58
WOENSDAG 24
JANÜAEI 1934.
Gemeen tebegrooting Algemeenc beschouwingen.
(Tepe.)
daad niet meer gedaan dan een circulaire verspreiden, of
men zou daartoe ook moeten rekenen het indirect verleenen
van medewerking bij de propaganda voor den Volken
bond.
Om te kunnen nagaan, op elke school afzonderlijk en tel
kens weer, of het onderwijs in de vaderlandsche geschiedenis
wordt gegeven, zooals men het wenscht, zou men althans
over een gemeentelijken inspecteur van het onderwijs moe
ten beschikken. Spreker hebben nooit klachten bereikt,
dat de onderwijzers te dien aanzien in hun taak te kort
schieten.
Wanneer zich een geschikte gelegenheid voordoet om aan
te moedigen tot het opwekken van de nationale gevoelens,
zal het College niet nalaten daarvan gebruik te maken.
Spreker heeft een exploitant van een bioscoop toegezegd,
dat hij diens verzoek, een pas uitgekomen film met behulp
van de scholen voor de kinderen te vertoonen, zal overwegen.
Aangezien spreker zelf nog niet de film heeft gezien, weet
hij niet, of zij de nationale gevoelens kan opwekken.
De heer Vos oefent critiek uit op een wijze, waardoor het
inderdaad zeer moeilijk is, geen ongelijk te bekennen, zelfs
al zou men het niet hebben. De humoristische, maar toch
zakelijke en werkelijk zeer welwillende wijze, waarop de heer
Vos een grief weet te berde te brengen, is oorzaak, dat een
debat met den heer Vos altijd hoogst aangenaam is. Spreker
wil dan ook wel tegenover den heer Vos met zeer veel genoegen
op zijn borst kloppen en ongelijk erkennen.
De heer Vos heeft volkomen gelijk, wanneer hij niet op
grond van losse praatjes of gezwam in de ruimte aantoont,
dat spreker verleden jaar dingen beloofd heeft, die hij niet
geheel ten uitvoer heeft gebracht. Spreker erkent dit volko
men en ook, dat het fout is, dat hij dat niet gedaan heeft,
maar hij heeft die zaak inmiddels volstrekt niet uit het oog-
verloren, doch in den tusschentijd is een en ander gebeurd
ten aanzien van dat schoolparlement. Er is n.l. speciaal in
Amsterdam, tusschen den Bond van Nederlandsche onder
wijzers en de Vereeniging van Hoofden van scholen, tenge
volge van een Koninklijk Besluit, gecontrasigneerd door
Minister Terpstra, een strijd ontstaan, in verband met de
wijze, waarop het leerplan tot stand komt, over de vraag
of een schoolparlement niet in strijd is met de wet. De
Vereeniging van Hoofden meende, dat hier strijd met de
wet was; die zaak heeft ook de aandacht getrokken van
Burgemeester en Wethouders van Amsterdam, die zich
daarover in verbinding hebben gesteld met Minister Marchant,
die op 10 October het volgende antwoordde:
„Krachtens Uw in de eerste plaats vermeld schrijven is,
in strijd met het Koninklijk besluit van 13 December 1920,
No. 38, de strekking daarvan in Uwe Gemeente uitgebreid,
zoodat een traditie ontstond, welke van de schoolvergadering-
een permanent instituut trachtte te maken. Daar ik besten
diging daarvan niet juist acht, en dit ook niet in overeen
stemming zou zijn met de aanvulling van de bestaande rege
ling, welke geschiedde bij Koninklijk Besluit van 13 Maart
1933 No. 13, acht ik geen termen aanwezig om te bevorderen,
dat laatstgenoemd Koninklijk Besluit wordt herzien."
Met andere woorden, de Minister stelt zich ook op het
standpunt, dat dit permanente lichaam, het schoolparlement,
niet in overeenstemming met den inhoud van dat Koninklijk
Besluit zijn werkzaamheden verricht ten aanzien van de tot
standkoming van het leerplan. Al erkent spreker, dat hij
beter gedaan zou hebben, den heer Vos wel opnieuw uit te
noodigen om over deze zaak te spreken, juist naar aanleiding
hiervan, de heer Vos zal begrijpen, dat er na 10 October, toen
deze zaak pas bekend was, en toen deze zaak dus een nieuw
aspect had gekregen, niet zooveel tijd is geweest voor deze
zaak; na dien tijd zijn n.l. het stadhuisvraagstuk en de be-
grooting behandeld. Het is spreker door het hoofd gegaan,
anders had hij den heer Vos uitgenoodigd. De heer Vos moet
hieruit niet de conclusie trekken, dat het verleden jaar door
spreker als uitstekend aanbevolen systeem toch niet zoo voor
treffelijk zou zijn, maar hij doet een beroep op den heer Vos
om het nog voortreffelijker te maken door in een volgend geval
wanneer spreker vergeet den heer Vos uit te noodigen, spreker
even op te bellen en hem er aan te herinneren, dat hij eens
met spreker komt spreken. Per slot van rekening zal wel
blijken, dat het systeem zeer voortreffelijk is.
De in de Memorie van Antwoord genoemde bezuinigingen
op het hoofdstuk Onderwijs zijn reeds in de Plaatselijke
Schoolcommissie behandeld en zullen zoo spoedig mogelijk
in de Commissie van Bijstand voor het Onderwijs aan de
orde worden gesteld.
