MAANDAG 22 JANUARI 1934.
5
Overneming groml bij Lusthoflaan e.a.
(Voorzitter e.a.)
V. Voorstel tot overneming in eigendom en onderhoud
bij de gemeente van een tusschen de Lusthoflaan en de Os-
en Paardenlaan gelegen strookje grond deel uitmakende van
liet pereeel, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie K.
No. 3782.
(Zie Ing. St. No. 7.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
VI. Voorstel tot het verleenen van een vergoeding krachtens
artikel 100 der Lager Onderwijswet 1920 aan besturen van
bijzondere lagere scholen.
(Zie Ing. St. No. 8.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
VII. Voorstel tot verkoop aan D. Meijer van een gedeelte
bouwterrein e.a. aan den Rijnsburgerweg, hoek Houtlaan,
kadastraal hekend gemeente Leiden, Sectie P. No. 1355 (ged.).
(Zie Ing. St. No. 9.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
VIII. Begrooting van inkomsten en uitgaven der gemeente
voor het jaar 1934 inet voorstel tot wijziging van de hegrooting
voor 1933.
(Zie Ing. St. No. 198 van 1933 en No. 10.)
Hierbij komen tevens in behandeling de desbetreffende
moties en voorstellen, alsmede de verschillende adressen.
De Voorzitter verzoekt den Raadsleden zooveel mogelijk
de kortheid en beperktheid van zinnen en gedachten te
betrachten.
De heer van Eek zegt, dat de Voorzitter aan het slot van
de behandeling der begrooting voor 1933 heeft gezegd, dat
er ontzaglijk lang gesproken Avas en de wenschelijkheid heeft
betoogd, dat de beraadslaging voortaan eenigszins korter
zou duren, waarbij hij zich beriep op een onderzoek, door
den heer Beekenkamp bij verschillende gemeenten ingesteld,
waaruit de Voorzitter de conclusie trok, dat er in dezen
Raad wel bizonder lang gesproken wordt.
In de eerste plaats gaanvergelijkingennietaltijdop,ookhierbij
nietwanneer men vergelijkt de langdurigheid van de beraadsla
ging in de verschillende gemeenteraden, dan moet men ook ge
meenten vergelijken, die in dit opzicht volkomen vergelijkbaar
zijn en spreker meent, dat er tusschen de toen genoemde ge
meenten en Leiden, wat betreft de positie van den Raad en
de onderlinge verhouding der partijen, een nogal belangrijk
verschil is. In de Raden van Tilburg en Den Bosch heeft
men een zeer kleine sociaal-democratische fractie en daar
tegen een overwegend sterke roomsch-katholieke fractie. In
Dordrecht, Nijmegen en Leeuwarden, waar de sociaal
democraten vertegenwoordigd zijn in het College, worden
natuurlijk verschillende opmerkingen, die spreker hier maakt,
in het College gemaakt, wat van zelf leidt tot bekorting
van de beraadslaging. De eenige gemeente, die met Leiden
zou kunnen vergeleken worden, waar ook de positie der so
ciaal-democraten ongeveer gelijk is aan die hier, is Arnhem;
daar is aan de begrooting besteed 52uur en hier 55 uur;
dat scheelt dus niet zooveel. Wanneer nu aanmerking ge
maakt wordt op de langdurigheid van de debatten hier,
dan wordt in de eerste plaats altijd de aandacht gevestigd
op de sociaal-democratische fractie, maar deze heeft als de
sterkste oppositie-partij uiteraard meer behoefte om zich te
uiten dan de leden van de andere partijen. Toen op 18 en
20 December jl. de rechterzijde bij het Stadhuisvraagstuk
in de minderheid dreigde te komen, heeft zij ook ontzaglijk
lang gesprokenalle leden van de anti-revolutionnaire fractie
hebben het woord gevoerd, alle van de roomsch-katholieke
fractie op één na; de discussie duurde zoo ontzaglijk lang,
dat het den schijn kreeg alsof het een soort obstructie was.
Wanneer men er aanmerking op maakt, wanneer het misschien
eenigszins wrevel wekt, dat door de sociaal-democraten zoo
veel gesproken wordt, dan moet men ook in aanmerking-
nemen hun positie hier.
Dit neemt echter niet weg, dat de sociaal-democraten
bereid zijn mede te werken tot bekorting van de discussie,
om twee redenen. In de eerste plaats meenen zij er het
Gemecntcbegrooling Algemeene beschouwingen.
parlementaire werk een dienst mee te bewijzen. Er moet
een zeker verband bestaan tusschen den duur van de dis
cussie en het bereikte resultaat, welke laatste wel eens on-
evenredig was aan de langdurigheid van de discussie. In de
tweede plaats wordt het terrein, waarop het gemeente
bestuur zich beweegt, waarover de discussie loopt, lang
zamerhand door de houding der Regeering zeer ingeperkt.
Waar nu het terrein enger wordt, is er ook meer aanleiding
korter daarover het woord te voeren.
