2 MAANDAG 22 JANUARI 1934. (Voorzitter e.a dat ons volk weer eens gevoelde, dat wij in verband, niet ieder op zich zelf moeten gaan. Overschatting van de macht, maar vooral onderschatting van het gezag, dreigden voor ons staatsleven gevaarlijk te worden. Tal van teekenen, tal van stemmen in eigen land naast gebeurtenissen in andere landen, om van de ver storingen van de internationale machinerie niet te spreken, zijn ons in 1933 tot een waarschuwing geworden en die waarschuwing is aan alle zijden ook wel begrepen. Dat nu de door de nationale herdenking wakker geroepen stem ming, dat de uit die nationale herdenking gebleken gevoelens daarbij heilzaam hebben gewerkt, staat voor mij vast. De wind is uit de zeilen genomen van hen, die langs revolu- tionnairen weg groepsinzichten aan allen wilden opdringen, groeiende steun vloeit hun toe, die leiding geven langs Nederlandsche wegen Nederlandsche idealen te bereiken. Bij het einde van 1933 en bij den aanvang van 1934 kan ik ook voor deze gemeente geen anderen wensch uitspreken, dan dat die betere geest ook bij onze besprekingen en bij ons werk tot gelding moge komen en dat wij allen, Raads leden, Wethouders en ikzelve ik betrek daar niet minder bij ook de voorlichters van het publiek toch indachtig zullen zijn, dat wij algemeene belangen in samenwerking moeten en alleen kunnen dienen, dat wij helpende, niet af brekende critiek moeten oefenen en dat partijbelangen, of laat ik liever zeggen, partijopvattingen aan de bijzondere eischen, die bijzondere tijdsomstandigheden thans stellen, moeten worden ondergeschikt gemaakt. Op ons werk en ons streven, ten bate van den bloei van onze gemeente, smeek ik met vertrouwen Gods zegen af. (Teekenen van instemming.) De heer Huurman houdt de volgende toespraak: Mijnheer de Voorzitter. Gaarne wil ik als oudste lid van deze vergadering, zooals dat gebruikelijk is, met een kort woord antwoorden op Uwe toespraak in de eerste vergadering in het nieuwe jaar. Ik mag zeker wel op aller instemming rekenen als ik U hartelijk dank zeg voor Uwe gelukwenschen ten opzichte van ons en onze gezinnen. Wederkeerig bieden wij U onze beste wenschen aan zoowel voor U zelf als voor Uw gezin en zeker ook voor Uw werk, dat U ook in 1934 weder wacht en dat, evenals in het af- geloopen jaar, veel van Uw krachten en van Uw toewijding zal vergen. Ik ben met U van meening, dat het geen zin zou hebben om te gaan wachten of de tegenwoordige economische toe stand zich dermate zal gaan wijzigen, dat wij weder, vrij onbezorgd zullen kunnen leven, werken en handelen, zooals wij dat hebben gedaan. Gelukkig dat zoo niet allen, dan toch zeer velen inzien, dat aanpassen aan den tegenwoordigen toestand dringend geboden is, evenals de bereidheid tot het brengen in het belang van stad en land van een offer, hoe zwaar dit velen ook zal vallen. Is dit een gelukkig teeken, niet minder gelukkig is het te kunnen constateeren, dat er in ons volk, althans in een zeer groot gedeelte, een andere, betere geest is gevaren. En al spreek ik nu hoogstwaarschijnlijk niet namens allen, de overgroote meerderheid zal toch met mij erkennen, dat allerwege, een buitengewone spanning heerschte, een geest van verzet, die zich wel voornamelijk tegen het gezag richtte en die zonder overdrijving dreigde gevaarlijk te worden. Dat gevaar mag wel als geweken worden beschouwd, dank zij de heuglijke gebeurtenis, waarop U zooeven doelde, de nationale herdenking van den geboortedag van den grooten Zwijger. Die herdenking heeft immers de vonk van liefde en gehechtheid aan ons Vorstenhuis weder doen oplaaien, heeft ons weder teruggegeven het bijna verloren gevoel van eenheid. Die eenheid kan niet anders voeren dan tot eendrachtige samenwerking, een samenwerking om te doen wat mogelijk is om de moeilijkheden, die er zijn, te boven te komen, zoowel in ons persoonlijk als maatschappelijk leven. Laat ik dan eindigen met den wensch uit te spreken, dat in deze vergadering bij de behandeling