, Schüller,
van Eek, Vallentgoed, mevrouw Braggaarde Does, de
heeren Kuipers, Kooistra, Coster, van Stralen, Vos, Bergers,
mevrouw de Clerde Bruijn, de heeren Koole, van Eecke,
Bosman en van Weizen.
Tegen stemmen: de heeren Wilmer, Donders, van der
Reijden, van Es, van Tol, Eikerbout, Simonis, Beekenkamp,
Tepe, Splinter, Goslinga, Komijn, Meijnen, Wilbrink, Manders
en van Rosmalen.
(De heer Huurman had inmiddels de vergadering verlaten,
terwijl de heer de Reede tijdens deze stemming niet aan
wezig was.)
Volgnr. 564, in dien zin gewijzigd, dat in plaats van 4.040.
wordt uitgetrokken 4.115.wordt hierna zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
De volgnrs. 565 tot en met 582 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Bij volgnr. 583 wordt de begrooting van de Gemeentelijke
Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon voor 1934
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd,
waarna ook dit volgnr. en de volgnrs. 584 tot en met 586
achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stem
ming worden aangenomen.