VRIJDAG 26 JANUARI 1931. 115 Gemeentebegrooting. (Koolc c.a.) Voor de werkloozen, die voorheen van het badhuis gebruik maakten, is dit een behoefte geworden, evenals b.v. het eten. Spreker staat borg, dat hij alles in het werk zal stellen om het zoo goedkoop mogelijk voor elkaar te brengen, als de Wet houder sprekers voorstel overneemt. De heer Romijn heeft van den heer Koole min of meer het verwijt gekregen, dat spreker geen overleg met hem gepleegd heeft over het voorstel-Knutteldat is echter niet geweest om den heer Koole te passeeren of omdat spreker op zijn advies geen prijs stelt, maar uitsluitend omdat het voorste]-Knuttel strekt tot het gratis gebruik maken door werkloozen van de zweminrichtingen. Van beide zweminrich tingen, „de Zijl'' en die aan den Hoogen Rijndijk, heeft spreker echter zeer positief de mededeeling gekregen, dat zij daarin niet wensclien te treden, voornamelijk omdat in de zwem inrichting de Zijl de werkloozen tegen 3 cent konden baden, hetgeen naar hun ervaring geen bezwaar behoefde te zijn; men was bang dat, als men het kosteloos deed, daarvan dan een gebruik gemaakt zou worden, waarvoor het niet ingericht was. Daarmede verviel elke grond voor het voorstel-Knuttel, dat gebaseerd was op het gratis gebruik maken en is tegemoet gekomen aan den wensch van den heer Koole om de werk loozen daarvan tegen gereduceerden prijs te doen gebruik maken. Spreker erkent, dat die gelegenheid alleen bestond ten aanzien van de zweminrichtingen en niet ten aanzien van de badhuizen en dat dit dus alleen in den zomer mogelijk is. Nu zegt de heer Koole, dat hij wellicht kans ziet spreker een regeling aan de hand te doen, Avaarbij tegen geringe betaling door de werkloozen en met openstelling op bepaalde uren de beide badinrichtingen die zaak ter hand nemen in onderling o verleg. Daarvoor is echter niet noodig, dat het Col lege terugkomt op zijn praeadvies over het vuorstel-Knuttel, omdat dit wanneer men in de richting van den heer Koole gaat ook afgedaan is, omdat het voorstel-Knuttel als voor naamste doel en eisch stelt het gratis gebruik maken; dat verandert de geheele situatie. Daarom kan de Raad veilig het voorstel-Knuttel als afgedaan beschouwen en tevreden zijn met sprekers toezegging deze zaak met den meesten spoed nog eens te zullen bekijken in het licht, dat de heer Koole er op heeft geworpen. De heer Koole zegt, dat er een misverstand schijnt te bestaan. Spreker heeft gezegd: het is met geringe kosten voor de gemeente mogelijk, de werkloozen van de bad inrichtingen gebruik te doen maken. Het ligt echter niet in sprekers lijn en in zijn bedoeling, dat de werkloozen daarvoor betalen, zooals de Wethouder zeide. De heer Itomijn doet opmerken, dat de heer Koole heeft gezegd: tegen gereduceerde prijzen. De heer Koole: Voor de gemeente! Wanneer de Raad zou besluiten, dat de werkloozen een gratis bad konden krijgen, zou het bestuur op het standpunt staan, dat de volle prijs betaald moest worden. Het gaat er hier evenwel om, dat de werkloozen gratis kunnen baden tegen gereduceerden prijs voor de gemeente; dit zou door de beide badmeesters voor elkaar gebracht kunnen worden. Loonen zitten er dan niet in; de gebouwen zijn verwarmd; het heete water is ook aanwezig; dus de gemeente behoeft voor deze baden dan niet den vollen prijs te betalen; voor elk bad aan een werklooze verstrekt door de gemeente, wordt dan 5 cent aan de inrichtingen betaald. Daartegen kan geen bezwaar bestaan. Het badhuis aan de v. d. Werfstraat is des Donder dags geopend tot des avonds 8 uur. Na de sluiting is er in de beide boilers nog voldoende warm water voor 40 a 50 baden, zoodat de gemeente voor de verwarming van dit water geen cent meer behoeft uit te geven. Meermalen ligt het water nu in de boilers af te koelen. Met de badinrichting in het Kooikwartier is het evenzoo gesteld De baden kunnen tegen een zeer gereduceerden prijs geleverd worden. Meermalen hoort men de verklaring, dat de werkloozen bet als een gebrek gevoelen, dat zij geen gebruik meer van de badinrichtingen kunnen maken, terwijl er voor Burgemeester en Wethouders geen bezwaar kan bestaan om op het voorstel-Knuttel in te gaan. De heer Romijn dacht aanvankelijk, dat hij in het betoog van den heer Koole een basis had gevonden, maar daan-an is nu in het geheel geen sprake meer. Spreker gevoelt er weinig voor, opnieuw monnikenwerk te Arerrichten. Hij zou bereid geweest zijn, de zaak opnieuw te bekijken, indien als basis kon