120 VRIJDAG 26 JANUARI 1934. Gemeentebeg rooting. (Braggaarde Does e.a.) en voeten bindt en het bestuur dwingt een ten hemel schrei ende bezuiniging' toe te passen, terwijl het eigenlijk niet weet, hoe het moet rondkomen. De heer Bergers is als gedelegeerde in deze vereeniging al zeer slecht op zijn plaats en wanneer hij in het bestuur zijn houding moet verdedigen, zullen er nog wel eenige harde noten gekraakt worden, want spreekster begrijpt niet, hoe de heer Bergers den bestuursleden lof kan toezwaaien, terwijl hij hun een klap in het gezicht geeft door mede te werken aan het nemen van een besluit, dat het aan het bestuur onmogelijk zal maken, het werk te doen, zooals het eigenlijk gedaan behoort te worden. De heer Bergers is niet bevreesd, dat hij den bestuursleden der vereeniging een klap in het aangezicht zal geven of gegeven heeft. Hij heeft zooveel vertrouwen in het College van Burgemeester en Wethouders, dat hij er niet aan tAvijfelt of het zal, indien het subsidie inderdaad te klein blijkt te zijn, rekening houden met den wensch, dien hij vóór het uitbrengen van .zijn stem heeft uitgesproken en de ver eeniging het geld geven, dat zij hoog noodig heeft. Het voorstel van mevrouw Braggaarde Does (No. 16) wordt verworpen met 23 tegen 12 stemmen. Tegen stemmen: de heeren Wilmer, Donders, van der Reijden, van Es, van Tol, Eikerbout, Simonis, Coster, Huur man, Beekenkamp, Vos, Tepe, Splinter, Goslinga, Romijn, Bergers, Meijnen, Wilbrink, Manders, van Rosmalen, van Eecke, Bosman en de Reede. Vóór stemmen: de heeren Verweij, Groeneveld, Schriller, van Eek, Vallentgoed, mevrouw Braggaarde Does, de heeren Kuipers, Kooistra, van Stralen, mevrouw de Clerde Bruijn, de heeren Koole en van Weizen. Het voorstel van mevrouw Braggaarde Does (No. 17), wordt; verworpen met 21 tegen 14 stemmen. Tegen stemmen: de heeren Wilmer, Donders, van der Reijden, van Es, van Tol, Eikerbout, Simonis, Coster, Huur man, Beekenkamp, Tepe, Splinter, Goslinga, Romijn, Bergers, Meijnen, Wilbrink, van Rosmalen, Ann Eecke, Bosman en de Reede. Vóór stemmen: de heeren VerweijGroeneveld, Schüller, van Eek, Vallentgoed, mevrouw Braggaarde Does, de heeren Kuipers, Kooistra, van Stralen, Vos, mevrouw de Clerde Bruijn, de heeren Manders, Koole en van Weizen. Mevrouw Braggaarde Does wil, nu haar voorstel tot verstrekking van schoenen in plaats van klompen venvorpen is, toch trachten pantoffels te doen verstrekken aan de kinderen, die op het oogenblik op klompen naar school zullen moeten gaan, opdat zij niet den geheelen dag, ook in de gymnastieklokalen, op kousen moeten rondloopen, Avat onhygiënisch is en groote slijtage aan de kousen veroorzaakt. Daarom stelt spreekster voor aan de kinderen, die door de Vereeniging SchoolkinderA'oeding gevoed worden, gedurende den schooltijd pantoffels te verstrekken. De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een voorstel van mevrouw Braggaarde Does, luidende: )nd erge teek eiule stelt voor, aan kinderen, welke school- voeding en -kleeding ontvangen, gedurende de school pan toffels te verstrekken." Dit voorstel wordt voldoende ondersteund en maakt der halve een onderwerp van beraadslaging uit. De heer Tepe ontraadt namens het College dit voorstel op dezelfde gronden als reeds vroeger aangevoerd zijn, die grootendeels ontleend zijn ook aan de adviezen Ann de hoofden van scholen, die over het algemeen niet waren vóór het verstrekken van pantoffels. Een tweede bezwaar is de inconsequentie, die men zou begaan door nu de uitgaven voor de vereeniging Schoolkindervoeding Aveer te verhoogen door aanneming Ann dit besluit. Het vToorstel van mevrouAv Braggaarde Does inzake ver- strekking van pantoffels wordt A'erAvorpen met 20 tegen 15 stemmen. Tegen stemmen: de heeren Wilmer, Donders, van der Reijden, Ann Es, Eikerbout, Simonis, Coster, Huurman, Beekenkamp, Tepe, Splinter, Goslinga, Romijn, Bergers, Meijnen, Wilbrink, Ann Rosmalen, van Eecke, Bosman en de Reede. Gemeentebegrooting (van Rosmalen e.a.) Vóór stemmen: de heeren Verweij, Groeneveld, Schüller, van Eek, Vallentgoed, mevrouw Braggaarde Does, de heeren van Tol, Kuipers, Kooistra, van Stralen, Vos, mevrouw de Clerde Bruijn, de heeren Manders, Koole en ATan Weizen. Bij volgnr. 