44
WOENSDAG 24 JANUARI 1934.
Gcmecntebegrooting Algemeene beschouwingen.
(Braggaarde Does.)
meening hierover; spreekster werd toen overstemd en men
ging door, nota te nemen van de anonieme brieven.
De quaestie van de kleine vergaderingen werd door spreek
ster altijd als een groote grief beschouwd, maar inmiddels
zullen die niet meer gehouden worden.
De willekeur bij het stempelen bestaat nog steeds. Spreek
ster begrijpt, dat stempelen noodig kan zijn; alleen als de
Wethouder hierop antwoordt, dat het niet waar is, is spreekster
bereid verder daarop in te gaan en verdere gegevens te ver
strekken. De verplichting tot stempelen is zeer uiteenloopend
en toch soms zeer typeerend. Eenerzijds behoefde de man
met een gezin, dat werd gesteund met 15.per week en
dat bovendien nog 3.bijverdienste had, niet te stempelen,
hoewel hij flink van lijf en leden was, anderzijds moest een
vrouw van 68 jaar met 2.steun per week 2 maal per dag
gaan stempelen. Niet dat spreekster dat bedrag van 15.
hoog vindtzij heeft steeds, zoowel in den Raad als in Maat
schappelijk Hulpbetoon, op het vaststellen van steunnormen
aangedrongen. In Maatschappelijk Hulpbetoon wilde men er
nooit van hooren; als spreekster er over sprak, werkte dat
als een roode lap op een stier en nu gaf het haar eenige vol
doening, dat de Wethouder bij de bespreking van de genees
kundige armenzorg zeide, blij te zijn, dat met Januari normen
zouden worden ingevoerd, omdat dit voor hem veel prettiger
was. Het blijkt nu, dat spreekster niet zoo verkeerd heeft
gezien.
Spreekster handhaaft haar standpunt, dat deze zaak vol
ledig door de gemeente moet worden betaald, en het doet
haar genoegen, dat Burgemeester en Wethouders er meer
aandacht aan hebben geschonken en dat twee leden van
den Raad zitting hebben in de Commissie voor Maatschappelijk
Hulpbetoon.
Hoe hoog de nood gestegen is in de gezinnen kan niet
in cijfers worden uitgedrukt. Er zijn wel vaste normen aan
genomen, maar als men bedenkt, dat de norm voor een gezin,
bestaande uit man en vrouw, 10.bedraagt, waarvan af
moeten het fondsgeld en de huur van ƒ3.en dat een gezin,
bestaande uit man, vrouw en een kind, krijgt 10.{- 1.
waarvan ƒ3.huur af moet, terwijl er verder alles van betaald
moet worden: eten, drinken, de wasch, licht, slijtage enz., dan
zal men zich er niet over verwonderen, dat dergelijke menschen
ten onder gaan en aan de grootste armoede worden prijs
gegeven. Het is zoo erg, ondanks de nieuwe regeling, dat de
moeders gedwongen zijn haar kinderen vóór dag en dauw
uit bed te halen en naar verschillende bakkers te sturen ten
einde te trachten brood, dat eenige dagen oud is, te krijgen
voor den hal ven prijs.
Ook de kleedingvoorziening is gebrekkig. Spreekster zal
nog even wachten met daarover verschillende gegevens ter
kennis van den Raad te brengen, omdat zij daarover nog
niet beschikt, maar zij kan wel zeggen, dat de menschen
veel te veel van het kastje naar den muur worden gestuurd.
Maatschappelijk Hulpbetoon verwijst hen vaak naar het
Crisis-Comité en, als zij bij dat Comité komen, worden zij
weer naar Maatschappelijk Hulpbetoon gezonden. Wie vast
houdend is, heeft kans iets te krijgen, maar anderen laten zich
teleurstellen en komen niet meer terug. Men zou kunnen
denken: „nu zijn wij er gelukkig af", maar dat mag bij
armenzorg niet voorkomen.
Wat de kooplieden aangaat, voor hen is geen regeling
getroffen en zij zijn er dan ook eerder slecht dan goed aan toe.
Het is moeilijk voor deze menschen een voorziening te treffen,
omdat hun inkomsten in het algemeen bezwaarlijk zijn te
controleeren. Men kan wel zeggen, dat zij het over het alge
meen slechter hebben dan in vorige jaren. Immers, hoe grooter
de werkloosheid, hoe meer gebrek; deze kooplieden, eigenlijk
meer verkapte bedelaars, moeten het van de arbeidersbuurten
zeer vaak hebben; en de arbeiders hebben zelf niets. Die
kooplieden verdienen veel minder; bovendien was de steun
voor hen ook veel lager in het algemeen dan vorige jaren;
voor hen is de toestand dus zeer moeilijk. Doordat hun steun
geweigerd werd of doordat zij te lagen steun kregen, kwamen
zij veel met den politierechter in aanraking, omdat zij hun
vergunning niet kunnen betalen, die buiten de gemeente
0.25 of 0.50 kost. Velen, die voorheen nooit gewend waren
hun brood op straat te verdienen, komen op het oogenblik
in aanraking met de politie; wanneer zij behoorlijken steun
genoten, zou dat misschien voorkomen kunnen worden.
De beste zorg voor de arbeiders in het algemeen is werk
verschaffing spreekster begrijpt volkomen, dat de gemeente
niet in staat is daardoor de werkloosheid in haar geheel het
hoofd te bieden, maar er kan toch wel wat gedaan worden.
