14 I. VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van 15 April 1909 Gemeenteblad No. 3) tot voorkoming van brand, laatstelijk gewijzigd bij verordening van 30 Januari 1933 {Gemeenteblad No. 6). Artikel I. In elk der artikelen 5 en 5a van bovengenoemde verordening wordt de punt aan het slot vervangen door een komma, ter wijl aan elk dier artikelen wordt toegevoegd: met dien ver stande, dat, waar in de van overeenkomstige toepassing verklaarde artikelen gesproken wordt van den Burgemeester, in de plaats daarvan wordt gelezen: Burgemeester en Wet houders. Artikel II. In artikel 5b lid 2 worden de woorden „den Burgemeester" vervangen door: Burgemeester en Wethouders. In lid 3 worden de woorden „De Burgemeester kan" vervangen door: Burgemeester en Wethouders kunnen. Artikel III. Artikel 34 wordt gelezen als volgt: Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd aan een door hen krachtens deze verordening te verleenen vergunning of ontheffing voorwaarden te verbinden. Handelen zonder inachtneming van of in strijd met die voorwaarden wordt gelijk gesteld met handelen zonder ver gunning of ontheffing. Een vergunning of ontheffing, krachtens deze verordening door Burgemeester en Wethouders verleend, kan te allen tijde door hun College worden ingetrokken. Artikel IV. Artikel 35 vervalt. Artikel V. In artikel 36 lid 1 wordt het woord „dienaren" vervangen door: ambtenaren. II. V E R O R D E N I N G, houdende wijziging van de verordening van 2 Mei 1912 (Ge meenteblad No. 17) op de Straatpolitie, laatstelijk gewijzigd bij verordening van 13 Februari 1933 Gemeente blad No. 12). Artikel I. In artikel 14 onder b van bovengenoemde verordening worden de woorden „de Burgemeester" vervangen door: Burgemeester en Wethouders, voorts wordt aldaar in de plaats van „eene dier ziekten" gelezen: een besmettelijke ziekte, als bedoeld onder a, en wordt het woord „acht" vervangen door: achten. Artikel II. In elk der artikelen 33, 44 lid 1 en 60 worden de woorden „den Burgemeester" vervangen door: Burgemeester en Wethouders. Artikel III. Artikel 45 wordt gelezen als volgt: Onverminderd het bepaalde bij artikel 15 der Armenwet omtrent openbare inzameling van gelden ten behoeve van instellingen van weldadigheid en het bepaalde bij het Konink lijk Besluit van 22 September 1823, Stbl. No. 41, omtrent het doen van collecten tot leniging van rampen en ongeluk ken, is het houden van collecten of inzamelingen op den openbaren weg of aan de huizen zonder schriftelijke ver gunning van Burgemeester en Wethouders verboden. Onder het houden van inzamelingen, als bedoeld in het eerste lid, wordt begrepen het inzamelen van gelden door middel van het aanbieden of verkoopen van ongeadresseerde circulaires, inteekenlijsten, steun- of voedselbons, tractaatjes, bijbelteksten en dergelijke stukken en geschriften, alsmede van speldjes, knoopjes, bloempjes, vlaggetjes en dergelijke voorwerpen. Artikel IV. In artikel 78 lid 1 wordt het woord „dienaren" vervangen door: ambtenaren. De Commissie voor de Strafverordeningen, A. van de Sande Bakhuyzen, Voorzitter. J. Bool, Secretaris. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 25. Leiden, 9 Februari 1934. Aangezien tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van den heer P. W. Zeelenberg bij ons College geen bezwaar bestaat, geven wij Uwe Vergadering in overweging hem, met ingang van een nader door ons te bepalen datum, eervol ontslag te verleenen uit zijne betrekking van hoofd van de o.l. school aan de Paul Krugerstraat A. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 30 Januari 1934 Over eenige maanden hoopt ondergeteekende den pen sioengerechtigden leeftijd te bereiken. In verband daarmede heeft hij de eer Uwen Raad beleefd te verzoeken hem eer vol ontslag te willen verleenen uit zijn betrekking van hoofd der openbare school A aan de Paul Krugerstraat alhier. Gaarne zou hij den datum van ingang van het ontslag bepaald zien op 16 Augustus 1934. Het hoofd der O. S. A aan de Paul Krugerstraat F. W. Zeelenberg Aan den Edelachtbaren Raad der Gemeente Leiden N°. 26. Leiden, 9 Februari 1934. Aangezien tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van Mejuffrouw V. E. Dietrich bij ons College geen bezwaar bestaat, geven wij Uwe Vergadering in overweging haar, met ingang van een nader door ons te bepalen datum, eervol ontslag te verleenen uit hare betrekking van onderwijzeres aan de openbare lagere school aan de Duivenbodestraat. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden 18 Januari 1934. Edelachtbare Heeren, Ondergeteekende verzoekt U haar met ingang van 1 Maart 1934 eervol ontslag te verleenen als onderwijzeres aan de Openbare lagere School aan de Duivenbodestraat. Met hoogachting Uw dw. dns. Veronica Ernestine Dietrich Aan den Raad der Gemeente Leiden. N°. 27. Leiden, 9 Februari 1934. Tengevolge van het aan den heer P. A. Hibma verleend eervol ontslag, zal met ingang van 1 April e.k. de vacature ontstaan van hoofd der Jongensschool voor u.l.o. Het komt ons gewenscht voor in die vacature te voorzien door overplaatsing naar die school van den heer M. van Rijswijk, hoofd van de opleidingsschool voor Gymnasium en II.B.S. aan de Boommarkt. In de door die overplaatsing ontstaande vacature van hoofd der school aan de Boommarkt zouden wij wenschen te voorzien door overplaatsing naar die scho 1 van den heer J. Hokkeling, hoofd van de o.l.school aan de iVedusastraat B. In overeenstemming met het gevoelen van een Inspecteur van het Lager Onderwijs in deze inspectie en met verwijzing naar diens ter inzage gelegd advies, geven wij Uwe Vergadering

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1934 | | pagina 15