17 N°. 34. Leiden, 9 Februari 1934. Bij Raadsbesluit van 25 Juli 1927 (Ingek. Stukken No. 154) is een strook van het terrein van het gesticht „Endegeest" aan de Geversstraat te Oegstgeest aan de Noord-Zuid- Hollandsche Tramweg-Maatschappij in gebruik gegeven met het recht daarop een wachthuisje te hebben. Genoemde Maatschappij wenscht thans dit wachthuisje een 15-tal Meters in Zuidelijke richting te verplaatsen, waardoor het recht tegenover de in- en uitstapplaats zal komen te staan, terwijl de gemeente Oegstgeest achter het te verplaatsen wachthuisje een urinoir, overeenkomstig het door haar over gelegde plan, wil oprichten. Voor de uitvoering van een en ander verzoekt de gemeente Oegstgeest, mede namens de Tramweg-Maatschappij, haar een strook grond van het gestichtsterrein, ter grootte van 20 M.2, op de overgelegde teekening met gele arceering aangegeven, in gebruik te geven. Tegen de verplaatsing van het wachthuisje, dat op zijn tegenwoordige plaats het uitzicht van den Hoogevoortschen weg op de Geversstraat en omgekeerd, belemmert, bestaat bij de Commissie van Beheer over de gestichten Endegeest, Voorgeest en Rhijngeest uiteraard geen bezwaar; een minder heid dier Commissie heeft echter wel bedenking tegen de oprichting achter het wachthuisje van een urinoir, waarvoor naar haar meening wel een andere en betere plaats zou zijn te vinden. Met de meerderheid der Commissie is ons College evenwel van oordeel, dat ook de oprichting van het urinoir op de door Oegstgeest gewenschte plaats geen bezwaar behoeft te ont moeten; eenerzijds toch zal het urinoir door het wachthuisje grootendeels aan het gezicht vanaf den openbaren weg wor den onttrokken, anderzijds biedt de voorwaarde sub 6° van de concept-akte voldoenden waarborg, dat het urinoir ook voor de op het gestichtsterrein wonenden en de gestichts bevolking geen binder of overlast zal opleveren. Het terrein kan naar onze meening voor de beide boven genoemde doeleinden in gebruik worden gegeven voor den tijd van 25 jaren, ingaande op een nader door ons College te bepalen datum, met dien verstande evenwel, dat Leiden zich het recht voorbehoudt het gebruik ook tusschentijds op te zeggen. De jaarlijksche vergoeding ware voorts op 25.te bepalen, terwijl de kosten van de te herstellen en nieuw te maken hekwerken en van het rooien van eenige boomen en heesters ten laste van de gemeente Oegstgeest behooren te komen. Onder mededeeling, dat Burgemeester en Wethouders van Oegstgeest zich bereids met de voorwaarden van de concept- akte hebben vereenigd, geven wij alsnu, met verwijzing voor zooveel noodig naar de in de Leeskamer ter inzage gelegde stukken, Uwe Vergadering in overweging, met intrekking- van haar bovengenoemd besluit van 25 Juli 1927, de strook grond van het terrein van het gesticht „Endegeest", op de situatie-teekening met gele arceering aangegeven, ter grootte van 20 M.2, kadastraal bekend als gedeelte van het perceel gemeente Oegstgeest, Sectie E No. 2468, behoudens rechten van derden, aan de gemeente Oegstgeest in gebruik te geven voor den tijd van ten hoogste 25 jaren, tegen een jaarlijksche vergoeding van 25.en verder onder de voorwaarden, in de mede in de Leeskamer ter visie liggende concept-akte vermeld. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1934 | | pagina 18