DINSDAG 23 JANUARI 1934.
35
Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen.
(Schiiller e.a.)
gegaan, dan adviseer ik zulks niet te bereiken door de als
normaal en noodzakelijk te achten onderhoudswerkzaamheden
achterwege te laten, of deze te beperken. Ik denk hierbij
bijv. aan het normale onderhoud van de bestratingen,
(waarbij nog*steeds een belangrijke achterstand is in te halen),
van de parken en plantsoenen en van de gemeentegebouwen.
Afgescheiden, dat bij op dit gebied te ver gaande bezuiniging
de aantrekkelijkheid en het algemeen aanzien van de stad
daaronder ernstig zouden lijden, dient niet uit het oog ver
loren te worden, dat uitgesteld normaal onderhoud slechts
leiden zal tot verwaarloozing en dus uiteindelijk tot ver
meerdering van uitgaven."
Ondanks deze waarschuwing van dezen Directeur schrapt
het College toch ƒ3.050.op het onderhoud van straten en
wegen. Spreker kan zich met deze wijze van bezuiniging-
niet vereenigen en stelt daarom voor, 3.000.meer beschik
baar te stellen voor het onderhoud van straten en wegen.
Met slechts 3.000.meer beschikbaar te stellen dan het
College aanvraagt, wil spreker niet verklaren, dat met dit
verhoogde bedrag de straten en wegen in Leiden in behoor
lijken toestand gebracht kunnen worden; daarvan is geens
zins sprake, maar elke cent minder aan het onderhoud van
straten en wegen besteed, zal voor de gemeente uiteindelijk
tot vermeerdering der uitgaven leiden; met het rapport van
den Directeur van Gemeentewerken is spreker dit volkomen
eens.
Spreker verzoekt thans de door hem ingediende nota over
het vervoerwezen van den bestratingdienst in de Handelingen
te doen opnemen; anders moet spreker er thans nog iets
van zeggen.
De Voorzitter stelt voor, de nota van den heer Schiiller
in de Handelingen te doen opnemen.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van den Voorzitter besloten. J)
De Burgemeester neemt vervolgens den Voorzittersstoel
wederom in.
De heer Schiiller stelt prijs op een zeer serieuze behandeling-
van deze zaak en stelt daarom voor, Burgemeester en Wet
houders te verzoeken over dit voorstel en datgene, wat spreker
er buiten de nota om nog over zeggen zal, prae-advies uit
te brengen en hen uit te noodigen, den Directeur te ver
zoeken rapport uit te brengen, en de Commissie van Fabricage
te vragen, hun haar advies mede te deelen.
Spreker heeft door tijdig zijn nota aan den Raad te doen
toekomen, blijk gegeven tot de bekorting van het begrootings-
debat te willen medewerken. Mochten Burgemeester en Wet
houders echter niet bereid zijn, het voorstel om prae-advies
te nemen, dan zal hij in tweede instantie opnieuw en misschien
uitvoeriger over deze zaak moeten spreken.
Spreker heeft dit voorstel ingediend, omdat hij door het
prae-advies van Burgemeester en Wethouders wil bereiken,
dat de Raadsleden met kennis van zaken over de gegevens
van den Wethouder zullen kunnen oordeelen. Over twee of
drie maanden zouden Burgemeester en Wethouders het
prae-advies uitgebracht kunnen hebben.
Spreker dankt het College voor de bereidwilligheid om zijn
nota in het officieele verslag te doen opnemen.
De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen drie voor
stellen van den heer Schiiller, (Nis. 34, 35 en 36) luidende:
„Ondergeteekende stelt voor, advies in te winnen, bij de
Commissie voor Georganiseerd Overleg, over de interpretatie
van artikel 9 der salarisregeling."
„Ondergeteekende stelt voor, te besluiten om advies in te
winnen van de Commissie voor Georganiseerd Overleg in
zake de indeeling en salarieering van het personeel werkzaam
bij het Gem. Radiobedrijf, opdat daarna de Gemeenteraad,
tot vaststelling en indeeling van de salarissen voor het ge
noemde personeel zal overgaan.", en
„Ondergeteekende stelt voor, een bedrag van 3000.
beschikbaar te stellen boven het aangevraagde bedrag voor
onderhoud van straten en wegen."
Deze voorstellen worden voldoende ondersteund en maken
derhalve een onderwerp van beraadslaging uit.
Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen.
(Kuipers.)
De heer Kuipers zegt dat hij, in verband met de aangeboden
begrooting, ook eenige algemeene beschouwingen zou willen
houden. Men de mededeelingen van den Wethouder van
Financiën in de Raadsvergadering van 2 October 1933
betreffende de aangeboden begrooting kan spreker zich
niet vereenigen. De Wethouder was op bovengenoemden
2en October zeer optimistisch gestemd, gehoord zijn uitlatingen
en mededeelingen inzake de nagenoeg sluitende begrooting.
