VRIJDAG 26 JANUARI 1934. 11.9 Gemeentebegrooting. (Braggaarde Does e.a.) Mevrouw Braggaar—de Does meent de argumenten, die pleiten voor de verstrekking van schoenen in plaats van klompen, reeds zoo vaak aangevoerd te hebben, dat zij ze nu achterwege kan laten. De bezwaren van het dragen van klompen in plaats van schoenen zijn eerder toe- dan afgenomen. Nu de vereeniging gehoor heeft gegeven aan spreeksters verzoek, de uniformi teit in de kleeding af te schaffen, omdat ze het Stempel van armoede op de kinderen drukte, is het gewenscht ook de klompen af. te schaffen en dat dan niet alleen om de uniformi teit te vermijden, maar bovenal om de gezondheid van de kinderen te bevorderen. Spreekster kan uitspraken citeeren van verschillende geneeskundigen, die het dragen van klompen verkeerd vinden. Haar voorstel is dan ook alleszins gerecht vaardigd, te meer waar uit het verslag der vereeniging blijkt, dat zes paar klompen per jaar worden verstrekt, zoodat de kosten daarvan niet gering zijn. Door de reparatie van de schoenen zouden eenige schoen makers, die thans ondersteund worden, werk krijgen. Uit de rapporten der hoofden van scholen is het spreekster gebleken, dat ook enkele onderwijzers voor de kinderen het dragen van schoenen prefereeren. De gemeente 's -Gravenhage heeft definitief besloten, schoenen in plaats van klompen te verstrekken. In 1932 is in Utrecht in art. 9 der verordening het woord klompen" door „schoenen" vervangen. Ook in Amsterdam en Rotterdam worden schoenen verstrekt. Waar dit in die plaatsen eerst als proef, later definitief is toegepast, is er alleszins reden daartoe ook in Leiden over te gaan. Spreekster stelt voor om de vereeniging Schoolkinder voeding om te zetten in een Gemeentelijke Commissie (voor stel No. 16) omdat zij van oordeel is, dat de zorg voor de schoolkinderen eigenlijk is een taak van de Overheid en niet een particuliere taak. Spreekster weet wel, dat dit begonnen en opgezet is door een particuliere vereeniging; daarvoor is zij dankbaar en zeer erkentelijk, maar sindsdien is toch heel wat; veranderd; voorheen trachtte men het geld bijeen te brengen uit giften van particulieren, hetgeen spreeksters in stemming niet had, maar op het oogenblik wordt het aller grootste deel uit gemeentegeld betaald. In 1930 kwamen in aan contributies 345.25, aan bijdragen en giften 258.19 (over 1933 245.aan collecten en busjes 55.23 (over 1933 ƒ30.een legaat van ƒ921.10 (over 1933 ƒ50. alzoo in 1930 totaal 1.579.77, in 1933 355.Men ziet liet groote verschil in inkomsten, hoe die verminderd zijn. Daarom is het toch een gemeentelijke commissie, wat de financiën betreftalleen heeft de gemeente er geen zeggenschap over; zij mag alleen het geld voteeren, maar als men iets bij zonders wil hebben, moet men een verzoek richten tot die vereeniging. Daarom handhaaft spreekster haar voorstel. De heer Bergers kan begrijpen, dat mevrouw Braggaar een lans breekt voor alweer een gemeentelijke commissie; zij heeft echter bij haar opsomming van de inkomsten ver geten er bij te voegen, dat wanneer het een gemeentelijke instelling is, dan de krachten, die het nu gratis en met alle liefde doen, natuurlijk betaald moeten worden. Waar de bezuiniging van 10.000.al zoo'n doorn in haar oog was, die noodig was terwille van de financiën, kan spreker niet begrijpen, dat mevrouw Braggaar daarop aandringtdan zou het nog duurder worden en dan zou er nog dieper in gesneden moeten worden dan nu al. Spreker is er dus sterk tegen er een gemeentelijke commissie van te maken. Zoolang de tegenwoordige commissie het werk op dezelfde wijze blijft behartigen, zou spreker het verschrikkelijk vinden, de leden der Commissie, die dit werk geheel belangeloos doen, daartoe niet meer in staat te stellen. De heer Tepe kan eigenlijk volstaan met een verwijzing naar hetgeen bij een vorige behandeling van de voorstellen van mevrouw Braggaar-de Does is gezegd. Het College zou inconsequent zijn, indien het thans een ander standpunt ten aanzien van deze voorstellen innam dan het vroeger heeft ingenomen, nu het juist een vermindering van het sub sidie heeft voorgesteld. Bij aanneming van het eerste voorstel zouden de kosten voor de gemeente grooter worden. De aanneming van het tweede voorstel heeft ten gevolge een verhooging van de on kosten voor de Commissie, waardoor het College genoodzaakt zou zijn, een grootere subsidie aan den Raad te vragen. Bij de verdediging van het eerste voorstel vergeet mevrouw Braggaarde Does, dat het bestuur der vereeniging alle werkzaamheden gratis verricht. De wijze, waarop het tegenwoordige bestuur der vereeni ging de werkzaamheden verricht, is boven allen lof verheven en spreker heeft de grootste bewondering