WOENSDAG 24 JANUAEI 1934. 47 Gcmeentebcgrooting Algemeene beschouwingen, (de Clerde Bruijn.) Mevrouw de Clerde Bruijn vraagt of het College een onder zoek wil instellen naar de zorg voor oude lieden in het alge meen; aan die zorg ontbreekt in Leiden veel. Men kan gerust stellen, dat, als men 55 jaar is men tot de ouden van dagen gaat behooren. Door de economische crisis zullen de menschen van 55 jaar en ouder zeker nooit meer aan den arbeid komen. Nu moeten die menschen in die 10 jaren, waarna zij recht op ouderdomsuitkeering krijgen, nl. op 65-jarigen leeftijd, toch een bestaan hebben. Spreekster heeft gelezen in de gids van Maatschappelijk Hulpbetoon, uitgegeven naar aanleiding van het 25-jarig bestaan van de Vereeniging voor Armenzorg en Weldadigheid, dat in Neder land 25 van de ouden van dagen boven 65 jaar behoeftig zijn. Spreekster acht dit een ontstellend percentage. Deze ouden van dagen hebben mede geholpen het kapitaal groot te makenvelen van hen hebben nog gewerkt in dien goeden ouden tijd, waar de heer Bosman weer naar toe wil, met loonen van 7.en 8.Dat is nu de rente van dat kapitaal, dat zij hielpen maken; zij zijn afhankelijk van liefdadigheid; spreekster acht dat in een christelijk geregeerd land als Nederland een schande. Die menschen, die hun geheele leven hard gewerkt hebben, hebben recht op een behoorlijk ver zorgden ouden dag. De gemeente Leiden draagt ook wel zorg voor de ouden van dagen in verschillende inrichtingen, zoowel binnen als buiten de stad, en ook door uitkeeringen, maar wanneer men dan van mevrouw Braggaar hoort, dat een vrouw van 68 jaar nog twee keer per dag moet stempelen, dan is dat toch wel erg. Bestaat nu de mogelijkheid, dat het College een onderzoek instelt naar de woningbehoefte en naar de behoeftigheid van de ouden van dagen boven 55 jaar in Leiden? Door den vakstrijd zijn de arbeiders, door de hoogere loonen, in staat gesteld woningen te betrekken, die heel wat beter zijn, al zijn ze nog niet zoo als ze zijn moeten, dan vele krotten als hier nog bestaan. Door de werkloosheid en de schrale uitkeeringen worden de arbeiders echter weer terug gedreven naar de krotten. De gemeente heeft hier zeker een taak; voor haar is het niet zeer moeilijk woningen voor dergelijke menschen te vinden; die zijn er zelfs wel onder de gemeentewoningen, b.v. de woningen, gisteren hier door den heer Kooistra besproken, die bestaan uit woonkamer, slaap kamer en keuken; spreekster zijn gevallen bekend, waarin 8 personen, man, vrouw en 6 kinderen, in dergelijke huizen wonen, nl. in de Schimmel straat. In de Haagweg-wijk heeft men een ontstellend aantal dergelijke huizen. Spreekster geeft den heer Beekenkamp, die toch zoo voor de zedelijkheid optreedt hier, eens in overweging om te gaan kijken of het pas geeft en zedelijk is, dat in één slaapkamer man, vrouw en 2 dochters van resp. 13 en 7 jaar slapen. Op dat terrein is voor den heer Beekenkamp nog een heel groot werk weg gelegd. Dergelijke woningen komen zeker in aanmerking voor ouden van dagen, voor gezinnen, die niet meer voor uit breiding vatbaar zijn. Nu plaatst men echter jonge gezinnen in die woningen; spreekster kent gezinnen, die toen zij zoo'n woning betrokken, 1 kind hadden en er nu 5 hebben, maar door huurschuld geen andere woning kunnen krijgen. Spreek ster zou willen, dat die gezinnen werden overgeheveld naar de nieuwe woningen aan de Os- en Paardelaan, die in elk geval heel wat beter zijn, al zijn ze ook nog niet zooals ze moeten zijn. Het was niet spreeksters bedoeling woningen voor ouden van dagen te stichten in hofjes, zooals vroeger gewoonte was; dien kant moet men niet meer uit. De woning toestanden in hofjes zijn dikwijls bedroevend. Spreekster bedoelt bij de te zetten woningen door de gemeente en ook door de bouwvereenigingen zij weet niet of de gemeente daarop eenigen invloed kan uitoefenen ook eenige woningen te bouwen speciaal voor ouden van dagen; dit kan dit voor deel hebben, dat de ouders in de omgeving van hun kinderen kunnen blijven, wat dikwijls voor de verpleging en verzorging- van die oude menschen goed kan zijn. In Amsterdam zijn in verschillende bouwblokken woningen voor ouden van dagen ingelascht, van verschillende huur waarde; naar de draagkracht wordt die huurwaarde bepaald. Het moet zeker een huur zijn, die zij behoorlijk kunnen be talen, zoodat deze niet zal moeten blijven 3.75, zooals nu. Wanneer ouden van dagen moeten leven van hun ouderdoms rente en een kleinigheid nog van de kinderen, dan zijn deze huren ontegenzeglijk veel te hoog. Men wijst dikwijls op het feit, dat ouden van dagen door hun kinderen ondersteund worden, maar door de economische crisis is dit voor velen niet meer mogelijk. Het is beter, dat de ouden van dagen zoolang mogelijk in de maatschappelijke verhoudingen op genomen blijven. Wanneer het eenmaal zoover is, dat zij gesteund moeten worden, is er iets voor te zeggen hen naar een