DINSDAG 23 JANUARI 1934.
33
Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen.
(Schüller.)
(lat het getuigt van een grondig gebrek aan kennis van de
behandeling van zaken bij het College, wanneer, nadat het
College 3-| jaar bezig is geweest met het samenstellen van
een ambtenarenreglement, en het wordt dan in het Georgani
seerd Overleg aan de orde gesteld, dan blijkt, dat het resultaat
van 3| jaar zulk prutswerk is, dat de organisaties in totaal
niet minder dan 175 amendementen indienen om het grondig
gebrek aan kennis van de behandeling van deze zaak van
het College kenbaar te maken. Dit College kan toch aller
minst de eerst-geroepene zijn, om de Raadsleden er op attent
te maken, dat zij geen kennis van zaken hebben, wanneer
zij het College op zijn nalatigheid wijzen. Met het opzetten
van een grooten mond tegen de Raadsleden komt het College
niet klaar; die nalatigheid te erkennen is zijn plicht.
Spreker heeft deze uiteenzetting vooraf moeten laten gaan
om tevens aan te toonen, dat de oplossing, die het College
aan de hand doet, n.l. om het praeadvies over het voorstel
van den heer Kuipers en spreker, betreffende het aan het
in lossen dienst of op arbeidsovereenkomst werkzame per
soneel uit te betalen minimum-loon, uit te brengen tegelijk
met het praeadvies over het voorstel tot vaststelling van de
regeling, bedoeld in art. 134 van de Ambtenarenwet 1929,
welke regeling na de vaststelling van het nieuwe Ambtenaren
reglement zal worden ter hand genomen, sprekers goed
keuring niet kan wegdragen.
Burgemeester en Wethouders schrijven in hun Memorie
van Antwoord: „Incidenteele regeling van dit onderwerp
achten wij onjuist."
Het gaat hierbij niet om de invoering van een nieuwe
rechtspositie van bedoeld personeel, maar om de juiste uit
voering en toepassing van een artikel uit de bestaande
salarisregeling. Deze zaak heeft dan ook niets te maken met
wat daaromtrent eventueel in het te ontwerpen reglement
zal worden opgenomen.
Thans moet beslist worden over de vraag: passen Burge
meester en Wethouders art. 9 van de salarisregeling te recht
toe op het in lossen dienst of op arbeidsovereenkomst werk
zame personeel. Het nemen van deze beslissing heeft met
het tot stand komen van een reglement niets te maken.
Indien het werkliedenreglement van kracht wordt, kan
men zeggen, dat daarmede vijf jaren gemoeid zijn geweest,
ondanks de wettelijke bepaling, dat het reeds drie jaar
geleden had moeten geschieden. Daarna zal volgens Burge
meester en Wethouders het reglement voor het losse of op
arbeidsovereenkomst in dienst zijnde personeel ter hand ge
nomen worden. Men kan dus gevoeglijk aannemen, dat ge
durende de zittingsperiode van dit College van de vast
stelling van dit reglement niets meer komt. Al dien tijd zal
het losse personeel in zijn loon tekort worden gedaan. Spreker
kan dan ook het antwoord van Burgemeester en Wethouders,
gelet op hun streven om het personeel zooveel mogelijk op
arbeidsovereenkomst aan te stellen, niet anders aanvoelen
dan als een poging om de bepalingen van de salarisregeling
te ontduiken en aldus lagere loonen te betalen.
Dit vraagstuk is reeds eenige jaren aan de orde en telkens
blijkt, dat er geen overeenstemming is te verkrijgen. Spreker
stelt daarom voor, aan de Commissie voor het Georganiseerd
Overleg advies te vragen omtrent de interpretatie van ar
tikel 9 der salarisverordening, door Burgemeester en Wet
houders daaraan gegeven. Mocht de Raad dit voorstel ver
werpen, dan zal spreker een voorstel doen, waardoor de Raad
zich over de interpretatie van dit artikel uitspreekt.
Spreker komt thans tot het loon van het personeel bij
het Gemeentelijk Radio-distributie-bedrijf en wenscht daarbij
in de eerste plaats de mededeelingen, welke het College
daaromtrent op blz. 6 en 7 van de Memorie van Antwoord
doet, te bespreken in verband met de bepalingen van de
collectieve arbeidsovereenkomst voor de electrotechnische
industrie.
De Raad heeft in zijn vergadering van 17 Maart 1924
besloten, een Commissie van Advies te benoemen en een
reglement voor deze Commissie samengesteld, waarvan
art. 1 luidt:
„Teneinde Burgemeester en Wethouders voor te lichten
betreffende de arbeids- en dienstvoorwaarden in het algemeen
van het personeel in dienst van de gemeente Leiden worden
ingesteld
a. eene Algemeene Ambtenaren Commissie;
b. een Algemeene Werklieden Commissie."
Waarom is nu het advies van deze Commissie niet door het
College gevraagd over indeeling en salarieering van het perso
neel van het Radio-distributie-bedrijf? De Raad heeft toch
niet voor niets deze Commissie benoemd. Dat het College
nalatig is geweest, deze zaak in het Georganiseerd Overleg een
punt van bespreking te doen uitmaken, pleit ook niet voor
de gezindheid van het College jegens het Georganiseerd Over-
Gemeentcbegrooting Algemeene beschouwingen.
