108
VRIJDAG 26 JANUARI 1934.
Gemeentebcgrooting.
(Bergers e.a.)
Commissie een voorstel te doen tot verhooging van de sub
sidie, wanneer de vereeniging tekort komt. Spreker verklaart
dit namens zijn geheele fractie.
Het voorstel van den lieer Kooistra (No. 15), luidende:
„Naar aanleiding van de ingediende wijziging op de
concept-begrooting 1934 stelt ondergeteekende voor: De
post winst Endegeest te verminderen met 1840.(Ver
mindering van de vacantiegelden).",
en liet voorstel van mevrouw Braggaarde Does (No. 18),
luidende
„Ondergeteekende stelt voor bij den post schoolkinder
voeding en -kleeding de subsidie van 43.500.- te handhaven."
worden achtereenvolgens verworpen, ieder met 21 tegen
13 stemmen.
Tegen stemmen: de lieeren Wilmer, Donders, van der
Reijden, van Es, van Tol, Simonis, Coster, Huurman, Beeken
kamp, Tepe, Splinter, Goslinga, Romijn, Bergers, Meijnen,
Wilbrink, Manders, van Rosmalen, van Eecke, Bosman,
en de Reede.
Vóór stemmen: de heeren Verweij, Groeneveld, Schüller,
van Eek, Vallentgoed, mevrouw Braggaarde Does, de
heeren Kuipers, Kooistra, van Stralen, Vos, mevrouw de
Clerde Bruijn, de heeren KooJe en van Weizen.
De Voorzitter deelt mede, dat het College afwijzend staat
tegenover het voorstel-Kuipers (No. 20) inzake invoering
van een arbeidsreserve.
Het voorstel van den heer Kuipers (No. 20), luidende:
„Ondergeteekende stelt voor in 1934 in te voeren een
arbeidsreserve
wordt verworpen met 22 tegen 12 stemmen.
Tegen stemmen: de heeren Wilmer, Donders, van der
Reijden, van Es, van Tol, Simonis. Coster, Huurman, Beeken
kamp, Vos, Tepe, Splinter, Goslinga, Romijn, Bergers,
Meijnen, Wilbrink, Manders, van Rosmalen, van Eecke,
Bosman en de Reede.
Vóór stemmen: de heeren Verweij, Groeneveld, Schüller,
van Eek, Vallentgoed, mevrouw Braggaarde Does, de
heeren Kuipers, Kooistra, van Stralen, mevrouw de Clerde
Bruijn, de heeren Koole en van Weizen.
De Voorzitter zegt, dat het voorstel van den heer Kuipers,
(No. 21), luidende:
„Ondergeteekende stelt voor, de tegemoetkoming in de
kosten van aanschaffing van schoeisel en beenkappen voor
de politie in 1934 te bepalen op 20.per persoon.",
wordt geacht te zijn vervallen, aangezien Burgemeester en
Wethouders hun voorstel, om de toelage voor schoeisel en
beenkappen te bepalen op 10.hebben ingetrokken en
mitsdien handhaven hun oorspronkelijk voorstel van ƒ20.
per jaar.
De Voorzitter deelt mede, dat het College afwijzend staat
tegenover de motie van den heer Kuipers (No. 25) inzake
plaatsing van een vasten verkeerspost op het kruispunt
Korevaarstraat-Breestraat en Hoogewoerd en tegenover het
voorstel van mevrouw de Clerde Bruijn (No. 27) inzake
den bouw van woningen voor ouden van dagen.
De motie van den heer Kuipers (No. 25), luidende:
„Ondergeteekende stelt voor op het kruispunt Korevaar
straat-Breestraat en Hoogewoerd een vaste verkeerspost
wordt geplaatst ten einde de veiligheid van het verkeer te
regelen.",
en het voorstel van mevrouw de Clerde Bruijn (No. 27),
luidende
„Ondergeteekende stelt voor om van Gemeente wege te
voorzien in de behoefte aan woningen speciaal bestemd
voor ouden van dagen.",
worden achtereenvolgens verworpen, ieder met 22 tegen 12
stemmen.
Tegen stemmen: de heeren Wilmer, Donders, van der
Reijden, van Es, van Tol, Simonis, Coster, Huurman, Beeken
kamp, Vos, Tepe, Splinter, Goslinga, Romijn, Bergers,
Meijnen, Wilbrink, Manders, van Rosmalen, van Eecke,
Bosman en de Reede.
Vóór stemmen: de heeren Verweij, Groeneveld, Schüller,
van Eek, Vallentgoed, mevrouw Braggaarde Does, de
heeren Kuipers, Kooistra, van Stralen, mevrouw de Clerde
Bruijn, de heeren Koole en van Weizen.