voor de leden, die Gemeentebeqrootinq. (Tepe e.a.) zoo ontzaglijk veel van hun tijd offeren en zooveel moeite doen alleen in het belang van het schoolkind. Indien men een gemeentelijke commissie instelt, zal althans een gedeelte van de krachten, die thans bij de vereeniging gratis het werk verrichten, door betaalde arbeidskrachten vervangen moeten worden. Een groot gedeelte van de ad ministratieve werkzaamheden, die thans gratis door bestuurs leden worden verricht, zal aan ambtenaren moeten worden opgedragen, hetgeen noodzakelijk kosten voor de gemeente met zich brengt. Bovendien zou spreker uit referentie voor deze vereeniging de aanneming van een dergelijk voorstel zeer uit den booze achten. Er zou aanleiding tot het doen of het steunen van een dergelijk voorstel kunnen bestaan, wanneer ernstige klachten werden geuit over de wijze, waarop het bestuur der vereeni ging zijn werkzaamheden verricht. Er zijn wel eens klachten in den Raad geuit, ook door mevrouw Braggaarde Does, maar deze heeft moeten erkennen, dat de aanleiding tot die klachten thans is weggenomen en dat ook wanneer er een gemeentelijke commissie is weieens klachten zullen worden gehoord. Spreker heeft het tweede voorstel steeds om twee redenen bestreden, de financieele en de utiliteitsreden. De financieele reden bestaat nog evenals voorheen. Het zou toch wel zeer inconsequent zijn van het College om, waar het genoopt is het subsidie aan die vereeniging te verlagen, nu aan te bevelen een voorstel, dat de lasten der vereeniging aanmerkelijk zou verhoogen. Wat betreft het utiliteitsprincipe, spreker heeft nog onlangs hierover een uitvoerig onderhoud gehad met den voorzitter van de Vereeniging, den heer Schilthuizen, gewezen hoofd van een volksschool, door en door bekend met de nooden van het kind uit de arbeidersklasse, die bij hoog en bij laag beweerde, dat hij hardnekkig tegenstander was van de ver vanging van de klompen door schoenen, hoofdzakelijk op hygiënische gronden. Spreker heeft trouwens zelf ook'altijd op het standpunt gestaan, dat klompen voor de kinderen in het algemeen gezonder zijn dan schoenen. Verder verwijst spreker naar wat hij vorige jaren hierover gezegd heeft. Mevrouw Braggaarde Does acht het eigenaardig dat men, wanneer men klompen dragen zoo gezond vindt, zijn eigen kinderen dan op schoenen laat loopen, terwijl men weet, dat dit niet gezond is. De heer Schilthuizen, die van het klompen dragen een hardnekkig voorstander is, draagt zelf ook geen klompen en zal zijn eigen kinderen ook wel op schoenen laten loopen. Als er ergens sprake is van inconsequentie, dan is het hier. Spreekster heeft vanmiddag nog aangetoond dat, terwijl er voor de schoolkinderkleeding 20.per kind besteed mag worden, er hier in Leiden maar 15.per kind en per jaar wordt uitgetrokken. De kinderen hebben dus nog een tegoed van 5.Spreekster verzoekt den Wethouder eens een grondig onderzoek in te stellen, hoeveel de kosten per kind en per jaar meer zouden zijn wanneer schoenen ver strekt werden. Daarbij moet men eenerzijds rekenen met de meerdere kosten wegens reparatie, anderzijds echter met minder steun aan werklooze schoenmakers. De heer Tepe is wel bereid dit onderzoek in te stellen; die 20.is echter niet een bedrag, dat moet worden uit gegeven, maar is een maximum, dat mag worden uitgekeerd. Mevrouw Braggaarde Does zegt, dat altijd gezegd wordt, dat men zoo graag wil, dat de menschen zorgen, dat er gezinnen komen, het liefst groote gezinnen, maar wanneer zij armlastig zijn, zullen de kinderen ook gevoed en gekleed moeten worden en spreekster mag aannemen, dat de liefde voor de groote gezinnen zich uit niet alleen bij de geboorte van de kinderen, maar ook in het besteden van het maximum bedrag van 20. Wat het tweede voorstel betreft, schijnt men spreekster verkeerd begrepen te hebben, aangezien zij niets ten nadeele van het bestuur der vereeniging heeft vullen zeggen, integen deel, voor het werk, dat daardoor wordt verricht, alle mogelijke respect heeft. Zij wenscht ook niet, dat het bestuur zijn werk zou staken: het bestuur zou een commissie van bij stand kunnen vormen, zooals men die ook in andere gemeenten kent, waar men een gemeentelijke commissie heeft. De liefde, die deze personen voor het armlastige schoolkind gevoelen, zal ongetwijfeld zoo groot zijn, dat zij het werk zullen doen ook dan, wanneer de gemeente er meer aanspraak op maakt. Men heeft de vereeniging lof toegezwaaid, maar het be sluit, dat de Raad hedenmiddag heeft genomen, is daarmede weinig in overeenstemming. Wat heeft de vereeniging aan den lof van den heer Bergers, als deze het bestuur aan handen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1934 | | pagina 29