4
MAANDAG 22 JANUARI 1934.
Benoeming leden Plaatselijke Schoolcommissie; e.a.
(Voorzitter c.a.)
de politie voor schoeisel en beenkappen op 20.per persoon
te bepalen.
22. Voorstel van den heer Kuipers in zake het instellen
van een voorzieningsfonds voor los of op arbeidsovereenkomst
werkzaam zijnd personeel.
Zullen worden behandeld bij de algemeene beschouwingen.
23. Voorstel van den heer Kuipers in zake het toekennen
van subsidie aan den Algemeenen Bond van politiepersoneel
m Nederland.
Zal worden behandeld bij volgnr. 273 der uitgaven.
24. Voorstel van den heer Kuipers in zake het aanschaffen
van rijwielen in plaats van het in huurkoop nemen daarvan.
Zal worden behandeld bij volgnr. 268 der uitgaven.
25. Voorste] van den heer Kuipers om op het kruispunt
Korevaarstraat, Breestraat en Hoogewoerd een vaste ver
keerspost te plaatsen.
De Voorzitter vraagt of de heer Kuipers bereid is dit voor
stel in een motie te veranderen. De Raad kan nl. niet be
slissen in deze zaak.
De heer Kuipers verklaart zich daartoe bereid.
Zal worden behandeld bij de algemeene beschouwingen.
26. Voorstel van mevrouw de Clerde Bruijn om over te
gaan tot een Gemeentelijke Commissie voor Blindenzorg.
Zal worden behandeld bij volgnr. 594 der uitgaven.
27. Voorstel van mevrouw de Clerde Bruijn om te voor
zien in de behoefte aan woningen speciaal bestemd voor
ouden van dagen.
28. Voorstel van mevrouw de Clerde Bruijn om de
loonen der werksters en school schoonmaaksters op 40 ets.
per uur te handhaven.
De Voorzitter vraagt of mevrouw de Cler bereid is dit
voorstel in een motie te veranderen.
Mevrouw de Clerde Bruijn verklaart zich daartoe bereid-
Zuilen worden behandeld bij de algemeene beschouwingen.
29. Voorstel van den heer Koole om aan de Zwemver-
eeniging „de Zijl" een subsidie te verstrekken als tegemoet
koming in de kosten van een zwemfeest.
Zal worden behandeld bij volgnr. 312 der uitgaven.
Aan de orde is alsnu:
I. Benoeming van 4 leden van de Plaatselijke School
commissie wegens periodieke aftreding.
(Zie Ing. St. No. 1.)
De Voorzitter verzoekt den heeren van der Reijden, Coster,
mevrouw Braggaarde Does en den heer Beekenkamp het
stembureau te vormen.
Worden benoemd: de heer Dr. C. de Jong met 30 stemmen;
de heer J. P. Maartense verkreeg 1 stem; de heer Lour ens
Bosch met 29 stemmen; de heer Dr. G. Brouwer verkreeg
2 stemmen; de heer J. M. Mazurel en Mej. H. J. Doove,
ieder met algemeene (31) stemmen.
II. Benoeming van een lid van de Plaatselijke School
commissie ter vervulling van een door bedanken van een lid
opengekomen plaats.
(Zie Ing. St. No. 2.)
Wordt benoemd de heer F. H. N. BloeminTc met 30 stemmen
de heer A. Uittenbroek verkreeg 1 stem.
III. Benoeming van 4 stadsgeneesheeren voor het tijdvak
1 Januari 19341 Januari 1936.
(Zie Ing. St. No. 5.)
De heer Kooistra acht het voorstel om in de vacature-
Muijzert niet te voorzien eigenaardig, omdat in dezen tijd
het gebruik maken van den gemeentelijken Geneeskundigen
Dienst eerder zal toenemen dan afnemen. De verdeeling van
Benoeming stadsgeneesheerene.a.
(Kooistra e.a.)
de patiënten van wijlen Dr. Muijzert onder de andere genees-
heeren is niet op haar plaats volgens spreker, omdat deze 4 ge-
neesheeren een goeden naam in Leiden hebben en daardoor een
groot aantal fondspatiënten, waarbij nog komt hun parti
culiere practijk. De redenen, die tot dit voorstel geleid
hebben, staan niet in het Ingekomen Stuk. Wat heeft het
College aanleiding gegeven de vacature-Muijzert thans niet
te vervullen?