(Scliiiller e.a.)
leg, al tracht het ook op dit gebied aan te toonen, dat het alle
waardeering heeft voor het Georganiseerd Overleg.
Ook zal spreker aantoonen, dat de mededeeling van het
College onjuist is, dat er een nieuwe indeeling van dit per
soneel heeft plaats gehad en dat de loonen niet hooger,
maar lager zijn dan in het collectieve contract voor de elec
trotechnische industrie bepaald is. Volgens art. 7 van dat
collectief contract wordt in de eerste loongroep betaald
70 cent, in de tweede van 70 cent tot 55 cent en in de derde
van 55 cent tot 40 cent; volgens art. 4 moeten tenminste
25 van de werknemers in de eerste loongroep gerangschikt
worden, 35 in de tweede en tenhoogste 40 in de
derde.
Bij het Radio-distributie-bedrijf nu is 1 arbeider met
ƒ35.loon; na aftrek van de korting voor gehuwden be
draagt dit ƒ34.11; als ongehuwde zou hij krijgen ƒ33.50;
volgens de gemeentelijke salarisregeling zou hij in de vijfde
loongroep geplaatst moeten zijn, 32.4036.5 arbeiders
hebben ƒ30.hetzelfde als verleden jaar; met andere
woorden, deze loonen zijn niet verhoogd, hetgeen in strijd
is met de mededeeling van het College. Na aftrek van de
korting voor gehuwden hebben zij 29.27als zij ongehuwd
waren, zouden zij hebben ƒ28.70. Volgens het collectief
contract zouden zij ƒ33.60 moeten hebben; volgens de ge
meentelijke salarisregeling moesten zij ingedeeld zijn in de
vierde loongroep, 31.0534.65. 7 arbeiders verdienen
ƒ27.50, na aftrek van de korting voor gehuwden 26.88;
als zij ongehuwd waren 26.35. Er zijn 4 arbeiders met 25.
na aftrek van de korting voor gehuwden 24.49als zij on
gehuwd waren, 23.90.
Deze 11 arbeiders zouden volgens de collectieve arbeids
overeenkomst behooren tot de tweede loongroep, terwijl hun
loon van ƒ33.60 tot ƒ26.40 zou bedragen; volgens de ge
meentelijke salarisregeling zouden zij behooren tot de derde
groep, waarvan het loon ƒ29.7033.30 bedraagt.
Er is bij het bedrijf 1 volslagen arbeider, wiens loon 19.20
bedraagt. Na aftrek van de korting is zijn loon, omdat hij
gehuwd is, 18.98. Was hij ongehuwd, dan verdiende hij
ƒ18.38. Volgens het collectief contract zou zijn loon ƒ19.20
moeten zijn en volgens de gemeentelijke salarisregeling, in
de eerste groep, waarvan hij zou vallen, 27.30.60. Er
zijn bij het bedrijf drie jongens, die resp. 16.80, 14.40 en
12.loon ontvangen.
Met behulp van dit overzicht, waarvan de Wethouder de
juistheid niet kan ontkennen, kan men vaststellen, welke
waarde aan de mededeelingen van het College in de Memorie
van Antwoord is te hechten. In 1933 heeft geen enkel lid
van het personeel een cent meer ontvangen dan het collec
tief contract als het loon voorschrijft en heeft zelfs geen van
allen dit loon uitbetaald gekregen.
Wanneer de gemeente op de loonen van het vaste personeel
een korting toepast, moet zij dat niet doen op de loonen
van het personeel, dat volgens het collectief contract moet
arbeiden, aangezien zij anders het collectief contract slechts
in schijn toepast.
Spreker acht het bovendien onjuist, dat de directeur van
een bepaald bedrijf, in dit geval het Gemeentelijke Radio-
distributie-bedrijf, zelfstandig een salarisregeling samenstelt,
zonder dat daarover de Commissie voor het Georganiseerd
Overleg gehoord is.
In het keurig verzorgde reclameboekje, dat het bedrijf
dezer dagen heeft uitgegeven, wordt op de vraag: „Wat is
de reden, dat de Gemeentelijke Radio-Distributie zoo'n op
gang maakt?" geantwoord: „Het is goed en goedkoop".
Voor het laatste is spreker zeer goed te vinden, maar spreker
gevoelt voor het gemeentelijk beheer van het bedrijf niets,
indien het moet geschieden ten koste van de loonen van
het personeel. Het bedrijf kan de loonen, die het behoort
te betalen, best betalen, want het maakt voldoende winst.
Aangezien spreker het niet gewenscht acht, dat de Direc
teur op eigen houtje, maar blijkbaar met medeweten van
den betrokken Wethouder of van het College, een salaris
regeling ontwerpt, waarover de Commissie voor het Georgani
seerd Overleg niet is gehoord, stelt hij voor, het advies van
deze Commissie in te winnen over de indeeling en de salari
eering van het personeel, werkzaam bij het Gemeentelijk
Radio-distributie-bedrijf. Spreker hoopt, dat wanneer deze
beide voorstellen van hem worden aangenomen, ze niet in
het vergeetboek raken bij het College, maar dat uiterlijk
binnen 3 maanden daarop praeadvies door het College wordt
uitgebracht en voorstellen terzake bij den Raad worden in
gediend.
De heer Eikerbout vraagt, wat het Georganiseerd Overleg
er mee te maken heeft. Dit zijn particuliere personen, die
in het Radio-distributie-bedrijf werkzaam zijn.