De Voorzitter stelt thans aan de orde de stemming over
de motie van mevrouw de Clerde Bruijn (No. 28) inzake
Gemeentebegrooting
(Voorzitter e. a.)
handhaving van de loonen der werksters en schoolschoon-
maaksters op 40 cent per uur.
De heer Wilmer zegt, dat deze zaak hem toch niet recht
duidelijk is. Spreker had oorspronkelijk uit de Memorie van
Antwoord opgemaakt, dat het loon van 40 cent zou worden
teruggebracht op 35 cent, maar na het antwoord van den
Wethouder is het spreker toch wel eenigermate gaan sche
meren; hij meende daaruit te moeten opmaken dat niet
alleen de loonen van 40 cent zullen worden teruggebracht,
maar ook de lagere loonen, zoodat men zelf kan gaan tot
30 cent, als de verlaging maar niet meer is dan 5 cent.
De heer Goslinga zegt, dat deze loonen door het College
werden vastgesteld.
Op dit punt is bij de gemeentediensten geen uniformiteit
ontstaan. Het zijn werksters, die over het algemeen geen
volle dagtaak hebben en 40 cent per uur verdienen. Bij de
politie verdienen zij een weekloon; er zijn onder haar per
sonen, die 35 cent per uur verdienen. Bij de Gasfabriek
hebben enkele werksters een volle dagtaak en bedraagt het
uurloon 37| cent, terwijl het uurloon bij de bewaarscholen
35 cent is. Burgemeester en Wethouders hebben zich voor
gesteld, het uurloon als volgt te bepalen: 30 cent voor de
werksters, die een volle dagtaak hebben (48 uur per week),
33 cent voor haar, die ten minste 30 uur per week werken
en 35 cent voor de werksters, die minder dan 30 uur per
week arbeiden, met dien verstande, dat het uurloon van geen
enkele werkster met meer dan 5 cent zal achteruitgaan en
de crisiskorting vervalt. Er ontstaat dan uniformiteit en de
regeling wordt over de geheele linie toegepast.
De motie van mevrouw de Clerde Bruijn (No. 28),
luidende
„Ondergeteekende stelt voor de loonen der werksters en
schoolschoonmaaksters op 40 ct per uur te handhaven.",
wordt verworpen met 19 tegen 15 stemmen.
Tegen stemmen: de heeren Wilmer, Donders, van der
Reijden, van Es, Simonis, Coster, Huurman, Beekenkamp,
Tepe, Splinter, Goslinga, Romijn, Bergers, Meijnen, Wilbrink,
van Rosmalen, van Eecke, Bosman en de Reede.
Vóór stemmen: de heeren Verweij, Groeneveld, Schüller,
van Eek, Vallentgoed, mevrouw Braggaarde Does, de
heeren van Tol, Kuipers, Kooistra, van Stralen, Vos, mevrouw
de Clerde Bruijn, de heeren Manders, Koole en van Weizen.
De Voorzitter deelt mede, dat het College adviseert niet
aan te nemen het voorstel-van Weizen (No. 32) inzake
invoering van een zakelijke bedrijfsbelasting.
Het voorstel van den heer van Weizen (No. 32), luidende:
„Ondergeteekende stelt voor over te gaan tot invoering
van een zakelijke belasting op het bedrijf en B. en W. op te
dragen een regeling daarvan te ontwerpen.",
wordt verworpen met 22 tegen 12 stemmen.
Tegen stemmen: de heeren Wilmer, Donders, van der
Reijden, van Es, van Tol, Simonis, Coster, Huurman, Beeken
kamp, Vos, Tepe, Splinter, Goslinga, Romijn, Bergers,
Meijenen, Wilbrink, Manders, van Rosmalen, van Eecke,
Bosman en de Reede.
Vóór stemmen: de heeren Verweij, Groeneveld, Schüller,
van Eek, Vallentgoed, mevrouw Braggaarde Does, de
heeren Kuipers, Kooistra, van Stralen, mevrouw de Clerde
Bruijn, de heeren Koole en van Weizen.
De Voorzitter stelt voor het voorstel van den heer Wil
brink (No. 33) luidende:
„De Raad verzoekt Burgemeester en Wethouders met be
trekking tot grondverkoopen voorstellen te doen ten einde te
komen tot een regeling als bedoeld in artikel 212 der Gemeen
tewet, en daarbij tevens onder oogen te zien de aanwijzing
van een ambtenaar, die, onder hun toezicht en verantwoorde
lijkheid, de verschillende grondverkoopen voorbereidt
te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders om
praeadvies.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten.
De Voorzitter stelt voor het eerste gedeelte van het voorstel
van den heer Schüller, (No. 34 bis, zie bl. 96) dat op diens
verzoek gesplitst in stemming komt inzake het aan
losse gemeentewerklieden te betalen loon, te stellen in
handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies,
dat dan zoo spoedig mogelijk zal worden uitgebracht, zoodat