DINSDAG 23 JANUAKI 1934.
29
Gcmcentebegrooting Algcmecne beschouwingen,
(van Weizen e.a.)
krachtiger den strijd te voeren tegen de werking van het
kapitalisme in het algemeen.
De verlaging der woninghuren dient in het middelpunt van
de belangstelling der arbeidersklasse te staan. Jarenlang
hebben de arbeiders de gevolgen van de crisis gedragen en het
percentage van de verlaagde loonen, dat aan woninghuur
moet worden betaald, dient dan ook verminderd te worden.
De arbeiders zullen daarvoor zelf den strijd moeten aan
binden. Verleden jaar heeft men bij de bespreking van deze
aangelegenheid de aandacht gevestigd op de hnurstakingen,
die in andere gemeenten plaats hadden. Deze strijd zal ook
een middel moetin zijn om duidelijk te maken, dat het de
arbeidersklasse ernst is zich te verweren tegen eiken maat
regel om haar levenspositie in het algemeen te verlagen.
Sprekers partij houdt ondubbelzinnig vast aan den strijd
tot omverwerping van het kapitalisme en tot vestiging van
de proletarische dictatuur. Het feit op zich zelf reeds, dat
in deze dagen millioenen proletariërs in de wereld het over
lijden herdenken van hun groote voorgangers in den strijd,
Liebknecht, Eosa Luxemburg en Lenin, zal voor sprekers
partij en voor het revolutionnaire proletariaat van Nederland
aanleiding zijn, om den strijd tegen het kapitalisme en zijn
verderfelijke werking met de grootst mogelijke consequentie
te voeren.
De heer Kooistra antwoordt den heer Beekenkamp, die
aandrong op gemeentelijke nakeuring van films, dat er hier
indertijd een plaatselijke filmkeuringcommissie van 25 per
sonen is geweest; tusschen die 25 personen was soms maar
zeer weinig overeenstemming inzake het goed- of afkeuren
van films. Uit welke personen zal dan volgens den heer
Beekenkamp zoo'n plaatselijke nakeuring-commissie moeten
bestaan? Alleen uit personen van zijn richting? Men moet
niet vergeten, dat er ook nog andere menschen zijn, die er
anders over denken. Het zou zeer onbillijk zijn indien zoo'n
commissie alleen zou moeten bestaan uit menschen van de
richting van den heer Beekenkamp. Bij tweede keuring na
afkeuring van een film is er zelfs wel eens verschil van meening
tusschen menschen van eenzelfde politieke richting.
Er zijn films, die door den een niet, door den ander wel
toelaatbaar worden geacht en daarom is de taak van een
nakeuringscommissie zoo moeilijk, gelijk de algemeene na-
keuringscommissie heeft ondervonden.
De nakeuringscommissie heeft een film goed of af te
keuren; zij mag geen coupures aanbrengen.
Bovendien is het de vraag: op welke wijze ziet men een
film. De heer Beekenkamp heeft een artikel uit ,,Het Yolk"
geciteerd, maar daarbij verzwegen, dat de schrijver van
oordeel is, dat sommige films, die door de Centrale Commissie
zijn afgekeurd, eigenlijk goedgekeurd hadden moeten zijn.
Er bestaat voortdurend verschil van meening en daardoor
ontstaan moeilijkheden ten opzichte van de exploitatie
mogelijkheden van een bioscoop. Een bioscoophouder brengt
ook geld in de gemeentekas en daarom moet men wel degelijk
met de belangen van zijn bedrijf rekening houdenhet bedrijf
moet loonend kunnen zijn.
Het is een uitzondering, wanneer een film wordt vertoond,
die berekend is op het lagere publiek. Men heeft er echter
aan te denken, dat de films gekeurd worden op toelaatbaar
heid en niet op geschiktheid. Tusschen „toelaatbaarheid" en
„geschiktheid" bestaat een groot verschil.
Spreker heeft meermalen betoogd, dat het in het belang
van de volksgezondheid noodzakelijk is, het peil van de
volkshuisvesting zoo hoog mogelijk op te voeren. Wanneer
men het voortdurend gebrek aan arbeiderswoningen ziet, is
men bevreesd, tot het laagste niveau te zullen afzakken.
Tri de huidige economische omstandigheden, nu de Begee
ring tracht het loonpeil te verlagen door het heffen van be
lasting van de eerst noodige levensmiddelen en nu de loonen
voortdurend worden verminderd, is het begrijpelijk, dat
men in een gezin spreekt over inkomsten, en dat men, wanneer
men een huur moet betalen, niet evenredig aan zijn inkomen,
dan gaat spreken over huurverlagingwaar huurverlaging
hier ter plaatse niet heeft plaats gehad, zakt de bevolking
af naar de krotwoningen. Dit is niet iets denkbeeldigs, maar
dit heeft men in meer gemeenten opgemerkt. Het' College
zegt, dat het reeds op de hoogte is van het huurprobleem
en dat dit niet iets speciaal Leidsch is en daarom meent
het er in dezen Eaad niet over te moeten spreken; over
alles wat binnen en ook buiten de stad gebeurt, moet niet
gesproken worden. Andere gemeenten zijn van een ander
oordeel en meenen deze aangelegenheid juist ernstig te moeten
aanvatten. In Amsterdam heeft men een prijsvraag uit
geschreven voor de bouwers om plannen in te dienen voor
woningen van lager huurwaarde. Ook is dit onderwerp ter
sprake gekomen op de vergadering van het Instituut voor
Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen.