De heer van Es zegt, dat duidelijk in het Ingekomen Stuk
staat dat op advies van den Directeur van den Genees
kundigen Dienst bij wijze van proef de vacature-Muijzert
niet zal worden vervuld. Dat ziet de heer Kooistra over het
hoofd. Wanneer er klachten komen die den Directeur van
den Geneeskundigen Dienst tot heden niet bereikt hebben,
dan kan in die vacature zoo noodig nog altijd voorzien wor
den, zooals ook volgt uit den laatsten zin van het Inge
komen Stuk.
De heer Romijn sluit zich bij den heer van Es aan. Inderdaad
is hier een proef genomen op advies van den Directeur van
den Geneeskundigen Dienst; men kan dit met vertrouwen
tegemoet zien. Ook de Raadcommissie voor den Genees
kundigen Dienst is hierover gehoord; die kan er zich vol
komen mee vereenigen. Er is alle aanleiding dat de Raad
zich hiermede accoord verklaart; wanneer het ongewenschte
gevolgen heeft kan men er altijd op terugkomen.
De heer Kooistra zegt, dat men gemakkelijk kan zeggen:
het is een proef en wij kunnen later nog wel eens zien, maar
welke reden heeft men nu om dit te doen? Die heeft spreker
niet gehoord. Zijn er financieele redenen tot inkrimping
hiervan of andere, bv. dat er in Leiden geen geneesheeren
zijn, in staat om bij den Gemeentelijken Geneeskundigen
Dienst dienst te doen?
Spreker heeft geen enkele reden gehoord. Bij wijze van proef
zou men in de richting van afvoering nog verder kunnen
gaan. Gelukt deze proef, dan zal men er in de toekomst 3
in plaats van 4 kunnen nemen. Vroeger had men 6 stads
geneesheeren; later is dat, ook al bij wijze van proef, 5
geworden en thans is het 4.
Financieel voordeel kan deze vermindering niet geven,
want de betaling geschiedt naar het aantal patiënten, dat
zich bij de artsen aanmeldt.
Spreker kan het nut van dit voorstel niet inzien, integen
deel, zijns inziens is het wenschelijk, dat zooveel mogelijk
geneesheeren aan den armendienst verbonden zijn.
De heer Romijn deelt mede, dat aan dit voorstel wel
degelijk een bezuinigingsmaatregel ten grondslag ligt. De
stadsgeneesheeren worden niet alleen betaald naar het aantal
patiënten, dat zich bij lien aanmeldt, maar bovendien krijgen
zij een vaste jaarlijksche belooning. Eén der vijf jaarlijksche
belooningen zal bij aanneming van dit voorstel niet behoeven
te worden uitgekeerd. Burgemeester en Wethouders meenen
deze bezuiniging te kunnen doorvoeren zonder eenig belang
te schaden.
De heer Kooistra wijst er op, dat de Wethouder wel spreekt
van een bezuiniging, maar niet heeft medegedeeld hoeveel
die zal bedragen, terwijl het bedrag ook niet in het Ingekomen
Stuk wordt genoemd. Spreker meent, dat het 500.is.
Naar zijn meening moet men met deze bezuiniging voor
zichtig zijn, omdat het hier de armsten van de armen geldt.
Zijn fractie zal zich tegen dit voorstel niet verzetten, maar
zij spreekt wel den wensch uit, dat het aantal stadsgenees
heeren nu niet verder zal worden verminderd.
De Voorzitter doet opmerken, dat niet wordt verminderd de
geneeskundige hulp, doch alleen de uitgave voor de gemeente.
Worden in hunne betrekking van stadsgeneesheer be
stendigd voor het tijdvak van 1 Januari 1934 tot 1 Januari
1936, ieder met algemeene (31) stemmen de heeren Dr. J. C. M.
Timmermans, H. P. Veldhuyzen, P. J. M. Nierner en A. J. B.
Poortman.
De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor
de genomen moeite.
IV. V oorstel tot wijziging van liet Raadsbesluit van 4 De
cember 1933 in zake de belegging van kasgelden.
(Zie Ing. St. No. 6.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.