Spreekster noemt bespoediging van uitvoering van ver
schillende werken, het minder arbeid laten verrichten door
menschen met behoorlijke pensioenen; ook zijn er toch nog
te veel gemeente-ambtenaren, die overwerk verrichten;
Gcmeentcbcgrooting Algemeene beschouwingen.
(Braggaarde Does.)
spreekster begrijpt, dat het gemakkelijker is het in dienst
zijnde personeel langer te laten werken, maar misschien kan
men het eenvoudige werk laten doen door werkloozen, die
gesteund worden, om het overwerk zooveel mogelijk te voor
komen; spreekster pleit er voor om aldus al het mogelijke
te doen om zooveel mogelijk werkloozen voor de ellende te
vrijwaren.
Er zijn ook verschillende bezwaren geuit tegen spreeksters
werkwijze in het algemeen, o.a. dat zij wanneer zij tevergeefs
getracht heeft in een bepaalde zaak verbetering te krijgen,
dat dan in den Raad bespreekt. Er blijft voor haar echter
geen andere weg over. Men moet niet denken, dat spreekster
dit alles voor haar plezier in den Raad bespreekt. Samen
werking is echter wel mogelijk; spreekster werkt al eenige
jaren met de andere leden samen in de Commissie voor den
onderhoudsplicht van den Armenraad; nooit heeft men van
haar daarover hier een klacht vernomen. Daarin zitten ook
2 sociaal-democraten, evenals in Maatschappelijk Hulpbetoon,
maar daar tracht men de minderheid niet te onderdrukken,
maar tracht men tot overeenstemming te komen. Dit ook in
Maatschappelijk Hulpbetoon te doen is, de eenige kans om
in het vervolg van dergelijke besprekingen hier in den Raad
verschoond te blijven. Men heeft er ook bezwaar tegen, dat
spreekster den menschen zelfstandig raad geeft dikwijls en
zelfstandig een onderzoek insteltdan wordt met een eenigs-
zins scheeven lach gezegd: die menschen kunnen U wel wat
moois vertellen. Spreekster stelt echter dikwijls ook een
onderzoek in bij den werkgever en bij de omgeving, omdat
dit voor haar van nut kan zijn. Ook weet spreekster, dat veel
voorkomen kan worden doordat zij, wanneer zij merkt, dat
iemand onrechtvaardig behandeld wordt, tracht daarin ver
betering te krijgen.
Spreekster kan het als lid van Maatschappelijk Hulpbetoon
niet anders zien en niet anders handelen. Zij hoopt, dat deze
bespreking er toe zal bijdragen om het bestaande misverstand,
ook wat dit gedeelte betreft, zooveel mogelijk uit den weg
te ruimen.
Spreekster komt thans tot haar voorstel betreffende de
schoolkindervoeding (No. 18). Zij heeft tot haar groote ver
bazing in het sectie-verslag gelezen, dat men het bedrag van
het subsidie aan de vereeniging „Schoolkindervoeding en
Schoolkinderkleeding" tamelijk hoog vindt. In verband
daarmede wordt nu door Burgemeester en Wethouders
voorgesteld dat subsidie met 10.000.te verlagen. Spreek
ster kan begrijpen, dat een Wethouder van Financiën buiten
gewoon veel moeite heeft om de eindjes van de begrooting
aan elkander te krijgen, maar zij kan zich niet indenken
hoe hij er toe kan komen zulk een gevoellooze daad te doen.
Zij vindt het wreed en gevoelloos en een daad, door niets
gerechtvaardigd, want waarop de vereeniging zou moeten
bezuinigen is h.i. niet aan te geven. Op het eten is niet mogelijk,
want de hoeveelheid vet, welke er in gaat, is de geringste,
waarmede kan worden volstaan. Het eten kan goed genoemd
worden, maar het houdt niet over.
Evenmin kan op de hoeveelheid bezuinigd worden. Enkele
kinderen hebben er misschien te veel aan, zeer velen hebben
er niet genoeg aan.
De normen voor de beoordeeling, of kinderen voor de
schoolkindervoeding in aanmerking komen, zijn te Leiden,
vergeleken bij andere plaatsen, zooals den Haag, Rotterdam,
Amsterdam, Loosduinen enz., het laagst. Het scheelt eenige
guldens en bovendien wordt te Leiden onderscheid gemaakt
tusschen den winter en den zomer, ofschoon er in wezen weinig
verandert.
Spreekster noemt het een raadsel, dat men in een tijd als
dezen, waarin veeleer een vermeerdering dan een verminde
ring van het aantal aanvragen te verwachten is ook de
berichten van de hoofden der scholen, waar de kinderen van
de schoolkindervoeding gebruik maken, wijzen in die
richting op deze uitgaven gaat bezuinigen. Zij had het veel
logischer gevonden, indien een verhooging van het subsidie
was voorgesteld, omdat haars inziens niets een vermindering
rechtvaardigt, te meer nu besloten is in den crisistijd de
voeding in de vacanties voorloopig voort te zettendit brengt
toch kosten mede.
Ook op de kleeding kan geenszins bezuinigd; per kind
wordt slechts één stel kleeren per jaar verstrekt; dikwijls
is dat het eenige stel, dat de kinderen hebben, en moet het
Zaterdagnacht gewasschen om het hun Zondag schoon aan
te doen.
Spreekster heeft in de Leeskamer allereerst gezocht naar
een aanduiding van de dingen, waarop men dan bezuiniging
moet kunnen vinden. Waarop moet men dan bezuinigen1?
Dat had spreekster zoo gaarne aangegeven gezien.
De schoolkindervoeding en -kleeding, ook al geschiedt deze
door een vereeniging, valt toch onder art. 14 der Armenwet;