(Kooistra e.a.)
Volkshuisvesting en Stedenbouw van 25 November jl.door
3 deskundige praeadviseurs is toen uiteengezet, hoe men zou
kunnen komen tot goedkoope arbeiderswoningen. Leest men
dergelijke dingen, dan staat men eenigszins versteld van de
mededeeling van het College, dat hierover in Leiden niet
behoort te worden gesproken en dat men daarmede niet te
maken heeft. In de Gemeenteraden van Amsterdam en Arn
hem en in den Nationalen Woningraad is over dit onderwerp
wel gesproken; hieruit volgt, dat dit onderwerp ook voor
Leiden van groot belang is. Daarom heeft spreker zijn voor
stel (no. 13) gedaan, om vrijwillig men kan niet door de
wet gedwongen worden die inlichtingen te doen geven;
wanneer men niet alles in het werk stelt om hieraan iets
te doen, is men daarin ten achter en is men ook schuldig
aan het opdrijven van de huren. Dit kan een aanleiding zijn
om zoowel huurders als verhuurders op te roepen om in
onderling overleg tot betere resultaten te komen dan nu.
Wanneer in Leiden een commissie tot taak had, de mogelijk
heid van huurverlaging te onderzoeken, zou zij, indien men
het werkelijk ernstig wil, door onderling overleg zeer veel
kunnen bereiken. Indien de commissie zou zijn samengesteld
uit twee Eaadsleden, twee leden van den verhuurdersbond,
een bouwer en twee leden van de woningbouwvereenigingen,
aan wie een ambtenaar van Bouw- en Woningtoezicht als
secretaris werd toegevoegd, zou men in den Eaad steeds
een advies van de twee Eaadsleden kunnen ontvangen.
In Leiden weet men door het ontbreken van de noodige
statistische gegevens niet, hoeveel arbeiderswoningen van
lagere huurwaarde in deze gemeente zijn en in welke mate
de huren zijn gestegen. In andere plaatsen weet men het wel.
De Begeering heeft als haar meening te kennen gegeven,
dat het bouwen van woningen van lage huurwaarde zeer
noodzakelijk is. De Eaad heeft drie jaar geleden besloten
tot den bouw van 350 arbeiderswoningen en de Eegeering
heeft thans vergunning verleend tot den bouw van 80 arbei
derswoningen. Met de toepassing van de Begeeringsmaat-
regelen bereikt men echter veel te weinig en door de werking
van vraag en aanbod op de woningmarkt kunnen de huren
niet verlaagd worden, indien op deze wijze het aantal nieuwe
woningen veel te klein blijft. Een liberale Wethouder van
Amsterdam heeft beweerd, dat de woninghuren niet eerder goed
omlaag zullen gaan dan wanneer 5 Van de woningen
leegstaan. Zoo ver zou spreker niet willen gaan, omdat men
dan in Leiden nog wel eenigen tijd zou moeten wachten.
Is het echter niet mogelijk, dat de gemeente uit eigen
middelen woningen bouwt? Spreker herinnert zich een voor
stel van Zwolle tot den bouw van 193 woningen door 2 ver-
eenigingen, hetgeen de gemeente zelf betaalthij leestdaarvan
„Daar voor de rijksvoorschotten een rente van 5 moet
worden betaald, achten B. en W. het van belang, dat de
gemeente zelf de middelen voor den bouw verschaft om de
huren der woningen zoo laag mogelijk te kunnen stellen."
Het is hier een tamelijk groot bedrag en wanneer Zwolle
zooiets kan, is er aanleiding om een dergelijk voorstel ook
hier te doen. In Naaldwijk, toch ook geen groote gemeente,
wordt door het College voorgesteld om woningen te bouwen,
uit eigen middelen te betalen. Spreker wenscht aan die
Commissie ook op te dragen het instellen van een onderzoek
ter bepaling van de behoefte aan arbeiderswoningen in
Leidenter voorlichting van het College in deze zaak kan die
Commissie van zeer veel nut zijn. Spreker beveelt dus zijn
voorstel aan.
Thans sprekers voorstel tot een huurverlaging van 15
voor gemeentewoningen. Nu is reeds meer gevraagd, hoe
spreker er toe komt dit alleen voor gemeentewoningen te
vragen. De Eaad kan een particulieren huisbaas niet tot
huurverlaging dwingen, maar kan wel de huren van de
gemeentewoningen bepalen. De Wethouder van Financiën
ontkent dit nu: het is een afzonderlijk staande woning
stichting, maar men brengt deze woningen over in gemeente-
beheer en dan heeft de Eaad hierover te beslissen; dit kan
zeer geschikt, want de wet is ten aanzien hiervan eenige
jaren geleden veranderdniets staat daaraan meer in den
weg. De Eaad kan hierover beslissen en dus huurverlaging
toepassen. Deze huren zijn te hoog. Spreker heeft het eens
uitgerekend voor 9 woningen, waarin in totaal 52 personen
wonen, dus gemiddeld 6 personen per woning.
De heer Splinter zegt, dat man, vrouw en 4 kinderen voor
één woning niet zooveel is.
De heer Kooistra heeft het gemiddelde genomen, om niet
dingen te zeggen die hij niet zou kunnen verantwoorden.
Het betreft 9 woningen, bewoond door 52 personen, onder
wie geen steuntrekkenden zijn. Het gezinsinkomen der
bewoners is gemiddeld 20.per week. De woninghuur