VRIJDAG 26 JANUARI 1934. 109 (Voorzitter e.a.) Gemeentebegrooting. het College niet zal wachten tot dat de geheele zaak, zooals het College zich voorgesteld had, afgeloopen is, maar los daarvan dit praeadvies zal uitbrengen. De heer Scliüller kan zich er mede vereenigen, maar zou graag een nadere aanduiding hebben van den termijn, waar binnen het praeadvies zal worden uitgebracht, b.v. drie maanden. De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethouders het onderwerp in studie willen nemen en het op het oogenblik niet goed kunnen overzien. Spreker denkt ook aan een ter mijn van drie maanden. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten. De Voorzitter stelt voor, onder dezelfde voorwaarde, het tweede gedeelte van het voorstel van den heer Schüller, inzake uitbetaling van het contractloon aan gemeentewerklieden, te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten. De Voorzitter deelt mede, dat het College afwijzend staat tegenover het voorstel-Schüller (No. 35) inzake inwinning van het advies van het Georganiseerd Overleg betreffende in deeling en salarieering van het personeel bij het Gemeentelijk Rad io -Distributie- bedrij f Het voorstel van den heer Schüller (No. 35), luidende: „Ondergeteekende stelt voor, te besluiten om advies in te winnen van de Commissie voor Georganiseerd Overleg in zake de indeeling en salarieering van het personeel werk zaam bij het Gem. Radio-bedijf op dat daarna den Gemeente raad, tot vaststelling en indeeling van de salarissen voor het genoemde personeel zal overgaan." wordt verworpen met 20 tegen 14 stemmen. Tegen stemmen: de heeren Wilmer, Donders, van der Reijden, van Es, Simonis, Coster, Huurman, Beekenkamp, Tepe, Splinter, Goslinga, Romijn, Bergers, Meijnen, Wilbrink, Manders, van Rosmalen, van Eecke, Bosman en de Reede. Vóór stemmen: de heeren Verweij, Groeneveld, Schüller, van Eek, Vallentgoed, mevrouw Braggaarde Does, de heeren van Tol, Kuipers, Kooistra, van Stralen, Vos, mevrouw de Clerde Bruijn en de heeren Koole en van Weizen. De Voorzitter zegt, dat het College adviseert niet aan te nemen het voorstel-Schüller (No. 36) inzake beschikbaar stelling van 3.000 extra voor onderhoud van straten en wegen. Het voorstel van den heer Schüller (No. 36), luidende: „Ondergeteekende stelt voor, een bedrag van 3.000 be schikbaar te stellen boven het aangevraagde bedrag voor onderhoud van straten en wegen.", wordt verworpen met 22 tegen 12 stemmen. Tegen stemmen: de heeren Wilmer, Donders, van der Reijden, van Es, van Tol, Simonis, Coster, Huurman, Beeken kamp, Vos, Tepe, Splinter, Goslinga, Romijn, Bergers, Meijnen Wilbrink, Manders, van Rosmalen, van Eecke, Bosman en de Reede. Vóór stemmen: de heeren Verweij, Groeneveld, Schüller, van Eek, Vallentgoed, mevrouw Braggaarde Does, de heeren Kuipers, Kooistra, van Stralen, mevrouw de Clerde Bruijn, de heeren Koole en van Weizen. De Voorzitter zegt, dat het voorstel-Kuipers (No. 37) tot handhaving van de loonen van vier suppoosten van de Laken hal eigenlijk meer bedoeld is als motie. Deze zaak staat ter competentie van de Commissie voor de Lakenhal. Het Col lege adviseeit afwijzend. Het voorstel van den heer Kuipers (No. 37), luidende: „Ondergeteekende stelt voor, de loonen van 4 der suppoosten aan het Stedelijk Museum „de Lakenhal" niet te verlagen van 20.op 18.Deze te handhaven zooals bij Raads besluit van 30 November 1931 is goedgekeurd.", wordt aangenomen met 18 tegen 16 stemmen. Vóór stemmen: de heeren Wilmer,. Verweij, Groeneveld, Schüller, van Eek, Vallentgoed, mevrouw Braggaar-de Does, (Voorzitter e.a.) Gemeentebegrooting. de heeren van Tol, Kuipers, Kooistra, van Stralen, Vos, Bergers, mevrouw de Cler-de Bruijn, de heeren Manders, van Rosmalen, Koole en van Weizen. Tegen stemmen: de heeren Donders, van der Reijden, van Es, Simonis, Coster, Huurman, Beekenkamp, Tepe, Splinter, Goslinga, Romijn, Meijnen, Wilbrink, van