van de voorstellen, die ons zullen worden voorgelegd, die geest van samen werking niet zal ontbreken, dat daarbij tevens mogen heer- schen een geest van verdraagzaamheid, en bij alle verschil van meening, ook een onderlinge waardeering en dat de te nemen besluiten onder God's zegen mogen strekken tot heil van de gemeente Leiden. (Teekenen van instemming.) De Voorzitter dankt den heer Huurman zeer voor de door hem geuite gevoelens en gelukwenschen en stelt de instemming van den Raad daarmede op hoogen prijs. (Voorzitter.) De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen: 1°. Missives van Gedeputeerde Staten houdende mede- deeling, dat zij hebben verdaagd hunne beslissing op de raadsbesluiten van 4 December 1933, betreffende: a. wijziging en aanvulling van het raadsbesluit van 2 Mei/6 Juni 1932, in zake de tijdelijke korting op de wed den en loonen van het gemeentepersoneel, zulks voor zooveel betreft het personeel van de Bank van Leening. b. de belegging van kasgelden. c. den aankoop en verhuring van tuingrond gelegen ten Zuiden van den Hoogen Rijndijk en ten Oosten van de Roomburgerwetering. 2°. Missives ten geleide van de goedgekeurde raadsbe sluiten a. van 2 October 1933 tot overbrenging van het dienstjaar 1932 op dat van 1933 van gelden. b. van 4 December 1933 betreffende: 1°. de begrootingsregeling in verband met het verleenen van medewerking aan de Gereformeerde Schoolvereeniging ter zake van de aanschaffing van leermiddelen. 2°. den verkoop van bouwgrond aan de Ned. Hervormde Gemeente. 3°. aanvaarding van een legaat van wijlen Prof. van Vollenhoven. 4°. den verkoop van grond aan J. de Lange. 5°. den aankoop van grond ten behoeve van de Stedelijke Lichtfabrieken aan de de Laat de Kanterstraat. 6°. verlaging van den huurprijs voor perceel Terweepark 8, 7°. de verpachting van „den Burcht e.a.". 3°. Missive van Gedeputeerde Staten houdende mede- deeling, dat hunne beslissing op het raadsbesluit van 7 November 1933, betreffende de vaststelling van bijzondere rooilijnvoorschriften, is verdaagd. 4°. Missive van Gedeputeerde Staten ten geleide van het goedgekeurde raadsbesluit tot beschikbaarstelling van gelden voor een nieuwe weeginrichting op de Veemarkt. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Bericht van het overlijden van den heer J. Romanesko, oud-Directeur van den Markt- en Havendienst. Na mededeeling van den Voorzitter, dat bereids een be tuiging van deelneming mede namens den Gemeenteraad is verzonden, wordt het bericht voor kennisgeving aangenomen. 2°. Adres van de afdeeling Leiden e.o. van den Ned. Bond van Koffiehuis-, Restauranthouders en Slijters om bij de verplaatsing van een gedeelte van de veemarkt rekening te houden met de belangen van aan de Beestenmarkt gevestigde koffiehuis- en restauranthouders. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. 3°. Proces-verbaal van opneming van kas en boeken van den Gemeente-ontvanger. Zal ter lezing worden gelegd in de Leeskamer. 4°. Verzoek van D. W. Bode om gedeeltelijke ontheffing van de betaling van straatbelasting voor perceel Aloëlaan 2. Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt be sloten adressant niet ontvankelijk te verklaren, onder mede deeling, dat de aanslag ambtshalve is verminderd. 5°. Verslagen van de Noorder- en de Zuidercommissies tot wering van schoolverzuim over 1933. Zullen worden opgenomen in het gemeenteverslag. 6°. Adres van de Afd. Leiden van den Algemeenen Bond van Politiepersoneel in Nederland houdende verzoek om de voorgestelde verlaging van de vergoeding voor schoeisel en beenkappen aan het politiepersoneel niet goed te keuren. De Secretaris doet op verzoek van den heer Kuipers voor lezing van dit adres, hetwelk luidt als volgt: Aan den Raad der gemeente Leiden. Edelachtbaar College, Namens de afdeeling Leiden van den Algemeenen Bond van Politie Personeel in Nederland, nemen ondergeteekenden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1934 | | pagina 2