Het punt, dat voor spreker het onaangenaamste is om te
behandelen, is de bezuiniging- op den post schoolkinder
voeding. Burgemeester en Wethouders hebben het desbe
treffende voorstel niet met graagte gedaan. Uit de rede van
Gemeentebcgrooting Algcmecnc beschouwingen.
(Tepe.)
den heer Meijnen bleek, dat deze de redenen van Burge
meester en Wethouders volkomen begreep.
Om niet alles te verliezen was het noodzakelijk, waar
Burgemeester en Wethouders de gaten moesten stoppen,
welke op het laatste moment in de begrooting waren geslagen,
over de geheele linie te bezuinigen, ook op posten als die voor
het bewaarschoolonderwijs en de schoolkindervoeding.
Van hooger hand heeft het College een wenk in die richting-
bereikt. Men heeft van die zijde er op gewezen, dat de sub
sidie, welke in Delft aan de vereeniging Schoolkindervoeding-
wordt gegeven, buitengewoon veel lager is dan in Leiden en
men heeft het College in overweging gegeven, zich met de
Leidsche vereeniging in verbinding te stellen, ten einde te
onderzoeken, of hier wellicht op ondeskundige of weinig-
economische wijze de verstrekking van voedsel en kleeding
plaats heeft. Burgemeester en Wethouders hebben daarop
geantwoord, dat het hun absoluut overbodig toescheen, maar
het is voor hen wel aanleiding geweest, na te gaan hoe het
met deze zaak in andere gemeenten gesteld is.
Spreker kan tot zijn spijt thans niet voldoen aan het ver
zoek van mevrouw Braggaar-de Does om mede te deelen,
hoeveel per kind voor voeding en kleeding in andere plaatsen
wordt besteed., maar kan wel omtrent eenige plaatsen, die
met Leiden vergeleken kunnen worden, cijfers noemen, die
zeer welsprekend zijn, n.l. het totale bedrag, dat voor dit
doel besteed wordt, in verband met eenerzijds het aantal
inwoners der gemeenten en anderzijds datgene, wat er voor
verstrekt wordt, alsmede den tijd, gedurende welken het
verstrekt wordt.
Alkmaar met 28.751 inwoners verstrekt voedesel van
JanuariMei en in November en December; 2 x per jaar
kousen en klompen en 1 x per jaar ondergoed en gymnastiek
pantoffels. Totale kosten 4.250.of 0.15 per
inwoner.
Amersfoort met 39.705 inwoners verstrekt melk van 5
Januari1 Mei en van 17 November-24 December en voorts
kleeding, klompen, pantoffels met reparatie. Totale kosten
5.000.of 0.125 per inwoner.
Arnhem met 79.322 inwoners verstrekt voedsel, Meeding
en klompen. Totale kosten 12.872.of 0.16 per inwoner.
Gedurende welk tijdstip deze verstrekking plaats heeft is
spreker niet bekend.
Delft met 51. 286 inwoners verstrekt voedsel van 1 Januari-
1 Mei en 15 Novembereinde December 4 X per week en
voorts klompen. Totale kosten 7.000.of 0.135 per
inwoner.
Dordrecht met 57.059 inwoners verstrekt het geheele jaar
voedsel, kleeding en klompen. Totale kosten 28.730.of
0.50 per inwoner.
Groningen met 107.158 inwoners verstrekt voedsel van
1 Januari tot en met 24 Maart en in December; Meeding
en schoeisel het geheele jaar. Totale kosten 33.989.of
0.31 per inwoner.
Haarlem met 122.386 inwoners verstrekt voedsel van
1 November1 Juni, voorts klompen, schoenen en kousen.
Totaal bedrag 14.374.of 0.115 per inwoner.
Leeuwarden met 48.901 inwoners verstrekt brood van
1 December1 Mei, voorts klompen. Totale kosten 5.660.
of 0.13 per inwoner.
Schiedam met 56.499 inwoners verstrekt gedurende het
geheele jaar voedsel, kousen en klompen. Totale kosten
16.822.of i 0.29 per inwoner.
Utrecht met 156.194 inwoners verstrekt het geheele jaar
(behalve gedurende de vacanties) voedsel, klompen, schoenen
en Meeding. Zwakke kinderen krijgen bovendien 3/8 L. melk.
Van 5 April tot 1 November wordt per leerling verstrekt
80 gr. brood met kaas, vleesch of koek (1 X per week krenten-
of rozijnenbrood) en 3/8 L. melk. De gewone voeding wordt
verstrekt gedurende 115 dagen. Totale kosten 63.704.of
±-/ 0.40 per inwoner.
Zwolle met 41.043 inwoners verstrekt van 21 November
1 Juni (162 voedseldagen) voedsel en klompen. Totale kosten
3.000.of 0.07 per inwoner.
Leiden met 71.598 inwoners verstrekt gedurende het ge
heele jaar voedsel, kleeding en klompen. Totale kosten
40.972.of d: 0.57 per inwoner.
Het voor Leiden genoemde cijfer is volgens de begrooting,
maar er is het vorige jaar meer verstrekt, omdat nog extra
subsidie gevraagd en gegeven is. Het gemiddelde per inwoner
is dus voor Leiden nog 7 cent hooger dan dat van de hoogste
van alle genoemde gemeenten.
Omtrent de wijze, waarop de bezuiniging op dezen post
zal worden toegepast, kan spreker geen positieve mede-
deelingen doen, omdat daaromtrent nog met de betrokken
vereeniging overleg wordt gepleegd.
Zoowel het bestuur van de vereeniging als Burgemeester