Eecke, Bosman en de Reede. De Voorzitter zegt, dat het College geen bezwaar heeft tegen aanneming van het voorstel-Schüller (No. 39) inzake het bijeenroepen van vergaderingen van de dienstcommissies. Het voorstel van den heer Schüller (No. 39), luidende: „De Raad is van oordeel, dat, indien een lid van de Dienst commissie, voorstellen bij den Voorzitter der Dienstcommis sie uidient ter behandeling in een vergadering der Dienstcom missie, de Voorzitter met inachtneming van Artikel 1 van het Reglement van Orde dezer Commissie, een Dienstcom missievergadering dient uit te schrijven.", wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De V oorzitter stelt vervolgens aan de orde de verschillende uitgaafposten van den gewonen dienst van de begrooting van inkomsten en uitgaven der gemeente voor den dienst 1934, zooals deze nader gewijzigd zijn bij de verschillende voorstellen van wijziging. De volgnrs. 205 tot en met 214 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 215, luidende: Druk- en bind werk 7.500. De heer Huurman acht het antwoord in de Memorie van Toelichting weinig bevredigend. Hij meende, dat het College mede met het oog op bezuiniging, niet zooveel waarde zou hechten aan het rondzenden van een uitvoerig verslag van eiken tak van dienst. Daar komt bij dat de verslagen over 1932 eerst aan het einde van het jaar 1933 of in het begin van het jaar 1934 zijn verschenen. De inhoud der verslagen is van dien aard, dat hij weinigen zal interesseeren. Deze week ontving men in een verslag de mededeeling van het aantal schoorsteenbrandjes, dat in 1932 in de gemeente heeft plaats gehad. Aangezien toch verschillende feiten van beteekenis in het gemeenteverslag worden vermeld, verzoekt spreker het College, deze noodelooze en nuttelooze uitgave te doen staken. De heer Groeneveld sluit zich aan bij de opmerking van den heer Huurman over het late verschijnen van de verslagen (dat van den Geneeskundigen Dienst is op dit oogenblik nog niet verschenen), maar kan zich niet vereenigen met liet denkbeeld om de verslagen af te schaffen, al acht ook spreker het gewensclit, den omvang Van sommige verslagen te ver kleinen. De verslagen zijn niet bedoeld om als een boek te worden gelezen; men moet ze kunnen opslaan, wanneer men gegevens verzamelen wil. Spreker stelt zich voor, dat het mogelijk moet zijn, de verslagen binnen een half jaar na het sluiten van het boekjaar te doen verschijnen. De Voorzitter zegt, dat het College blijft prijs stellen op het uitbrengen der verslagen, aangezien het nuttig is ver schillende gegevens vast te leggen. Sommige verslagen zijn inderdaad te uitgebreid. Het College heeft bij de hoofden van takken van dienst aangedrongen op bekorting. Voor zoover Burgemeester en Wethouders deze zaak zelf in handen hebben, is inderdaad bekorting toegepast. De zaak is moeilijk, omdat men van andere zijden prijs stelt op uitgebreide verslagen. Het College is evenwel voor nemens tot verdere bekorting van de verslagen over te gaan. Ook zal bevorderd worden, dat de verslagen binnen een rede lijken termijn worden uitgebracht. De heer Huurman geeft in overweging, de verslagen in zoo beknopt mogelijken vorm in het gemeenteverslag op te nemen. Spreker ziet er niet het nut van in, ieder verslag afzonderlijk te doen drukken en ronddeelen. De Voorzitter zegt, dat sommige diensten zooals het Ge sticht „Endegeest" wel belang hebben bij het drukken van de afzonderlijke verslagen. Bedoelde diensten zenden de ver slagen n.l. naar diensten van gelijken aard in andere gemeenten. De heer Huurman meent, dat het laatste weinig zin heeft, omdat het gesticht „Endegeest" verschilt van alle andere gestichten, aangezien het sanatorium „Rhijngeest" en het idiotengesticht „Voorgeest" er aan verbonden zijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1934 | | pagina 19