De sociaal-democraten zijn dus bereid mede te werken
tot bekorting, maar spreker verzoekt anderzijds het College
te willen zorgen, dat de zittingen niet al te lang duren;
men leest op de agenda wel hoe laat de vergaderingen zullen
beginnen, maar niet hoe laat ze zullen eindigen en spreker
verzoekt de vergaderingen niet langer te laten duren dan
5.30 en 11 uur. Het zijn voor de Raadsleden vermoeiende
dagen; zij hebben nog andere bezigheden; men zou er hun
een dienst mee bewijzen en de helderheid van de discussie
zou er mee winnen.
Wat de begrooting betreft, begint spreker met een woord
van waardeering. In deze begrooting zitten, al heeft spreker
ook zeer groote principieele bezwaren, ook elementen, die hij
kan waardeeren. In de eerste plaats dat de begrooting is
sluitend gemaakt en sluitend gemaakt kon worden zonder
belastingverhooging en zonder verlaging der werkloozen-
uitkeeringen. Dit is op zich zelf dn de tegenwoordige om
standigheden wel een woord van waardeering waard, wanneer
men daarbij in aanmerking neemt in welken buitengewoon
moeilijken financieelen toestand de gemeente is gebracht
door de houding van het Rijk en door den economischen
toestand in het algemeen. In de tAveede plaats uit spreker
zijn waardeering voor de ontzaglijke opsomming van te
verrichten werken; wanneer hetgeen hier op papier staat
ook Averkelijk uitgevoerd wordt, zou in 1934 1.2 millioen
verwerkt worden; dan zou men in de goede richting gaan.
Hieruit blijkt Avel, dat de sociaal-democraten niet van plan
zijn oppositie te voeren om de oppositie, maar dat neemt
niet weg, dat zij toch tegenover de meening en het standpunt
van het College de hunne zullen uiteenzetten, waaruit zal
blijken, dat zij in verschillende opzichten toch tegen deze
begrooting zeer ernstige bezwaren hebben.
Immers, bij de begrooting komt naar voren het inzicht, hoe de
gemeente bestuurd moet wordenwaar de sociaal-democraten
in dat opzicht principieel verschillen met de leden van de
burgerlijke partijen, komt dit ook tot uiting bij het opstellen,
vaststellen en uitvoeren van de begrooting. De begrooting
moet dus beheerscht worden door den algemeenen econo
mischen toestand en die is buitengewoon ongunstig. In
1930/1931, het topjaar, bedroeg het totaal inkomen der in
de Inkomstenbelasting aangeslagenen 4.367 millioen, in
1932/1933 3.657 millioen, dus 700 millioen minder. Het
totale vermogen der in. de Arermogensbelasting aangeslagenen
bedroeg in 1929/1930 15.666 millioen, in 1932/1933 11.718
millioen, bijna 4.000 millioen minder. Hieruit blijkt wel
hoeveel ongunstiger de toestand in het algemeen is geworden.
Achteruitgang van vermogen en inkomen drukt op het
geheele maatschappelijk leven; daaronder lijden landbouw,
nijverheid en handel in hooge mate. Nog moeilijker wordt
de toestand voor hen, die feitelijk geen inkomen hebben,
die moeten leven van uiterst lage werkloozenuitkeeringen en
voor andere noodlijdende deelen der bevulking. Dien on
gunstiger wordenden toestand mag men niet alleen be-
oordeelen naar het eenigszins terugloopende aantal werk-
loozenwanneer dit niet aanzienlijk terugloopt, beteekent dit
toch in het algemeen een achteruitgang, een moeilijker
worden van den toestand, omdat velen achter zich hebben
een periode van langdurige werkloosheid. Het scheelt zeer
veel of iemand eens een paar maanden werkloos is dan wel
jaren of een reeks van maanden door werkloosheid is ge
teisterd; Avie lang werkloos is geweest, raakt stoffelijk uit
gekleed; zijn weerstandsvermogen verslapt; zijn spaar
penningen teren opzijn kleeren en meubelen raken in verval
door niet voldoende onderhoudzijn toestand wordt ernstiger,
ook zelfs indien het aantal werkloozen iets vermindert.
Gebrek doet zijn intrede in menig gezin, dat tot nu toe
niet door werkloosheid is geteisterd. Daaronder lijdt de ge
zondheidstoestand en het is begrijpelijk, dat er medici zijn,
die zich ernstig bezorgd maken over den gezondheidstoestand
Aan het Nederlandsche volk, maar nog veel erger is de
geestelijke achteruitgang.Men moet een bijzonder sterk
weerstandsvermogen bezitten om onder deze buitengewoon
moeilijke omstandigheden, welke al jaren en jaren duren en
bijna geen perspectief openen voor betere vooruitzichten,
aan geestelijk lijden te ontkomen. Velen komen in een toe
stand van wanhopige berusting, van onverschilligheid,
sommigen zelfs van cynisme. Velen worden door dezen toe-