Wij schrijven nu Januari 1934 en als men nu de Memorie
van Antwoord naleest, inzake het sectieverslag, dan zijn het
een reeks van voorstellen tot versobering en bezuiniging,
waarvan men duizelt.
Ten aanzien van de subsidies is het al verlaging, wat de
klok slaat.
De verlaging van het subsidie voor schoolkindervoeding
en -kleeding treft de arme kinderen van in den regel werk-
looze ouders, welke kinderen tot na toe eens per dag hun
maag konden vullen, maar het volgens de Memorie van
Antwoord voortaan met minder moeten doen. Men heeft
hierbij weer met „bet domme potlood" gewerkt. Sprekers
fractie zal zich ter dege tegen de voorgestelde vermindering-
van voeding en kleeding aan de arbeiderskinderen, die toch
al te weinig krijgen, verzetten.
Over meerdere verlagingen zou spreker willen spreken,
doch dit komt bij de betreffende punten Avel aan de orde.
Burgemeester en Wethouders verwijzen in de Memorie van
Antwoord wel naar het rapport der commissie-Schouten,
maar sprekers fractie is ook daaromtrent een andere meening
toegedaan. Burgemeester en Wethouders zeggen verder„wij
verkeeren thans niet in normale, maar in abnormale om
standigheden, waarin buitengewone maatregelen in strijd met
wat anders als regel gold, aan de orde van den dag zijn."
Het College schrijft in den geleidebrief, (Ingek. Stuk 198
van 12 Oct. '33), bij de begrooting, dat naar aanleiding van
de begrooting geen voorstellen zullen worden gedaan tot
een verdere algemeene korting op de salarissen van het
gemeentepersoneelen dan wordt weer verwezen naar de
commissie-Schouten. Intusschen is echter toch een meerder
heid in den Raad gevonden voor een korting op de loonen
van de ongehuwden van het gemeentepersoneel, die den
Wethouder ruim 15.000.in het laatje bracht.
Het College zegt verder, in afwachting van het resultaat
van de bemoeiingen om de cijfers te doen balanceeren, onder
de ontvangsten van hoofdstuk XV 45.000.uit te zullen
trekken als uitkeering door de Algemeene Reserve. Spreker
kan zich om de reeds vroeger door hem uiteengezette redenen
niet vereenigen met deze subsidie-verlagingen, die indirect
ook loonsverlaging beteekenen.
Het voorstel tot verhaal van de helft van de ziekte
verzekeringspremie, dat voornamelijk het personeel op arbeids
overeenkomst zal treffen, is voor sprekers fractie onaan
nemelijk, evenals het voorstel om te laten vervallen de
gratificaties bij de bedrijven en de overige diensten.
De heer Goslinga heeft op 17 Februari 1933 gezegd: de
ware vrienden van de werkloozen zitten in het College; die
holle versleten socialistische leuzen zijn geen cent waard;
gij (d.i. de 11 sociaal-democraten) bedriegt de werkloozen;
ik moet echter guldens hebben. Gezien deze uitlating in den
geleidebrief weet de Wethouder ook wel waar deze guldens
zitten, nl. in de Algemeene Reserve, maar hij denkt er niet
aan daarvan gebruik te maken; hij zoekt het weer bij de
laagst bezoldigden en de hooger bezoldigden gaan vrijwel
vrij uit. Dit systeem is tegenwoordig bijna overal ingevoerd,
ook bij het Rijk en in vele gemeenten. Sprekers fractie zal
daaraan niet meedoen, maar zal zich zeerzeker terdege tegen
deze verlaging, bij de begrooting voorgesteld, verzetten;
aan een dergelijke versobering doet zij niet mee.
Verschillende diensten en bedrijven, Havendienst, Licht
fabrieken en ook de Politie zijn wel wat erg topzwaarer zijn te
veel chefs. Spreker heeft er het vorige jaar op gewezen, dat
bij de politie op iedere 4 a 5 agenten een chef aanwezig is
ook de Markt- en Havendienst is in verhouding tot de sterkte
van het personeel rijkelijk voorzien van hoogere en lagere
chefs. Ook bij de Lichtfabrieken gaat men aan dat euvel
mank.
Bezuiniging op deze categorie hoogere ambtenaren zou
nog heel wat in het laatje brengen voor den Wethouder van
Financiën. Het College wil echter hiertegen geen maatregelen
treffen en zoekt het meer in de lagere regionen, bv. bij de
brugwachters. Het systeem om 2 vaste brugwachters en een
assistent te ontslaan, kan sprekers goedkeuring niet wegdragen
De heer Vallentgoed zal verder over deze zaak spreken.
Thans het hoofdstuk Algemeene Veiligheid. Volgens het
College bestaan er bij de politie thans 2 vacatures en wordt
er de voorkeur aan gegeven de vacatures aan te vullen,
wanneer er 4 of 5 zijn; dan is de opleiding vrucht d ra gender.
Zie bladzijden 36, 37, 38 en 39.