514 wordt A'oorts zonder hoofdelijke stemming besloten aan de Vereeniging „Schoolkindervoeding en School- kinderkleeding" voor het jaar 1934 een subsidie te verleenen A'an ƒ33.500.A'olgens het overgelegde ontwerp-besluit, waarna volgnr. 514 eveneens zonder hoofdelijke stemming wordt aangenomen. De volgnrs. 515 tot en met 551 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 552, luidende: Uitgaven voor het Stedelijk Museum „de Lakenhal'1''23.661. De heer van Bosinalen zegt, dat zoo lang het hem heugt in het museum „de Lakenhal" steeds mannelijke bewakers zijn geweest en dat wanneer op het oogenblik in het parti culiere bedrijf mannen, die daarin een bestaan vinden, hetzij geheel, hetzij ten deele, door vrouwen, meisjes of jongens worden vervangen, men daartegen bezwaren uit. Spreker heeft er bezwaar tegen, dat het in dit geval geschiedt en wenscht daarom den Raad in de gelegenheid te stellen, zich daartegen uit te spreken. De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een motie van den heer van Rosmalen, luidende: „De Raad spreekt de wenschelijkheid uit, dat de suppoosten van de Lakenhal niet verA'angen worden door vrouwelijke krachten." Deze motie wordt A'oldoende ondersteund en maakt derhalve een onderwerp A'an beraadslaging uit. De heer Wilmer vraagt zich af, of de arbeid van de sup poosten niet behoort tot de soort van arbeid, waarmede een man noch direct noch in de toekomst zich een bestaan kan veroveren. Het salaris van 20.per week is daarvoor niet voldoende. Voor een jongen man zou het wel aangenaam kunnen zijn, thans de betrekking van suppoost te hebben, maar deze betrekking zou hem later niet in staat stellen den kost Aroor zijn gezin te verdienen. Het is gevaarl ijk de motie A'an den heer van Rosmalen te verAverpen, want spreker wil niet verklaren, dat deze arbeid per se door ATouwen moet worden gedaan. Spreker zou de betrekking liever geven aan een man, die zijn geringe pensioen wenscht aan te Amllen, dan aan een vrouw, maar het is ook mogelijk, dat men geen geschikte gepensionneerde mannen vindt en dan gaat het spreker te A'er, indien men zegt, dat het werk per se aan mannen moet worden gegeven. Spreker zou er wel bezwaar tegen hebben, Avanneer men, zooals bij interruptie gezegd \Arordt, werklooze jonge mannen aanstelt, die in het bezit zijn van een diploma der 5-j. H.B.S., die het A'oor het oogenblik wel prettig zouden vinden, deze aanstelling te krijgen, maar zich onmogelijk op die wijze een positie zouden kunnen verschaffen, zoodat zij niet in een A'oor hen gunstige positie Averden gebracht. Op grond van het een en ander betreurt spreker het, dat de heer A'an Rosmalen deze motie heeft ingediend. De Voorzitter zegt, dat de Commissie voor het Stedelijk Museum „de Lakenhal" het recht heeft, de bewakers te benoemen. Wanneer een verordening aan een commissie een zekere A'erantwoordelijkheid oplegt, moet men die ook aan de commissie laten en niet te veel trachten, daarop invloed uit te oefenen. De wenschelijkheid van de vervanging van de mannelijke bewakers door vrouwelijke, A'oor zoover mogelijk, heeft herhaaldelijk een onderwerp A'an bespreking in de commissie uitgemaakt. Ten slotte is de commissie tot de conclusie ge komen, dat er in dit geA'al A'eel voor pleit. De bedoeling daarbij was niet uitsluitend bezuiniging; men had deze bedoeling al, vóórdat er daarvan quaestie was; alleen nu de noodzakelijkheid bestond ook op de Lakenhal-uitgaven zooA'eel mogelijk te bezuinigen, is dit opnieuw in de commissie ter sprake gebracht en dit heeft de commissie aanleiding gegeven tot een definitief besluit om hier meisjes aan te stellen in plaats van mannen. De commissie meent, dat hier een taak voor de vrouw is weggelegd.. De ervaring, op het gebied Aran de beAvaking opgedaan, is dat men voor het beschikbare salaris niet kon krijgen volledige arbeidskrachten, men is daar altijd verA'allen in menschen met een pensioen of met eenig inkomen, die nog Avat wilden bijverdienen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1934 | | pagina 30