beschouwd worden de gereduceerde prijs, dien de werkloozen zouden betalen en waarvan spreker had be- Gemeentebeg rooting. (Romijn c.a.) grepen, dat deze door den heer Koole werd bedoeld. Spreker handhaaft nu echter het voorstel, zooals het door het College is gedaan. De heer Koole neemt thans het voorstel van den heer Knuttel over. Het voorstel A'an Burgemeester en Wethouders om het voorstel van den heer Koole als afgedaan te-beschouwen, wordt aangenomen met 20 tegen 14 stemmen. Vóór stemmen: de heeren Wilmer, Donders, van der Reijden, Aran Es, Simonis, Coster, Huurman, Beekenkamp, Tepe, Splinter, Goslinga, Romijn, Bergers, Meijnen, Wil brink, Manders, van Rosmalen, van Eecke, Bosman en de Reede. Tegen stemmen: de heeren Verweij, Groeneveld, Schüller, van Eek, Yallentgoed, meA-rouw Braggaarde Does, de heeren van Tol, Kuipers, Kooistra, van Stralen, Vos, meA-rouw de Clerde Bruijn, de heeren Koole en van Weizen. De heer Verweij zegt, dat hiermede toch niet uitgesproken is, dat dit geheel van de baan is. Spreker zou toch wel op prijs stellen, dat over de gedachte, waaromtrent de heer Romijn een verkeerde opvatting bleek te hebben, overleg Averd gepleegd met de badhuizen, om tegen verlaagd tarief de werkloozen daarvan gebruik te doen maken. De heer Romijn zegt, dat de heer Koole altijd vrij is voor stellen bij spreker in te dienen; de heer Koole heeft nooit ervaren, dat spreker die naast zich neerlegt. Als de heer Koole het initiatief neemt, is spreker direct bereid dit Aran alle kanten te bekijken. De heer Koole neemt daarmede genoegen. De redactie van sprekers voorstel (No. 29) tot het geven van een tegemoetkoming van 100.voor het organiseeren van een zwemfeest is eigenlijk niet j uisthet is op liet oogen- blik geen tijd voor een subsidie Aroor een feest, maar spreker heeft deze redactie gekozen, omdat in de begrooting voor 1932 voorkomt een subsidie Aroor een zwemfeest. Het Avas beter geweest, wanneer spreker had geschreven: voor een zwemwedstrijd, maar om duidelijk de bedoeling te laten uitkomen, heeft spreker gezegdeen zwemfeest. Een zwem wedstrijd beA-ordert de beoefening der zwemsport, in de eerste plaats bij de leden; verder Avorden de bezoekers ook aangezet tot beoefening der zwemsport. Waar ook deze vereeniging te kampen heeft met de gevolgen van de crisis en door werkloosheid van verschillende leden de contributies niet zoo vlot binnenkomen als in normale omstandigheden, is het mogelijk, dat de A-ereeniging dit jaar geen wedstrijd zal kunnen houden. Dat zou te betreuren zijn, omdat de zwemsport gerekend wordt tot de edelste sporten; spreker Avijst op het redden van drenkelingen. Men moet toch op prijs stellen, dat dat zooveel mogelijk beoefend wordt. Daarom heeft spreker A-rijheid gevonden voor te stellen, weer 100. subsidie te geven. Yoor de derde maal zal spreker thans een voorstel (No. 8) verdedigen tot openstelling A-an de zweminrichtingen op Zondag. De Voorzitter zeide verleden jaar, dat spreker geen nieuwe gezichtspunten had geopend en dat hij bleef op zijn het voorvorige jaar ingenomen standpunt. Toch is er nu iets ten voordeele van sprekers voorstel veranderd. De Voorzitter heeft er zich altijd op beroepen, dat het bestuur van ,,de Zijl" daarvoor niets gevoelde. In 1932 is er een Avijziging in de opvattingen A'an het bestuur gekomen ten gunste van sprekers A-oorstel; het heeft spreker nl. op zijn vraag verklaard, principieel daartegen absoluut geen beZAvaar te hebben. Spreker heeft reeds enkele keeren gewezen op het onzedelijke, dat bv. op de Havenkade, naar spreker meermalen ge constateerd heeft, jongens uit de buurt daar geheel ontkleed gingen baden en dat meisjes van 16 en 18 jaar aan de andere zijde A-an de Haven stonden te kijken naar het zwemmen. Dat acht spreker uit zedelijkheidsoogpunt niet gewenscht. Een lichtpunt acht spreker de beschouwing van den heer Beekenkamp omtrent een strengere filmkeuring; deze heeft zich ontpopt als een A-oorvechter van de bevordering der zedelijkheid; A-oor hem en zijn geloofsgenooten is hier Averk te verrichten. Het zal A-oor hem en A-oor zijn partijgenooten, gezien hun godsdienstige opA-attingen, zeer moeilijk zijn om sprekers A'oorstel te steunen, maar A'an twee kwaden moet men het minste kiezen. Voor hen, die wel eens een wandeling maken naar de Zijl, is het een aanstootelijke en onzedelijke vertooning, dat voorbij den Gemeeneweg A-erschillende

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1934 | | pagina 25