inrichting Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen, (de Clerde Bruijn e.a.) over te brengen, maar de bezwaren, welke spreekster tegen de bestaande inrichting heeft, behoeft zij niet te herhalen. Zij hoopt, dat de Baad ditmaal haar voorstel zal aannemen. Wat aangaat spreeksters motie inzake de loonen der werksters en schoolschoonmaaksters (No. 28), ingediend in verband met het voorstel van Burgemeester en Wethouders om het uurloon voor die vrouwen van 40 cent op 35 cent terug te brengen, zegt spreekster, dat de gemeente niet mag medewerken om den arbeid der vrouw als minderwaardig- te doen beschouwen en als zoodanig te doen betalen. Men kan niet zeggen, dat 40 cent een behoorlijk loon is. Het mag dus zeker niet worden verlaagd. Bovendien is dit voorstel van Burgemeester en Wethouders, ofschoon het een personeelszaak betreft, niet in het Georgani seerd Overleg besproken. Spreekster hoopt, dat dit alsnog zal geschieden, alvorens een beslissing wordt genomen. De heer Eikerbout wil op de werkloozenzorg, voornamelijk wat betreft de jeugdige werkloozen, de volle aandacht van Burgemeester en Wethouders vestigen. Het is een zaak, welke voor de toekomst van groote beteekenis moet worden geacht. In de vakbeweging wordt er reeds de volle aandacht aan geschonken en in sommige bedrijven is men bezig er de medewerking der werkgevers voor te vragen. Moeilijkheden zullen blijven bestaan, want ook al wordt die medewerking verleend, dan zullen daarmede nog niet alle jeugdige werk loozen geholpen worden. Voornamelijk voor hen, die vanaf het verlaten van de ambachtsschool nog geen arbeid hebben verkregen, is hulp noodig. Wellicht kunnen Burgemeester en Wethouders zich met het bestuur der ambachtsschool in verbinding stellen ten einde na te gaan, of het mogelijk is hen, die zich gaarne verder in hun vak willen bekwamen, daartoe in de gelegenheid te stellen. Wanneer later aan de werkgevers medewerking wordt gevraagd, zal de gemeente haar invloed in die richting kunnen aanwenden en eventueel zelve die medewerking kunnen verleenen. In tegenstelling met den heer van Stralen meent spreker, dat ook van Begeeiingswege ten deze wel medewerking is te verwachten, omdat de Begeering reeds meerdere malen haar belangstelling in het werk van jeugdige werkloozen heeft getoond. Bij het sectie-onderzoek heeft spreker gevraagd, die vraag is niet in het verslag opgenomen of Burgemeester en Wethouders het mogelijk achten om werklooze arbeiders tewerk te stellen tegen het geldende contractloon, waardoor die arbeiders een zeker aantal uren per week kunnen werken voor de steunuitkeering, welke zij ontvangen, terwijl hij meent er aan te hebben toegevoegd, dat de steunuitkeering dan iets hooger moest worden gesteld door een pré van 10% of 15% te geven. Burgemeester en Wethouders zeggen, dat Leiden geen objecten van geschikten aard of voldoenden om vang daarvoor heeft, maar spreker meent, dat er wel ver schillende werken, zooals verf werk, te vinden zijn, welke, met inschakeling van den werkgever, goedkooper kunnen worden uitgevoerd. De arbeiders zouden nu en dan weer voor een tijd aan het werk komen. Bij een te groot aantal werkkrachten zou het rouleersysteem toegepast moeten worden. Een nauwkeurig onderzoek lijkt spreker gewenscht. Onder de dit jaar te maken werken komt voor verbetering Boomburgerbrug en Ilooge Bijndijk. Den laatsten tijd heeft spreker daaraan nog al eens aandacht geschonken en hij is tot de conclusie gekomen, dat het wachten met de uitvoering van dit werk absoluut verkeerd is. De toestand is daar zoo, dat het spreker verwondert, dat er nog geen ongelukken zijn voorgekomen. Nu is hem medegedeeld, dat de oorzaak van de vertraging in de uitvoering van dit werk gelegen is in het feit, dat de prijs, welken Burgemeester en Wethouders willen betalen, te gering is. Hij hoopt, dat dit werk in elk geval dit jaar zal worden uitgevoerd. Tot zijn genoegen heeft spreker gelezen, dat de politie strenger zal toezien op het rijden van auto's en andere ver keersmiddelen langs stilstaande trams. Hij hoopt, dat steeds de aandacht hierop gevestigd zal blijven. Over het algemeen is een nog betere regeling van het verkeer aan te bevelen. Het voorstel om het kleedinggeld van de politie met 10. te verminderen, kan zijn goedkeuring niet hebben. Omstandig heden van allerlei aard maakten het onmogelijk om het des tijds door spreker geopperde plan nader te behandelen. Hij acht het beter op dezen post niet te bezuinigen. Ook de inkrimping van het brugwachterspersoneel komt spreker wat vreemd voor. Hij vraagt zich af, hoe het mogelijk is tot die inkrimping te komen. Hij heeft gehoord, dat de bruggen niet meer opgehaald zouden worden en de scheep vaart langs andere grachten geleid zal worden. Hij vraagt hierop een antwoord van Burgemeester en Wethouders. De bezuiniging van 416.op de salarissen van de sup-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1934 | | pagina 7